Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
Viss. 2004/828
datum
11-02-2004

onderwerp
Voortgangsrapportage EVA II
TRC 2004/983

bijlagen

Geachte Voorzitter,

Op 11 december 2003 heb ik u de publiekssamenvatting van de resultaten van onderzoek naar de effecten van de schelpdiervisserij in de kustwateren doen toekomen (EVA II, kenmerk Viss. 2003/7113). Deze publicatie vormt de start van een beleidsontwikkelingtraject dat in het tweede kwartaal van 2004 moet uitmonden in een Beleidsbesluit Schelpdiervisserij. Met deze brief informeer ik uw Kamer over het ontwikkelingstraject van het nieuwe beleid, over de recente discussie met betrekking tot het EVA II rapport en over de uitgangspunten voor de beoordeling van de vergunningaanvragen in de periode tussen het oude en nieuwe beleid.

datum
11-02-2004

kenmerk
Viss. 2004/828

bijlage

Ontwikkeling nieuw beleid
Op 26 januari jl. bereikte mij het verzoek van de vaste commissie voor LNV (kenmerk 02-04-LNV), om vóór 16 maart 2004 een nieuw beleidsbesluit inzake de schelpdiervisserij te publiceren. Naar aanleiding van dit verzoek bericht ik u het volgende. Bij de ontwikkeling van nieuw beleid voor de schelpdiervisserij heb ik gekozen voor een proces waarbij de maatschappelijke en bestuurlijke inbreng op zorgvuldige wijze is gewaarborgd. Ik heb uw Kamer op 19 juni 2003 daarover bij brief geïnformeerd (kenmerk Viss. 2003/3609). Eind januari zijn de maatschappelijke en bestuurlijke consultatierondes over EVA II afgerond. Ik constateer dat gezien de grote opkomst en sterke betrokkenheid van de aanwezigen deze informatiebijeenkomsten voorzagen in een grote behoefte. Ik wil de resultaten van de bevindingen van deze bijeenkomsten nadrukkelijk betrekken bij het te formuleren beleid.

Op 5 februari heb ik het advies van de Raad voor de Wadden over een duurzame schelpdiervisserij ontvangen dat ik u als bijlage bij deze brief doe toekomen. Medio maart wordt het advies van de Adviesgroep Waddenzeebeleid verwacht. In de eerste helft van april verwacht ik een advies van de door mij ingestelde Beleidsadviesgroep EVA II over het toekomstig beleid voor de schelpdiervisserij. Met het nieuwe beleidsbesluit zal ik reageren op de voorliggende en de nog te ontvangen adviezen. Over het dan opgestelde concept-beleidsbesluit vindt met diverse bestuurlijke gremia afstemming plaats.

Eveneens heb ik uw Kamer geïnformeerd over de conclusie van de Advocaat-Generaal van het Europees Hof van Justitie van 29 januari jl. betreffende prejudiciële vragen van de Raad van State omtrent de uitleg en toepassing van artikel 6 van richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (kenmerk TRCJZ/2004/714). Zo mogelijk wil ik de uitspraak van het Hof meenemen bij de ontwikkeling van het nieuwe beleid. Daarnaast ben ik voornemens om het te ontwikkelen beleidsbesluit voor publicatie te laten toetsen aan de Vogel- en Habitatrichtlijn door onafhankelijke deskundigen. Nochtans is mijn inzet er op gericht om het Beleidsbesluit schelpdiervisserij in juni door het kabinet te laten vaststellen en aan uw Kamer te zenden. Om bovengenoemde redenen van zorgvuldigheid bij de beleidsvoorbereiding kan ik derhalve niet aan het verzoek van de Kamer tegemoetkomen om het beleidsbesluit schelpdiervisserij binnen de door de Kamer gevraagde termijn op te leveren.

Het EVA II onderzoek
Zoals ik uw Kamer ook in de brief van 19 juni 2003 heb gemeld, is het EVA II onderzoek zorgvuldig opgezet en uitgevoerd. De publicatie van het EVA II onderzoek heeft inmiddels geleid tot geanimeerde discussies in zowel de kring van betrokkenen als in wetenschappelijke kring. Deze discussies zijn deels weergegeven in de landelijke en de regionale pers. Daarbij viel op dat een aantal deelnemers aan de discussie de wetenschappelijke kwaliteit en onafhankelijkheid van het onderzoek in twijfel trok. Met betrekking tot mijn eerdere berichtgeving aan uw Kamer over de kwaliteit en opzet van het onderzoek voel ik mij derhalve gesteund door uitspraken van prof.dr. W.J. Wolff, voorzitter van de auditcommissie, gedaan tijdens het CEES Symposium op 29 januari jl. te Haren.
Prof.dr. W.J. Wolff noemde aldaar het EVA II onderzoek een voorbeeld van hoe onderzoek ondersteunend kan zijn bij de evaluatie en ontwikkeling van beleid.
Prof.dr. W.J. Wolff heeft aangegeven van oordeel te zijn dat zowel de auditcommissie als de onderzoekers hun werk in onafhankelijkheid hebben kunnen verrichten.

Dat een wetenschappelijk debat is ontstaan over de onderzoeksresultaten verbaast mij overigens niet. EVA II levert nieuwe wetenschappelijke inzichten op die tot een reactie van andere onderzoekers leiden. In dat debat is de vraag opgeworpen welke rol nieuwe inzichten die buiten EVA II zijn ontstaan zullen spelen in de beleidsontwikkeling. Ik ben voornemens ander relevant onderzoek, uitgevoerd buiten EVA II, bij de beleidsvoorbereiding te betrekken, mits dit onderzoek voldoet aan de wetenschappelijke standaard. Hiertoe dient dit onderzoek, net als EVA II, aan een wetenschappelijke audit te zijn onderworpen (bijvoorbeeld een peerreview).

Tussentijdse beoordeling nieuwe vergunningaanvragen In de voorziene periode tussen het oude en nieuwe beleid dien ik op vergunningaanvragen van twee typen schelpdiervisserij te beslissen. Dit betreft voor de Waddenzee de voorjaarsvisserij op mosselzaad en de handkokkelvisserij. Voor de Oosterschelde alleen de handkokkelvisserij. Voor de uitvoering van deze activiteiten zijn vergunningen noodzakelijk, zowel in het kader van de Natuurbeschermingswet als in het kader van de Visserijwet. Het is mijn verwachting dat ik de andere vergunningaanvragen voor 2004 kan beoordelen op basis van het nieuwe beleid.

Bij de beoordeling van deze vergunningaanvragen dien ik gebruik te maken van de best beschikbare kennis zoals deze onder andere in het EVA II onderzoek is bekendgemaakt. Om hieraan invulling te geven kies ik voor de volgende aanpak:
1. Voor de voorjaarsmosselzaadvisserij kies ik voor een aanpak die garandeert dat de mosselvoorraad in de Waddenzee niet wordt aangetast. Rekeninghoudend met het gegeven dat de kweek van mosselen op de percelen tot gemiddeld 15% meer productie leidt, zal deze visserij geen gevolgen hebben voor het voedselaanbod in het lopende jaar binnen de Waddenzee, indien minimaal 90% van het opgeviste zaad, of een gelijkwaardig equivalent daarvan, tot na het eerstvolgende winterseizoen, dat wil zeggen tot 1 april 2005, in de Waddenzee aanwezig blijft. Ik zal met de sector afspraken maken over de wijze waarop in deze eenmalige aanpak kan worden voorzien. Hiertoe start de mosselsector dit jaar een boekhouding die inzichtelijk maakt hoeveel mosselen op de percelen in de Waddenzee en Oosterschelde aanwezig zijn. Na de totstandkoming van het nieuwe beleid zal ik nader bezien of de voorziene voedselreservering adequaat is en of er aanleiding is om eerdere restrictieve bepalingen te herzien, bijvoorbeeld als gevolg van de zaadval van 2004.
2. Ten aanzien van de handkokkelvisserij in de Waddenzee zal ik de vergunning toetsen aan het vorige beleidskader in de wetenschap dat het kokkelbestand door een grote broedval in 2003 naar verwachting in de jaren 2004 - 2005 tot een groot bestand zal uitgroeien en het feit dat handkokkelvissers slechts een zeer gering percentage van het totale aanwezige bestand kunnen opvissen. In de Oosterschelde zie ik vooralsnog geen ruimte voor de handkokkelvisserij omdat de kokkelbestanden klein zijn.

In de mogelijk te verlenen vergunningen zal de bepaling worden opgenomen dat de vergunning gewijzigd of ingetrokken kan worden op het moment dat het nieuwe beleid van kracht wordt. Met deze handelswijze loop ik niet vooruit op de inhoud van het nog te ontwikkelen beleid terzake de schelpdiervisserij in de Nederlandse kustwateren.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman

Bijlage:
Advies Raad voor de Wadden: 'Duurzaam duurt het langst II' , Naar een nieuw schelpdiervisserijbeleid voor de Waddenzee (PDF-formaat, 331 kB)
Voor downloaden van PDF-bestanden: Zie het origineel


PDF-versie van de brief
Voortgangsrapportage EVA II (PDF-formaat, 47 kB)


---