Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Kant over de overgangsregeling van
instelling- naar projectsubsidies (2030406550)
1.
Is het u bekend dat de Landelijke Organisatie NUSO de arbeidsovereenkomsten met haar
personeel ontbindt omdat zij geen harde toezeggingen hebben gekregen over projectgelden?
1.
Ja.
2.
Vindt u dat er sprake is van een goede overgangsregeling van instelling- naar
projectsubsidies voor deze organisatie, als blijkt dat de afbouwsubsidie even hoog is als de
wachtgeldverplichtingen die voortvloeien uit het ontslag van personeelsleden en er dus geen
geld meer overblijft voor activiteiten die ertoe leiden dat de bedrijfsvoering kan worden
voortgezet zonder structurele subsidie, laat staan voor de vele andere verplichtingen van de
organisatie (zoals huurlasten, verzekeringen en lopende contracten)?
2.
Aangezien deze zaak in behandeling is van de onafhankelijke VWS-
bezwaarschriftencommissie kan ik hier op dit moment niet op in gaan.
In algemene zin ben ik van mening, zoals ik ook tijdens de Algemeen Overleggen van 8
oktober 2003 en 24 november 2003 heb benadrukt, dat de overgangsregeling ruimte biedt
voor de landelijke jeugdorganisaties om zich aan te passen aan de nieuwe situatie.
Jeugdorganisaties kunnen zelf bepalen hoe de afbouwsubsidie ingezet wordt. Zo kunnen ze
de subsidie gebruiken voor aanpassingen in de organisatie die nodig zijn voor de nieuwe
situatie, zoals bijvoorbeeld het aanboren van nieuwe financieringsbronnen of het doorvoeren
van een contributieverhoging bij de leden. Het direct kiezen voor het ontslag van
personeelsleden is een beslissing die valt onder de verantwoordelijkheid van de besturen van
de betreffende landelijke jeugdorganisaties.
Ik zie mij overigens gesterkt in de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank
Utrecht van 22 december 2003 op het verzoek van de landelijke jeugdorganisaties om een
voorlopige voorziening. Hierin heeft de voorzieningenrechter aangegeven dat de
verschillende elementen van de overgangsregeling gezamenlijk de rechterlijke toets kunnen
doorstaan.
3.
Hoe kijkt u aan tegen het feit dat ook bij andere organisaties de afbouwsubsidie niet
toereikend is voor de wachtgeldverplichtingen, zoals de CNV Jongerenorganisatie,
Nederlandse Baptisten Jeugdbeweging, Pinkster Jeugd Beweging, NIVON Jeugd en
Jongeren, Responz en YMCA?
3.
Het direct kiezen voor het ontslag van personeelsleden is een beslissing die onder de
verantwoordelijkheid valt van de besturen van de betreffende jeugdorganisaties. Ik verwijs
naar eerdergenoemde uitspraak van de voorzieningenrechter.
4.
Hoe oordeelt u nu over uw eerdere opmerking dat de afbouwsubsidie voor iedere organisatie
royaal genoeg is?
4.
Zie mijn antwoord op vraag 2 en 3.
2
5
Deelt u de mening dat dit in strijd is met de indruk die tijdens de debatten over het
subsidiebeleid is gewekt, dat door de verschuiving van instelling- naar projectsubsidies
organisaties zoals de Landelijke Vereniging NUSO en Scouting Nederland niet in hun
voortbestaan zouden worden bedreigd? Zo ja, wat gaat u doen om te voorkomen dat deze
organisaties hun activiteiten moeten staken? Zo neen, waarom niet?
5.
Ik blijf van mening dat de overgangsregeling adequaat is voor organisaties om zich aan te
passen aan de nieuwe situatie. Ik heb het voortbestaan van deze organisaties niet
gegarandeerd. Dat is een zaak van de betreffende organisaties zelf en hun leden.
Projectsubsidies kunnen voor jeugdorganisaties een aanvullende inkomstenbron zijn, maar
dienen bij te dragen aan de beleidsdoelstellingen van VWS, niet aan het instandhouden van
organisaties.
6.
Wat is uw reactie op het feit dat de betreffende organisaties sinds 1 januari 2004 hun
ondersteunende werkzaamheden ten aanzien van vrijwilligersorganisaties op lokaal niveau
noodgedwongen moeten afbouwen?
6.
Ik betreur dit. Dit is echter een keuze van de betreffende organisaties. Zie mijn antwoorden
op de vragen 2, 3, 4 en 5.
7.
Kunnen, gezien de urgentie van de ontstane problemen, deze vragen zo spoedig mogelijk
worden beantwoord?
7.
Ik heb geprobeerd u zo spoedig mogelijk te informeren.
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport