Gemeente Abcoude
Reactie gemeente Abcoude op streekplan
De gemeente Abcoude heeft haar bedenkingen ten aanzien van het
streekplan aan het provinciaal bestuur kenbaar gemaakt. In de brief
gaat de gemeente onder andere in op de rode contouren, het
woningbouwprogramma en de geplande windturbines langs de A2. De brief
kunt u hier downloaden...
Acrobat PDF-bestand Reactie streekplan
AANGETEKEND met bericht van ontvangst
Aan Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht
d.t.v. de Statengriffier
Postbus 80300
3508 TH UTRECHT
Datum : 10 februari 2004
Ons ref. nr. :
Uw brief van :
Informatie : mw. H.G.M. Overbeek/Grondgebied
Onderwerp : Bedenkingen tegen het ontwerp-streekplan 2005-2015 en tegen het MER
Bijlage : Voorgestelde contour Baambrugge Oost
Geacht college,
Bij deze dient het college van Burgemeester en Wethouders van Abcoude, mede namens
de gemeenteraad van Abcoude (zoals door de gemeenteraad besloten tijdens de
openbare raadsvergadering van 29 januari 2004), bedenkingen in tegen het
ontwerpstreekplan Utrecht 2005-2015, dat op 2 december door u is vastgesteld en tot 16
februari a.s. ter inzage ligt.
Een aantal punten die door de gemeente in de dialoog met de provincie naar voren zijn
gebracht zijn in het ontwerpstreekplan aangepast. Daarvoor zijn wij u erkentelijk. Op de
volgende onderdelen hebben wij evenwel behoefte aan verduidelijking dan wel aanpassing
van het streekplan.
1. Passage over Abcoudermeer in relatie tot Meerbad.
Op p. 171 van het ontwerpstreekplan ontbreekt een passage over de ontwikkelingen die
rond het Abcoudermeer al dan niet gewenst zijn. Gelet op het feit dat de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak van 3 september 2003 (zaaknr.
200203751/1) goedkeuring heeft onthouden aan het bestemmingsplan Meerbad vanwege
het op 1 juli 1994 vastgestelde streekplan Utrecht, dient hierover thans duidelijkheid te
worden geboden. De gemeenteraad is immers gehouden een nieuw bestemmingsplan
voor het Meerbadterrein te maken conform artikel 30 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening.
Het bestemmingsplan Meerbad voorzag in een appartementengebouw voor senioren aan
de oever van het meer, binnen de rode contouren. Alhoewel uw college het
bestemmingsplan had goedgekeurd heeft de Afdeling het bestemmingsplan vernietigd
vanwege de volgende passage uit het op 1 juli 1994 vastgestelde streekplan:
"Het is wenselijk dat het Abcoudermeer en de Angstel niet door bebouwing worden
gedomineerd. Verdere uitbreiding past niet in het provinciaal ruimtelijk beleid."
In het ontwerpstreekplan 2005-2015 staat over het Abcoudermeer het volgende (p. 171):
"Aan de noordkant is het Abcoudermeer een belangrijk natuurlijk element."
Deze passage biedt evenwel geen duidelijkheid over de toegestane bebouwing aan het
Abcoudermeer, met name niet voor wat betreft de binnen de rode contouren gelegen
oever. Wij verzoeken u deze passage (p. 171) uit het ontwerpstreekplan als volgt aan te
passen:
"Voor zover de oever van het Abcouder meer binnen de rode contouren ligt kan
woningbouw worden gerealiseerd mits hoogte en karakter niet wezenlijk afwijken van
de in het gebied reeds bestaande bebouwing. Hierbij kunnen ook de recreatieve
mogelijkheden van het oevergebied worden verbeterd indien zij kleinschalig van opzet
zijn en verenigbaar met de aan het meer toegekende waarden. Voor zover de oever
van het Abcouder meer niet binnen de rode contouren is gelegen, dienen de
natuurwaarden benadrukt te worden."
2. Bezwaar tegen concrete beleidsbeslissing windturbines
Hoewel de gemeenteraad en het college in principe niet tegen de ontwikkeling van
windenergie zijn, hebben de raad en ons college bezwaar tegen de op p. 105 e.v.
vermelde concrete beleidsbeslissing (CBB), in het bijzonder tegen de aanwijzing van een
grootschalige locatie voor windenergie langs de A2 ten zuiden van Abcoude. Op 29 januari
2004 heeft de gemeenteraad van Abcoude (wederom) een motie aangenomen waarin de
raad zich uitspreekt tegen de plaatsing van windturbines langs de A2.
Deze locatie is blijkens het ontwerpstreekplan bestemd voor de oprichting en exploitatie
van een lange lijn van 7 zeer grote turbines op circa 270 meter ten oosten van de A2, ten
noorden van de afslag Vinkeveen en is aangegeven op kaart 8.2 Windturbines, locatie 1.
Met deze aanwijzing en concrete beleidsbeslissing kunnen raad en college zich niet
verenigen, omdat zowel de MER als de in het ontwerpstreekplan aangegeven locatiekeuze
onzorgvuldig zijn zodat bij het nemen van deze concrete beleidsbeslissing geen dan wel
onvoldoende inzicht bestaat in de milieu- en andere effecten van het plaatsen van
windturbines op deze locatie.
Toelichting.
1. Ten onrechte doet het ontwerpstreekplan het voorkomen alsof deze locatie is gegrond
op de locatie-MER. Deze locatie is gekozen in het Windplan, dat door GS is
vastgesteld in juli 2002, en de MER heeft niet bezien of deze locatiekeuze juist was
doch heeft slechts de milieuaspecten van de locatie bezien.
2. Ten onrechte is in het ontwerpstreekplan gekozen voor deze locatie, nu alle milieuaspecten
van deze locatie negatief zijn. De MER onderzoekt de volgende milieuaspecten:
a. Energieopbrengst en vermeden emissies
b. Natuur en vogels
c. Landschap en cultuurhistorie
d. Geluid
e. Externe veiligheid
f. Slagschaduw.
Het eerste aspect betreft vooral de vraag of er voldoende wind is om de windturbines
economisch rendabel te doen zijn en geen milieuaspect zoals de overige aspecten.
Voor alle overige milieuaspecten van de thans geselecteerde locatie, zijnde "Alternatief
1" zoals beschreven in deel B op p. 3-29, wordt negatief geconcludeerd.
Zie p. 11 van de samenvatting van Haskoning:
" De lijnopstellingen van de twee inrichtingsalternatieve op de locatie A2
Vinkeveen leveren voor het aspect natuur en vogels negatieve effecten op. Reden
hiervoor is dat de locatie midden tussen twee vogelrijke gebieden komt te liggen:
ten oosten de Oostelijke Vechtplassen en ten westen de Venen."
Op p. 16 deel B is nog vermeld dat het meest optimale is om de turbines zo dicht
mogelijk bij de snelweg te zetten en zo ver mogelijk verwijderd van de vogelrijke
gebieden, doch dat dit voor deze locatie "niet echt mogelijk is".
Voor wat betreft het landschap wordt op p. 19 van deel B van de MER het volgende
gemeld:
" De openheid van het landschap ten oosten van de A2 wordt aangetast en het
effect op de landschappelijke karakteristiek en structuur is daarom negatief (-). "
Voor wat betreft geluid wordt aangegeven dat er geen geluidseffect optreedt omdat het
referentieniveau vanwege het wegverkeerslawaai hoger zal zijn dan het geluidsniveau
ten gevolge van de turbines. Hierbij is evenwel niet aangegeven van welk type turbine
en welk vermogen is uitgegaan en is evenmin onderzocht op welke afstand het dorp
Baambrugge zich van de lijn af bevindt en of deze niet onderbouwde aanname ook
voor de nachtelijke uren opgaat, als het wegverkeer gering is. Weliswaar worden
mitigerende maatregelen voor de nacht als mogelijk gesignaleerd maar niet berekend
is of de energieopbrengst toereikend zal zijn als de zeer sterke turbines in de
nachtelijke uren niet of nauwelijks functioneren.
Bij het aspect externe veiligheid wordt Baambrugge in het geheel niet genoemd (p.
25), nog afgezien van de omstandigheid dat geen ervaring is opgedaan met de
veiligheid van de geplande -zeer grote- windturbines.
Voor wat betreft slagschaduw wordt op p. 27 opgemerkt dat voor de bebouwing ten
westen van de windturbines, waaronder Baambrugge, sprake zal zijn van meer
slagschaduw dan de wettelijke norm uit de amvb 487 aangeeft. Ook hier worden
mitigerende maatregelen genoemd, wederom zonder te onderzoeken of de rentabiliteit
hierdoor niet onder het aanvaardbare komt.
Kortom: op alle onderzochte milieuaspecten heeft de door GS geselecteerde locatie bij
Abcoude-Baambrugge een slechte score, voor zover al iets over de effecten bekend is.
Deze locatie had op basis van de MER mitsdien in redelijkheid niet geselecteerd
mogen worden.
3. Voor zover onderzoek is gedaan naar milieuaspecten, is geen informatie bekend over
de effecten van de onderhavige grootschalige lijnen met zeer hoge windturbines. Deze
zullen, zo melden MER en ontwerpstreekplan, nog geëvalueerd worden (zie p. 19
samenvatting MER, p. 119 e.v. deel A van het MER en p. 109 van het
ontwerpstreekplan). De keuze van de onderhavige locatie is onzorgvuldig, nu de
schade voor het milieu niet bekend is maar wel aannemelijk. Evaluatie achteraf is
zinloos, omdat de investeringen dan gemaakt zijn en terugverdiend moeten worden,
ook als blijkt dat de windturbines op alle milieuaspecten aanzienlijke schade
teweegbrengen.
4. De enige reden dat niettemin voor deze locatie is gekozen is dat dit de enige locatie is
waar ruimte is voor een grootschalige lijn (7 tot 8 grote windturbines) langs bestaande
infrastructuur: zie p. 17 deel A:
" Alleen langs de A2 en het Amsterdam-Rijnkanaal is ruimte voor
aaneengesloten grootschalige lijnen grotendeels buiten cirkel rond bebouwing."
Ten onrechte laten de MER en het ontwerpstreekplan de vraag waar voldoende ruimte
is prevaleren boven de milieuaspecten. Ook uit p. 108 van het ontwerpstreekplan
onder "motivering" blijkt dat voor de locatiekeuze doorslaggevend is geweest de vraag
of er voldoende ruimte voor de aanleg van een grootschalige lijnopstelling was, en niet
of de effecten op natuur en leefomgeving binnen de perken blijven. Ook uit de MER
blijkt dat het locatieonderzoek vervat in het Windplan de "eerste" selectie van locaties
heeft gedaan op basis van ruimte voor grootschalige opstellingen. De mededeling dat
bij die locatiekeuze ook rekening zou zijn gehouden met "beschermde natuur-,
landschaps- of cultuurhistorische waarden" is feitelijk onjuist omdat in het Windplan
niet is beschreven welke van die waarden aan dit gebied zijn toegekend. De
locatiekeuze steunt mitsdien alleen op de vraag of er voldoende ruimte is voor een
grote lijn, en alle andere aspecten zijn daaraan ondergeschikt gemaakt. Dit is
onzorgvuldig, want in strijd met de eigen uitgangspunten.
5. Ten onrechte is in de MER uitgegaan van windturbines met een hoogte van 80 meter
terwijl in confesso is dat het laatste model windturbines zal worden geplaatst dat
minimaal 105 en mogelijk 120 meter hoog zal zijn. Niet alleen zullen op deze locatie
zeer hoge en zeer krachtige windturbines worden geplaatst maar ook met een grotere
rotordiameter. Dit terwijl de effecten daarvan op bijvoorbeeld vogels niet bekend zijn:
zie deel B p. 16 van de MER:
"Het effect van een hogere turbine op verstoring (van vogels) is niet bekend.
Verder blijkt uit beide varianten 2 dat het aantal slachtoffers aanzienlijk
toeneemt naarmate het rotoroppervlak van de turbines toeneemt".
6. De windturbines zijn in strijd met het uitgangspunt van het Windplan Utrecht
(vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 9 juli 2000 dat bij locatiekeuzes
landschappelijke kwaliteit en beeldkwaliteit een grote rol spelen. p.16 startnotitie) dat
er geen mogelijkheden voor windenergie zijn in alle delen waaraan een grote natuur-,
milieu-, landschappelijke en cultuurhistorische waarde wordt toegekend. Volgens het
Windplan zijn uitgesloten de Ecologische Hoofdstructuur (bestaande en toekomstig),
de Vogelgebieden en de bestaande ecologische verbindingszones.
7. Zoals wij reeds in de opmerkingen terzake van de Startnotitie hebben aangegeven
dient uitgegaan te worden van het binnenkort vast te stellen bestemmingsplan
Buitengebied Abcoude (rboi plannummer 7587.00 d.d. 23-2-2001) in plaats van het
verouderde bestemmingsplan Landelijk Gebied. Uit dit ontwerpbestemmingsplan blijkt
welke gebieden zijn aangeduid als Ecologische hoofdstructuur en verbindingszones.
Hiermee is in de MER evenwel -ten onrechte- geen rekening gehouden: zie p. 41 van
deel A van de MER; uitgegaan is van het bestemmingsplan buitengebied 1976 van de
gemeente Abcoude, waarin (uiteraard) de in de laatste 30 jaar opgedane inzichten niet
zijn verwerkt. Dit betekent onder meer dat deze locatie voor windturbines in strijd is
met het uit het NMP voortvloeiende uitgangspunt dat de Ecologische hoofdstructuur
veilig gesteld moet worden.
8. De startnotitie melde op p. 34 dat over de betekenis van de Vinkeveense plassen voor
weidevogels en als foerageer- en/of broedgebied geen gegevens beschikbaar zijn. Wij
gaven in onze reactie op de Startnotitie al aan dat hier wel degelijk informatie over is.
In figuur 5 bij het voorontwerpbestemmingsplan voor het buitengebied van Abcoude en
Loenen is het gebied ten noorden van de Vinkeveense plassen aangewezen als van
belang voor weidevogels, water- en/of moerasvogels, en het gehele gebied tussen de
A2 en Baambrugge als foerageergebied voor ganzen. De weidevogels worden voorts
in de hier aanwezige Relatienotagebieden beschermd. In de Relatienota zijn delen van
het buitengebied van Abcoude en Loenen aangewezen als beheers-, reservaats- en
natuurontwikkelingsgebied. Deze informatie is in de MER niet meegenomen.
9. De locatie is in strijd met het uitgangspunt dat geen sprake mag zijn van onevenredige
aantasting van de recreatieve waarden van dit gebied. Volgens het
ontwerpbestemmingsplan Buitengebied Abcoude "vervult het plangebied een
belangrijke rol als uitloopgebied voor de bewoners van de omliggende kernen en voor
recreanten uit de agglomeraties Amsterdam en Utrecht. De reeds vrij grote recreatieve
druk op het buitengebied zal naar verwachting nog toenemen. De vraag naar
watergebonden recreatie en natuurgerichte recreatiemogelijkheden neemt immers nog
steeds toe en wordt gestimuleerd door rijk en provincie." (p. 49). Het gebied wordt zeer
intensief gebruikt voor dagrecreatie: fietsers uit Amsterdam en omstreken, zeilers op
en zwemmers in de Vinkeveense plassen en de recreatieve vaart op de Angstel. De in
dit open gebied van verre zichtbare windmolens zullen de charme van dit gebied
aanzienlijk aantasten. Noch in de MER, noch in het ontwerpstreekplan is rekening
gehouden met de recreatieve waarden van het betrokken gebied. Dit terwijl de CBB uit
het ontwerpstreekplan tot gevolg heeft dat geen rechtsbescherming meer wordt
geboden tegen het bestemmingsplan voor de windturbines (artikel 24 WRO). Het
ontwerpstreekplan getuigt niet van goede ruimtelijke ordening.
10. De locatie is in strijd met het uitgangspunt dat geen sprake mag zijn van een
onevenredige aantasting van cultuurhistorische waarden van het landschap. Er is
sprake van een karakteristiek stroomruggenlandschap bij de Vecht, de Angstel, de
Winkel, de Waver en Holendrecht, waardoor een groot deel van het gebied
cultuurhistorische waarden en op enkele plaatsen archeologische waarden heeft
gekregen (zie figuur 11 bij het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied van 2001). De
landschappelijk zeer waardevolle gebieden langs de Oude Angstelloop in de polder
Hoog- en Groenland en Indijk zijn in de Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan
Buitengebied Abcoude 1994 aangeduid als landschapselementen met
landschappelijke en cultuurhistorische waarde. Er zijn in dit gebied ook delen met de
bestemming natuurgebied, onder meer rond de drie forten behorende bij de Stelling
van Amsterdam. De windturbines zullen, gelet op het open karakter van het gebied,
duidelijk zichtbaar zijn vanuit dit cultuurhistorisch waardevolle gebied. Ook het gebied
aan de westzijde van de A2 is in het ontwerpbestemmingsplan buitengebied van de
gemeente Abcoude (RBOI 7587 d.d. 20-2-2001) aangeduid als ecologisch kerngebied.
11. Kaart 8.2 van de kaartenbijlage (locatie 1) geeft niet de goede situering van de lijn
weer. Op die kaart staat de lange lijn bij Abcoude/Baambrugge ingetekend op 125
meter van de nog niet verbrede A2. Op p. 107 van het ontwerpstreekplan staat
vermeld dat de kaarten bij de grootschalige locaties voor windenergie indicatief zijn
van aard en dat de tekst doorslaggevend is. De tekst meldt dat de windturbines op een
afstand van 270 meter van de nog niet verbrede A2 komen. Niet duidelijk is of kan
worden voldaan aan het uitgangspunt van het Windplan dat de woonbebouwing op
minimaal vier maal de ashoogte van windturbines verwijderd dient te blijven, hetgeen
voortvloeit uit de Wet Milieubeheer.
12. De gemeente Abcoude ondervindt reeds grote druk van de huidige en geplande
uitbreidingen van de randstedelijke infrastructuur, in het bijzonder de verbreding van
de A2 van 2x3 naar 2x4 rijbanen en de verbreding van de spoorlijn van 2 naar 4
sporen in verband met de HSL. Noch in de MER noch in het ontwerpstreekplan is
onderzocht of aangegeven of het uit ruimtelijk en milieuhygiënisch oogpunt
aanvaardbaar is de toch al grote milieu- en met name geluidsbelasting in dit gebied
nog verder te vergroten. Dit is te meer bezwaarlijk nu het opnemen in het streekplan
van deze locatie betekent dat er geen bestemmingsplan en geen MER voor het
bestemmingsplan door de gemeente kan worden opgesteld.
13. Ten onrechte is de locatie geprojecteerd op 270 meter ten oosten van de A2. Dit
betekent dat het gaat om een nieuwe locatie midden in en doorsnijding van het open
landschap en niet om een locatie die op een natuurlijke en landschappelijk
verantwoorde wijze is gekoppeld aan de A2.
14. Het woongenot van de inwoners van Baambrugge, die nu al zwaar te lijden hebben
van de nog niet verbrede A2, terwijl bij de verbreding niet is voorzien in een
geluidsscherm, zal nog verder worden aangetast, zowel voor wat betreft de
geluidsbelasting, de visuele hinder en de slagschaduw. Opgemerkt zij dat de
spoorbaan aan de andere zijde van Baambrugge eveneens dichterbij komt ten gevolge
van de aanleg van de HSL, eveneens zonder enig geluidsscherm.
Wij verzoeken u met klem de onderhavige locatie uit het streekplan te schrappen.
3. Rode contouren.
De gemeente wenst graag dat de navolgende gebieden binnen de rode contouren worden
opgenomen. Alhoewel de gemeente het belang van het behoud van het landelijk gebied
zoals in het ontwerpstreekplan is verwoord, geheel onderschrijft, is de druk op onze
gemeenschap en de leefbaarheid van Abcoude door de ligging van de gemeente een
gegeven. De gemeente Abcoude streeft naar een evenwichtige ontwikkeling waarbij het
hoogwaardige woonklimaat wordt behouden en de gemeente de bevolkingsgroei en
verandering van samenstelling zelf kan opvangen. Dit betekent voor ons ook meegaan
met en anticiperen op de behoeften van onze inwoners zodat de vitaliteit van de gemeente
wordt gewaarborgd met behoud van het eigen dorpse karakter.
· Meerbadterrein
De contour bij het Abcoudermeer wil de meerderheid van de raad leggen van de meest
westelijke punt van de buitendijkse gronden bij Amsterdamsestraatweg 13 schuin naar
het meest noordelijke punt van de recreatieve strook zoals opgenomen in het
bestemmingsplan Meerbad. De gemeenteraad heeft inmiddels een integrale visie
ontwikkeld voor dit gebied (vervat in randvoorwaarden en criteria) met onder meer
aandacht voor seniorenwoningen, woningen voor starters, een deels recreatieve
invulling en mogelijke renovatie van het zwembad. Hiermee willen wij de mogelijkheid
open houden om woningbouw te integreren met het Abcouder meer en tot een
evenwichtig stedenbouwkundig plan te komen. Tijdens de planontwikkeling kan blijken
dat het samenvoegen van water en woningbouw beide concepten versterkt. Het gaat
hier om een unieke locatie binnen de randstad die vraagt om een creatieve,
hoogwaardige en zorgvuldig afgewogen invulling. Het is een gemiste kans als dit door
de strakke contour in het streekplan wordt belemmerd. Het betrokken gebied is
verloederd en er zijn thans geen middelen voor het opknappen van de oever, de
sanering van het oude zwembadterrein (Van Lookeren terrein) en het behoud van het
zwembad. Een gedeelte van het water vanaf het Van Lookerenterrein tot het oostelijk
gedeelte van het zwembadterrein zou binnen de rode contour getrokken dienen te
worden.
· Sportvoorzieningen en volkstuinen aan de noordkant van Abcoude
Reeds in een eerdere reactie hebben wij onze visie op dit terrein uiteengezet.
Op de plankaart is het noordelijk gebied van Abcoude aangewezen als landelijk gebied
1: Landelijk gebied functionerend als stedelijk uitloopgebied. Dit zijn gebieden
aansluitend aan stedelijke gebieden met een grote stedelijke invloed met een
afwisseling van dagrecreatieterreinen, recreatief groen, de omvangrijke
sportcomplexen, maneges, volkstuincomplexen, agrarisch gebruik en incidenteel
tuinbouw.
Wij vinden dat dit terrein binnen de bebouwingscontour zou moeten liggen. De ruimte
die onze gemeente beschikbaar heeft is beperkt. Het sportcomplex is ons inziens
geschikt voor multifunctioneel gebruik waarbij de bestaande gebouwen en faciliteiten
optimaal inzetbaar zijn. Wij denken onder meer aan kinderopvang op deze locatie.
Deze functie wordt door het streekplan onmogelijk gemaakt en legt onnodige
beperkingen op. Wij stellen voor minimaal de huidige bebouwing op het sportcomplex
binnen de streekplancontour te leggen om zo het gebruik ervan te optimaliseren.
· Fort
Wij onderschrijven de tekst op pagina 137 waarin ten aanzien van het fort Abcoude
wordt gezegd dat door de provincie ook een meer stedelijke functie in het fort wordt
toegestaan. Wij vinden dat ten behoeve van de duidelijkheid en eenduidigheid van
opvatting en uitleg dit ook in de contour vertaald zou moeten worden. Dit vergroot de
mogelijkheden van de gemeente, waarbij wij natuurlijk alle zorgvuldigheid betrachten
en de cultuurhistorische waarden van dit monument blijven beschermen. Ook in onder
meer Nieuwegein en Utrecht en buiten de provincie in Naarden (Promerskazerne)
liggen vergelijkbare Forten binnen de rode contouren, zodat niet is in te zien waarom
dat in Abcoude onwenselijk zou zijn.
· Baambrugge Oost
De gemeente wil in Baambrugge woningbouw op de huidige locatie van de ijsbaan en
de ijsbaan verplaatsen naar een aangrenzend terrein. In het ontwerpstreekplan ligt
slechts een deel van die nieuwe ijsbaan binnen de rode contour. De gemeente zou die
ijsbaan in zijn geheel binnen de rode contour wensen. In onze brief van 30 september
2003 hebben wij de volgende reactie gegeven:
"Al geruime tijd is de gemeente Abcoude, hetgeen ook bij u bekend is, bezig met een
woningbouwplan ter plaatse van het ijsbaanterrein in Baambrugge. Wij hebben
hiervoor met de grootste zorgvuldigheid een evenwichtig stedenbouwkundig plan
ontwikkeld met oog voor de opbouw van het dorp. Op 28 juni 2001 heeft gedeputeerde
mw. Korthuis onze gemeente bezocht en is ter plaatse van het uitbreidingsplan
Baambrugge Oost geweest. Met haar is geconcludeerd dat de uiterst geringe afwijking
van het streekplan (kleine overschrijding van de contour) niet problematisch is voor de
provincie. Daarnaast is de contour in het vigerende streekplan middels een globale
contourlijn aangegeven. Het komt ons voor dat de contour in het ontwerpstreekplan ten
opzichte van het vigerende streekplan krapper is genomen. Op 17 januari 2001 heeft
burgemeester mw. van der Most-de Ridder de plannen voor Baambrugge Oost met
gedeputeerde Streng besproken waarbij dhr. Streng aangaf akkoord te zijn met het
verplaatsen van de ijsbaan ten behoeve van woningbouw op de betreffende locatie.
Wij stellen u voor het stedenbouwkundig plan in het streekplan mogelijk te maken door
de contour te verruimen in oostelijke richting, danwel een tekstaanpassing te doen die
het realiseren van het plan mogelijk maakt en een discussie over de contour uitsluit."
In het ontwerpstreekplan is de contour ter plaatse van Baambrugge Oost weliswaar
verruimd ten opzichte van eerdere versies, maar lijkt het nieuwe plan niet geheel te
omvatten. De nieuwe locatie die nodig is om de ijsbaan te verplaatsen ligt in het
ontwerpstreekplan gedeeltelijk binnen de bebouwingscontour. In de bijlage geven wij
aan wat het verloop van de rode contour zou moeten zijn om dit plan in zijn geheel te
omvatten.
4. Het woningbouwprogramma.
Het woningbouwprogramma 2005-2015 voor Abcoude in het ontwerpstreekplan gaat uit
van 200 woningen. Hoewel dit aantal ten opzichte van eerdere versies van het
ontwerpstreekplan is verhoogd is het nog steeds niet voldoende om het huidige
inwoneraantal van onze gemeente op peil te houden. Wij hebben gezamenlijk met de
gemeenten Breukelen en Loenen het strategisch gebiedsperspectief (SGP) Vecht- en
Plassengebied opgesteld om een goed onderbouwd beeld te krijgen van de
woningvoorraad die in 2015 nodig is om het huidige inwoneraantal op peil te houden. Dit
SGP is aan de provincie aangereikt als bouwsteen voor het Streekplan. Overigens is de
provincie in de stuurgroep van het SGP vertegenwoordigd geweest door R.C. Robbertsen,
J.P. Lokker, L.C.A.W. Graafhuis, mw. S.G. Klatter en R. van Vliet. Wij betreuren het dat de
provincie het SGP niet volledig volgt en achterblijft bij het door ons berekende minimum
aantal toe te voegen woningen aan de woningvoorraad. Wij refereren nogmaals aan de
uitspraak van voormalig gedeputeerde Robbertsen: "de staten zullen van zeer en zeer
goede huize moeten komen om het SGP niet te respecteren". Een groei van de
woningvoorraad van 5,8% zoals u voorstelt in het ontwerpstreekplan, betekent voor onze
gemeente dat met name onze inwoners die zich voor het eerst op de woningmarkt
begeven zich vooral buiten Abcoude moeten oriënteren. Daarnaast beperkt een te krappe
woningvoorraad de doorstroming. Dit gaat in onze beleving in tegen het streven naar vitale
kleine kernen binnen de provincie.
Wij verzoeken u de bedenkingen gegrond te verklaren en het streekplan op deze punten
aan te passen alvorens dit vast te stellen.
het college van burgemeester en wethouders van Abcoude,
de secretaris, de burgemeester,
---
11 februari 2004