Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
Postadres der Staten-Generaal
Postbus 20001 Plein 2
2500 EA Den Haag 2511 CR DEN HAAG
Bezoekadres
Binnenhof 19, Den Haag
Datum Kenmerk Onderwerp
11 februari 2004 04M463663 Kamervragen
Hierbij doe ik u, mede namens de minister van Justitie, de minister voor
Vreemdelingenzaken en Integratie, de minister voor Bestuurlijke
Vernieuwing en Koninkrijksrelaties en de minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport, toekomen de antwoorden op de vragen van het lid van uw
Kamer de heer Duyvendak (GL), zoals deze zijn gesteld tijdens het
ordedebat van 10 februari 2004 waarvan u mij een stenografisch verslag zond
bij uw brief van 10 februari jl. (uw kenmerk: 204-008).
De MINISTER-PRESIDENT,
Minister van Algemene Zaken,
mr. dr. J.P. Balkenende
Vragen gesteld aan de Minister-President tijdens het het mondelinge vragenuur,
overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van orde, d.d. 10 februari 2004
De heer Duyvendak (GroenLinks): Voorzitter. Ik zou graag aan de minister-
president een brief willen vragen over de uitlatingen van CDA-fractievoorzitter de
heer Verhagen vanmorgen in het Algemeen Dagblad. Ik zal graag zien dat die brief er
morgen voor de regeling van werkzaamheden is. Ik vraag de minister-president
expliciet om in zijn brief in te gaan op de stelling van de heer Verhagen dat de wetten
in Nederland te laat komen en dat de ambtenaren in Nederland te langzaam werken,
en dat te doen in het licht van het feit dat onder Balkenende II tot nu toe méér
wetsvoorstellen zijn ingediend dan onder Balkenende I, terwijl onder Balkenende I
alweer méér wetten waren ingediend dan onder Paars II -- het tempo van wetgeving
gaat dus omhoog -- en in het licht van het feit dat het kabinet als één van zijn drie
motto's heeft, dat er minder regels moeten komen.
Antwoorden op de vragen van de heer Duyvendak (GL) d.d. 10 februari 2004,
blijkens toegezonden stenografisch verslag van het ordedebat van 10 februari 2004
---
Het Algemeen Dagblad van 10 februari jl. bevat enkele uitlatingen van de heer
Verhagen over de werkwijze van ministeries en ambtenaren en de voortgang van
enkele wetsvoorstellen die in voorbereiding zijn. Hij verwijst in dit kader naar
afspraken die zijn gemaakt.
Het kabinet hecht eraan uitdrukking te geven aan zijn waardering voor de ambtelijke
ondersteuning. Ministers en staatssecretarissen kunnen aangesproken worden op de
geleverde prestaties. Het kabinet constateert dat de heer Verhagen zijn uitlatingen in
het Algemeen Dagblad op dit punt later in deze zin heeft verduidelijkt.
Het voorgaande neemt niet weg dat het kabinet mogelijkheden tot vernieuwing en
versterking van het functioneren van de rijksoverheid onder ogen heeft gezien. Het
resultaat hiervan is neergelegd in een breed pakket van maatregelen in het
programma Andere Overheid dat de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en
Koninkrijksrelaties op 2 december 2003 aan de Tweede Kamer heeft gezonden
(kamerstukken II 2003/4, 29362, nr. 1). Hierover is met uw Kamer gesproken op 4
februari 2004.
Ten aanzien van de gemaakte opmerkingen inzake het tempo van wetgeving, moet in
algemene zin worden vastgesteld dat het proces van wetgeving op goede gronden
zodanig is ingericht dat alle in het geding zijnde belangen zorgvuldig en
weloverwogen worden betrokken bij de afwegingen die aan de orde zijn. Hiertoe
behoren onder meer het beoordelen van ontwerpen op het voldoen aan eisen van
wetgevingskwaliteit volgens de Aanwijzingen voor de regelgeving en de kaders van
Europese en internationale regelgeving, het overleg met diverse organisaties en
deskundigen over het voorstel, de invoering en diverse gevolgen daarvan en de
Pagina
2/4
raadpleging van adviesorganen. Een goede voorbereiding is vereist voor een
voortvarende behandeling van het voorstel door de ministerraad en voor een goede
advisering door de Raad van State. De indiening van een op weloverwogen wijze tot
stand gekomen wetsvoorstel dient voorts de voortgang van de behandeling in de
beide Kamers der Staten-Generaal.
Bewindspersonen moeten steeds afwegingen maken ten aanzien van hun
wetgevingsprogramma. Daarbij spelen uiteenlopende overwegingen een rol zoals de
uitvoering van het Hoofdlijnenakkoord dat op een enkel onderdeel ook afspraken
over prioriteiten bevat, bijvoorbeeld door het stellen van tijdstippen waarop een
bepaalde fase in het wetgevingsproces bereikt moet worden, het nakomen van
Europeesrechtelijke verplichtingen inzake de tijdige implementatie van Europese
regelgeving en aan de Kamers gedane toezeggingen inzake de voorbereiding en
voortgang van de wetgeving. Ook de verlening van ambtelijke bijstand bij de
totstandkoming van initiatiefvoorstellen en amendementen op regeringsvoorstellen
legt een beslag op de wetgevingscapaciteit.
Het kabinet streeft naar vermindering van administratieve lastendruk en deregulering.
Het enkele gegeven van het aantal ingediende wetsvoorstellen kan niet zonder meer
als graadmeter dienen voor het resultaat van dit streven dienen. Zo kunnen
wetsvoorstellen nodig zijn voor de nakoming van internationale of
Europeesrechtelijke verplichtingen, uitvoering van het Hoofdlijnenakkoord of
vermindering en vereenvoudiging van regels.
Wat de genoemde wetsvoorstellen betreft, merkt het kabinet het volgende op.
Ten aanzien van de bestuurlijke boetes voor ergernissen in de publieke ruimte is de
Tweede Kamer op 28 oktober 2003 (kamerstukken II 2003/4, 28684, nr. 20) per
brief en op 18 december 2003 in een Algemeen Overleg (kamerstukken II 2003/4,
28684, nr. 22) ingelicht. Een ontwerp is inmiddels in vergevorderde staat van
voorbereiding. Verder heeft het kabinet onlangs een wetsvoorstel van de minister
van Justitie om advies voorgelegd aan de Raad van State inzake afhandeling van
zaken door het Openbaar Ministerie door middel van strafbeschikingen.
De voorbereiding van een wetsvoorstel inzake een stelselwijziging van verzekeringen
in de zorg, is complex en ingrijpend van aard, zowel in juridisch, sociaal als financieel
opzicht. Ook deze voorstellen zijn opgenomen in het Hoofdlijnenakkoord. Zij
worden met aandacht voor de voortgang en de vereiste zorgvuldigheid voorbereid
onder verantwoordelijkheid van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
De Kamer is hierover per brief ingelicht op19 december 2003 (kamerstukken II
2003/4, 23619, nr. 20). Daarin kondigt de minister aan dat het streven van het
kabinet erop is gericht het wetsvoorstel op een zodanig tijdstip bij de Tweede Kamer
in te dienen dat de behandeling daarvan kort na het zomerreces van 2004 ter hand
kan worden genomen.
Een wetsvoorstel van de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie tot
verhoging van de leeftijd voor toelating van huwelijkspartners uit het buitenland zal
op korte termijn door de ministerraad worden behandeld en om advies worden
voorgelegd aan de Raad van State.
Ministers en staatssecretarissen zijn voor hun wetgevingsprogramma te allen tijde
beschikbaar voor overleg over specifieke aandachtspunten van uw Kamer.
Pagina
3/4
Pagina
4/4
Ministerie van Algemene Zaken