Uitspraak Rechtbank Amsterdam in zaak AO3194 Zaaknr: 13/047666-03
Bron: Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak: 6-02-2004
Datum publicatie: 6-02-2004
Soort zaak: straf -
Soort procedure: eerste aanleg - meervoudig
RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: (nummer)
Datum uitspraak: 6 februari 2004
op tegenspraak
VERKORT VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, negende meervoudige kamer C, in de
strafzaak tegen:
(verdachte)
geboren te (geboortedatum),
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens
op het adres (adres),
gedetineerd in de (Penitentiaire Inrichting).
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op
de terechtzitting van 23 januari 2004.
1. Telastelegging
Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de
dagvaarding zoals ter terechtzitting gewijzigd. Van de dagvaarding en
de vordering wijziging telastelegging zijn kopieën als bijlagen 1 en 2
aan dit vonnis gehecht. De gewijzigde telastelegging geldt als hier
ingevoegd.
2. Voorvragen
--------------
3. Waardering van het bewijs
3.1. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen
verdachte onder 3 is telastegelegd, zodat verdachte daarvan dient te
worden vrijgesproken.
3.2. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte
onder 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 is telastegelegd. Met dien
verstande, dat hij:
Ten aanzien van het onder 1 telastegelegde:
op 8 juli 2003 te Amsterdam, op de openbare weg de Geer Ban, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een grijze
tas onder meer inhoudend een portemonnee, ziekenfondskaart en
tramkaart, toebehorende aan (slachtoffer1), welke diefstal werd
vergezeld van geweld tegen (slachtoffer1), 76 jaar, gepleegd met het
oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin
bestond dat hij, verdachte, die tas met kracht uit de hand van die
(slachtoffer1) heeft gerukt.
Ten aanzien van het onder 2 telastegelegde:
op 9 juli 2003 te Amsterdam, op de openbare weg de Wolbrantskerkweg,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
tas, toebehorende aan (slachtoffer2), welke diefstal werd vergezeld
van geweld tegen (slachtoffer2), 65 jaar, gepleegd met het oogmerk om
die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat hij,
verdachte, die tas met grote kracht uit de hand van die (slachtoffer2)
heeft getrokken waardoor genoemde (slachtoffer2) ten val kwam.
Ten aanzien van het onder 4 telastegelegde:
op 12 juli 2003 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een tas met onder andere een
bibliotheekpas, een ziekenfondspas, een bril, een bos sleutels, een
stadsmobielpas en een portemonnee met 50 euro, toebehorende
aan(slachtoffer3), welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen
(slachtoffer3), gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk
te maken, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte, die tas uit
de hand van die (slachtoffer3) heeft getrokken.
Ten aanzien van het onder 5 telastegelegde:
op een tijdstip gelegen in de periode van 7 juli 2003 tot en met 14
juli 2003 te Amsterdam, op de openbare weg het Ouwerdingenpad, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas,
inhoudende een ziekenfondspas, een giropasje en 120 euro, toebehorende
aan (slachtoffer4), welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen
(slachtoffer4), 85 jaar, gepleegd met het oogmerk om die diefstal
gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte,
die tas met kracht uit de handen van die (slachtoffer4) heeft gerukt.
Ten aanzien van het onder 6 telastegelegde:
op 14 juli 2003 te Amsterdam, op de openbare weg de Notweg, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas,
onder meer inhoudende een
stadsmobielpas, een strippenkaart, een ziekenfondspas en een
donorkaart, toebehorende aan (slachtoffer5), welke diefstal werd
vergezeld van geweld tegen (slachtoffer5), 81 jaar, gepleegd met het
oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin
bestond dat hij, verdachte, die tas met grote kracht uit de hand van
die (slachtoffer5) heeft getrokken.
Ten aanzien van het onder 7 telastegelegde:
op 14 juli 2003 te Amsterdam, op de openbare weg de Notweg, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas,
onder meer inhoudende een portefeuille, een portemonnee en medicijnen,
toebehorende aan (slachtoffer6), welke diefstal werd vergezeld van
geweld tegen (slachtoffer6), 79 jaar, gepleegd met het oogmerk om die
diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat hij,
verdachte, met kracht aan de om de pols van die (slachtoffer6)
gewikkeld tas heeft gerukt waarbij die (slachtoffer6) ten val kwam.
Ten aanzien van het onder 8 telastegelegde:
op 16 juli 2003 te Amsterdam, op de openbare weg Remijden, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
boodschappentas, onder meer inhoudende een portemonnee, krasloten en
sleutels, toebehorende aan (slachtoffer7), welke diefstal werd
vergezeld van geweld tegen (slachtoffer7), 68 jaar, gepleegd met het
oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin
bestond dat hij, verdachte, die tas met kracht uit de hand van die
(slachtoffer7) heeft gerukt.
Ten aanzien van het onder 9 telastegelegde:
op 16 juli 2003 te Amsterdam, op de openbare weg de Eastonstraat, met
het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas, onder meer
inhoudende een portemonnee met 30 euro, een stadsmobielpas en een
paraplu, toebehorende aan (slachtoffer8), welke diefstal werd
vergezeld van geweld tegen (slachtoffer8), 79 jaar, gepleegd met het
oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin
bestond dat hij, verdachte, die tas met kracht uit de hand van die
(slachtoffer8) heeft getrokken.
Ten aanzien van het onder 10 telastegelegde:
op 17 juli 2003 te Amsterdam, op de openbare weg de Geer Ban, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas,
onder meer inhoudende sleutels, brood, een zwart mapje en een zwarte
portemonnee, toebehorende aan (slachtoffer9) welke diefstal werd
vergezeld van geweld tegen (slachtoffer9) 82 jaar, gepleegd met het
oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin
bestond dat hij, verdachte, die tas met kracht uit haar hand heeft
gerukt.
Ten aanzien van het onder 11 telastegelegde:
op 22 juli 2003 te Amsterdam, op de openbare weg Geer Ban, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas,
onder meer inhoudende een AOWkaart, sleutels, een portemonnee en 130
euro, toebehorende aan (slachtoffer10)) welke diefstal werd vergezeld
van geweld tegen (slachtoffer10) 68 jaar, gepleegd met het oogmerk om
die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat hij,
verdachte, die tas met kracht van de schouder van die (slachtoffer10)
heeft gerukt.
Voorzover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen,
zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging
geschaad.
4. Het bewijs
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte
heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen
zijn vervat.
5. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan
van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van
verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straf en de maatregelen
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst
van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en
de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is
gebleken.
7.1 Gevangenisstraf
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een
vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in
het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft in een tijdsbestek van twee weken tien oudere vrouwen
in de leeftijd variërend van 65 tot 85 jaar met geweld van hun tas
beroofd. Verdachte benaderde deze vrouwen op een kwalijke en laffe
wijze van achteren en trok vervolgens de tas met kracht uit hun hand.
Verdachte bleek zijn slachtoffers desgevraagd op een berekenende en
consistente wijze uit te zoeken, nu oudere vrouwen, blijkens zijn
opgaaf, een gemakkelijk doelwit vormen. Het handelen van verdachte
werd daarbij slechts ingegeven door financieel gewin zonder dat hij
zich rekenschap heeft gegeven van de gevolgen van zijn handelen.
Enkele slachtoffers zijn door de handelwijze van verdachte ten val
gekomen. Dat zij, mede gelet hun leeftijd, geen zwaarder letsel hebben
bekomen, is een gelukkige omstandigheid die echter geenszins aan
verdachte toe te rekenen is. De ervaring leert, dat slachtoffers van
verdachtes handelwijze gedurende geruime tijd de psychische nadelige
gevolgen daarvan kunnen ondervinden. Voorts worden hierdoor de
bestaande gevoelens van onveiligheid in de maatschappij bevestigd en
versterkt.
De rechtbank heeft acht geslagen op het feit, dat verdachte blijkens
het hem betreffende uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister
d.d. 28 juli 2003 eerder is veroordeeld voor diverse strafbare feiten.
De rechtbank heeft eveneens acht geslagen op het Pro Justitia Rapport,
gedateerd 14 januari 2004, dat over de verdachte is opgemaakt door
(psycholoog). In dit rapport wordt geadviseerd verdachte als enigszins
verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen en hem een verplicht
reclasseringscontact op te leggen in het kader van een deels
voorwaardelijke straf. (psycholoog) voornoemd geeft aan, dat de
gedragsstoornis van verdachte, in combinatie met zijn gokgedrag en
cannabis afhankelijkheid een verhoogde kans op recidive geeft.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op rapporten van Jellinek
Justitiële Verslavingszorg van 14 augustus 2003 en 12 december 2003,
waarin deze instelling zich bereid verklaart verdachte ondersteuning
te bieden in zijn streven een verslavingsvrij en gestructureerd
bestaan op te bouwen, indien dit in het kader van een verplicht
reclasseringscontact geschiedt.
Anders dan de officier van justitie heeft de rechtbank de indruk
gekregen dat verdachte serieus gemotiveerd is zijn leven te
veranderen. De rechtbank heeft aansluiting gezocht bij de straffen die
doorgaans voor soortgelijke vergrijpen worden opgelegd, zijnde een
gevangenisstraf van ongeveer drie jaren. De rechtbank ziet in
voornoemde rapporten aanleiding bovendien een deel van de
gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen onder na te noemen
bijzondere voorwaarde.
7.2 Ten aanzien van de benadeelde partijen en de
schadevergoedingsmaatregel
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de vordering van
(slachtoffer4) van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor de
behandeling in dit strafgeding. Tevens is komen vast te staan dat de
benadeelde partij als gevolg van het onder 5 bewezen geachte feit,
rechtstreeks materiële schade heeft geleden. De rechtbank waardeert
deze op een bedrag van 225 euro (tweehonderd vijfentwintig euro). De
vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. Voorts dient
de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde
partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze
uitspraak nog zal maken.
In het belang van (slachtoffer4) voornoemd wordt, als extra waarborg
voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het
Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de vordering van
(slachtoffer7) eveneens van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent
voor de behandeling in dit strafgeding. Tevens is komen vast te staan
dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 8 bewezen geachte
feit, rechtstreeks immateriële schade heeft geleden. De rechtbank
waardeert deze op een bedrag van 145 euro (honderd vijfenveertig
euro). De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de
benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de
tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van (slachtoffer7) voornoemd wordt, als extra waarborg
voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het
Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
7.3 De onttrekking aan het verkeer
De vordering tot onttrekking aan het verkeer van een zwart
luchtdrukwapen wordt afgewezen, nu dit wapen niet is gebruikt bij de
telastegelegde feiten, niet aan verdachte toebehoort en geen verboden
wapen is in de zin van de Wet wapens en munitie.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 14a,
14b, 14c, 36f, 57 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende
beslissing.
9. Beslissing
Verklaart niet bewezen hetgeen onder 3 is telastegelegd en spreekt
verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10
en 11 telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3.2 is
aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is
telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte
daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1, 2, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11
bewezenverklaarde:
Diefstal, vergezeld van geweld tegen een persoon, gepleegd met het
oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt
gepleegd op de openbare weg.
Ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde:
Diefstal, vergezeld van geweld tegen een persoon, gepleegd met het
oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36
maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging
van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is
doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering
gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 6 maanden, van deze gevangenisstraf
niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 jaar vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor
het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Tevens kan de tenuitvoerlegging worden gelast indien veroordeelde
gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarde niet
naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
dat veroordeelde zich onverwijld stelt en dat hij gedurende de
proeftijd blijft onder toezicht en leiding van Reclassering Nederland
en zich gedurende die proeftijd gedraagt naar de door of namens die
instelling te geven aanwijzingen, zolang deze instelling dat
noodzakelijk oordeelt.
Geeft aan genoemde instelling opdracht veroordeelde bij de naleving
van die aanwijzingen hulp en steun te verlenen.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
· een zwart luchtdrukwapen
Gelast de teruggave aan (slachtoffer10) van:
· een zwarte tabaksdoos
· een KPN telefoonkaart
Gelast de teruggave aan (slachtoffer11) van:
· een pandbrief d.d. 26 juni 2003 voor een laptop op naam van
(slachtoffer11)
Gelast de teruggave aan verdachte van:
· papier met adressen en telefoonnummers
· een orchidee in een potje
· losse watjes en clearskin van Dr. Van der Hoog
Wijst toe de vordering van de benadeelde partij (slachtoffer4),
wonende op het (adres) tot een bedrag van 225 euro (tweehonderd
vijfentwintig euro), en veroordeelt verdachte aan (slachtoffer4)
voornoemd, het voornoemde bedrag te betalen.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij
gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog
te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van
het slachtoffer (slachtoffer4), te betalen de som van 225 euro
(tweehonderd vijfentwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal
te vervangen door hechtenis voor de duur van 4 dagen, met dien
verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde
verplichting niet opheft. Bepaalt dat, indien en voorzover verdachte
heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee
de andere is vervallen.
Wijst eveneens toe de vordering van de benadeelde partij
(slachtoffer7), wonende op het (adres) tot een bedrag van 145 euro
(honderd vijfenveertig euro), en veroordeelt verdachte aan
(slachtoffer7) voornoemd, het voornoemde bedrag te betalen.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij
gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog
te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van
het slachtoffer (slachtoffer7), te betalen de som van 145 euro
(honderd vijfenveertig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te
vervangen door hechtenis voor de duur van 2 dagen, met dien verstande
dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting
niet opheft. Bepaalt dat, indien en voorzover verdachte heeft voldaan
aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is
vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.M.J. Lommen-van Alphen, voorzitter,
mrs. F. Salomon en P.B. Martens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.M.J. Adriaansen, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6
februari 2004.