Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk
30 december 2003 AV/IR/2004/8
nr. 2030405410
Onderwerp Datum
Kamervragen van het lid Vietsch 11 februari 2004
./. Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de
antwoorden op de vragen van het lid Vietsch (CDA) over het mogelijke vervallen van vrije dagen.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
2
2030405410
Vragen van het lid Vietsch (CDA) aan de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het mogelijke vervallen van vrije dagen.
(ingezonden 30 december 2003)
1
Komt het toekennen van vrije dagen op grond van leeftijd, de zogenoemde leeftijdsvakatiedagen,
in strijd met de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid, beroep en
beroepsonderwijs 1) ?
Antwoord:
Het antwoord op deze vraag is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In het algemeen
geldt voor de zogenoemde leeftijdsvakantiedagen dat onderscheid op grond van leeftijd niet is
toegestaan, tenzij er sprake is van objectieve rechtvaardiging. Indien er een objectieve
rechtvaardiging is voor de leeftijdsvakantiedagen, komen deze niet in strijd met de Wet gelijke
behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid. Bij de beoordeling of er in een specifiek geval
sprake is van een objectieve rechtvaardiging dient getoetst te worden aan de volgende criteria
(artikel 7, eerste lid, onder c):
1. Ten eerste moet er sprake zijn van een legitiem doel (of doelen). Daartoe kunnen de volgende
deelvragen aan de orde komen:
a) Wordt door het bereiken van het doel aan een werkelijke, dat wil zeggen een daadwerkelijk
bestaande, behoefte van de organisatie voldaan dan wel wordt door het bereiken van het doel
aan een noodzakelijke doelstelling van sociaal beleid van de overheid voldaan?
b) Is het nagestreefde doel niet in strijd met andere wetgeving, het recht en de
maatschappelijke betamelijkheid?
c) Ontbreekt aan het nagestreefde doel ieder oogmerk van verboden onderscheid?
2. Ten tweede moet er sprake zijn van een passend middel. Daartoe moet de volgende
deelvraag worden beantwoord:
d) Is het middel geschikt om het doel te bereiken, dat wil zeggen wordt door het gebruik van
het middel het doel gerealiseerd dan wel bestaat de gerechtvaardigde verwachting dat door het
gebruik van het middel het doel gerealiseerd zal worden?
3. Ten derde moet het gebruik van dat specifieke middel ook noodzakelijk zijn om het doel te
bereiken. Daartoe dienen de volgende twee deelvragen te worden beantwoord:
e) Kan het doel niet bereikt worden met een ander middel, waarbij geen sprake is van
onderscheid?
f) Kan het doel niet bereikt worden met een ander middel, waarbij sprake is van minder
vergaand onderscheid dan wel sprake is van compensatie van de nadelen?
De informatie over leeftijdsvakantiedagen in de brochure van VNO-NCW `Gelijke behandeling
wat wél en wat niet mag' sluit aan bij het bovenstaande. In de brochure staat dat
leeftijdsvakantiedagen in het vervolg objectief gerechtvaardigd moeten worden. Dat betekent dat
3
voor een dergelijke regeling die bijvoorbeeld in een CAO is opgenomen voldoende gronden
aanwezig moeten zijn om de regeling objectief te rechtvaardigen, aldus de brochuretekst.
2
Welke objectieve rechtvaardigingsgronden zijn aanwezig en voor welke leeftijdsvakantiedagen zijn
deze gronden geldend?
Antwoord:
Het antwoord op de vraag welke objectieve rechtvaardigingsgronden er zijn en voor welke
leeftijdsvakantiedagen deze gronden gelden, vloeit voort uit de toepassing van de hierboven
beschreven toets van de objectieve rechtvaardiging op leeftijdsvakantiedagen.
· Legitiem doel
Het doel kan gelegen zijn in het rekening houden met de mogelijke afname van de
belastbaarheid van oudere werknemers. Hiermee kan onder meer ziekteverzuim en uitstroom
van oudere werknemers naar de WAO worden voorkomen. Dit kan een daadwerkelijke
behoefte van arbeidsorganisaties vormen. Het nagestreefde doel is niet in strijd met andere
wetgeving. Tevens ontbreekt het oogmerk van verboden onderscheid.
· Passend middel
De toekenning van leeftijdsvakantiedagen kan een bijdrage leveren aan het hierboven
beschreven doel.
· Noodzakelijk middel
Onder omstandigheden kan het hierboven genoemde doel ook worden bereikt met een ander
middel, zoals leeftijdsbewust personeelsbeleid.
Voor de beantwoording of het middel noodzakelijk is dient mede de proportionaliteit bezien te
worden. Daarbij spelen elementen als de leeftijd waarop de dagen worden toegekend, het
aantal toegekende dagen en de functie een rol. Het toekennen van leeftijdsvakantiedagen op
relatief jonge leeftijd zal in veel gevallen disproportioneel zijn. Evenwel kan in sommige sectoren
en functies het toekennen van leeftijdsvakantiedagen op relatief jongere leeftijd eerder
geoorloofd zijn vanwege de zwaarte van de functie en het daarmee verbonden risico van ziekte
en uitstroom naar WAO.
Hierbij zij nog gewezen op het volgende. De hierboven beschreven toepassing van de objectieve
rechtvaardigingstoets is bedoeld als voorbeeld. De beoordeling van individuele gevallen is
voorbehouden aan de Commissie Gelijke Behandeling of de rechter.
3
Heeft de genoemde wet ook invloed op de leeftijdsvakantiedagen die via CAO's zijn
afgesproken?
Antwoord:
Ja, de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid heeft ook invloed op
leeftijdsvakantiedagen die via CAO's zijn afgesproken. De leeftijdsvakantiedagen maken
onderdeel uit van de arbeidsvoorwaarden. Arbeidsvoorwaarden, die onder meer in de CAO
kunnen worden vastgelegd, vallen onder de reikwijdte van de wet (artikel 3, onder e) en zullen aan
4
de criteria van de objectieve rechtvaardiging moeten voldoen (zie antwoord vraag 1). Indien geen
objectieve rechtvaardiging aanwezig is zullen de betreffende bepalingen op grond van artikel 13
van de wet nietig zijn. Bij het afsluiten van CAO's zullen de CAO-partijen de Wet gelijke
behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid in acht moeten nemen. Overigens merk ik hierbij op
dat verschillende CAO-partijen al een verzoek bij de Commissie Gelijke Behandeling hebben
ingediend voor beoordeling van CAO-bepalingen met het oog op de nieuwe wet.
4
Betekent de invoering van de genoemde wet dat de leeftijdsvakantiedagen bij ambtenaren zullen
vervallen?
Antwoord:
Nee, de invoering van de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid betekent niet
per definitie dat leeftijdsvakantiedagen bij ambtenaren zullen vervallen. Evenals dat in de
marktsector het geval is zullen leeftijdsvakantiedagen, die thans in de rechtspositieregelingen in de
verschillende overheidssectoren zijn opgenomen, moeten voldoen aan de toets van de objectieve
rechtvaardiging. Hierbij is de toepassing van de toets zoals beschreven in het antwoord op vraag 2
het uitgangspunt. Leeftijdsvakantiedagen, die objectief gerechtvaardigd zijn, kunnen blijven
bestaan.
1) Persbericht Ministerie SZW d.d. 16 december 2003; VNO-NCW brochure: Gelijke
behandeling wat wél en wat niet mag.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid