Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid
Pensioenkamer

Aan: de Staatssecretaris van Sociale Zaken
Drs. M. Rutte
Postbus 90801
2509 LV Den Haag

Bijlage Inlichtingen

- 1 - mr. D.P. Spaans PK/04.00024 23 januari 2004 070 - 3765 764 Z. 1011.01
d.spaans@caop.nl

Onderwerp
reactie ROP op "Ontwerphoofdlijnen voor de regeling van het financiële toezicht op pensioenfondsen in de Pensioenwet"

Geachte heer Rutte,

Hierbij doe ik u toekomen de reactie van de Pensioenkamer van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid (ROP) inzake de nota "Ontwerphoofdlijnen voor de regeling van het financiële toezicht op pensioenfondsen in de Pensioenwet".

Hoogachtend,

Mr. D.P. Spaans
secretaris a.i.

Inleiding
Met belangstelling heeft de Pensioenkamer (PK) van de Raad voor het Overheidspersoneel (ROP) kennis genomen van de "Ontwerp-hoofdlijnen voor de regeling van het financiële toezicht op pensioenfondsen in de Pensioenwet".
De geformuleerde uitgangspunten en uitwerking worden in grote lijnen door ons onderschreven.
Op een 3-tal punten, de gepresenteerde zekerheidsmaat voor onvoorwaardelijke toezeggingen, de vermogenseisen t.a.v. de voorwaardelijke aanspraken en de wijze van marktconforme waardering van de verplichtingen, zouden wij graag onze zienswijze onder uw aandacht brengen.
Alvorens hiertoe over te gaan willen sociale partners onderstrepen dat zij groot belang hechten aan continuering van de huidige defined benefit regeling voor het ouderdomspensioen voor werknemers werkzaam bij de overheid. Naar onze mening dient een prudent toetsingskader de voorwaarde te scheppen dat werknemers in staat zijn om onder een pensioenregeling die gebaseerd is op een verantwoorde solidariteit tussen, generaties, van werknemers, een oudedagsvoorziening op te bouwen waarmee zij, in combinatie met de wettelijke voorziening, na pensionering op een verantwoorde wijze in hun levensonderhoud kunnen voorzien.

De zekerheidsmaat
Onder punt 22 van de hoofdlijnennotitie wordt aangegeven dat het kabinet als zekerheidsmaatstaf voor de onvoorwaardelijke aanspraken een kans van 97,5 wil hanteren, met een hersteltermijn van 15 jaar. Het kabinet kiest hierbij voor een strenge zekerheidsmaatstaf, maar laat in optredende situaties van onderdekking ruimte voor een relatief lange herstelperiode.
De benodigde dekkingsgraad die uit de solvabiliteitstoets voort vloeit blijkt sterk afhankelijk van de te verwachten rentevolatiliteit. Met het oog op het voorkomen van te forse premiestijgingen bepleiten sociale partners dat het kabinet de zekerheidsmaatstaf mede vaststelt in relatie tot de in het uitvoeringsbesluit te hanteren overige parameters.

De voorwaardelijke aanspraken
Sociale partners binnen de overheid zijn van mening dat binnen hun pensioenregeling gestreefd moet worden naar een zoveel mogelijk welvaartsvaste ontwikkeling van de aanspraken van de deelnemers. Tegelijkertijd realiseren zij zich dat het financieel onhaalbaar is deze welvaartsvaste indexatie als een garantie aan de deelnemers in het vooruitzicht te stellen. Sociale partners zijn daarom van mening dat indexering moet plaatsvinden zodra en voorzover de ontwikkeling van de financiële positie van het fonds dat toestaat.
De premiestelling zou op bovenstaand indexatiebeleid afgestemd moeten zijn. Dit betekent dat in de premiestelling voor indexatie geen (extra) reserveringen plaatsvinden en dat indexatie alleen in het vooruitzicht wordt gesteld indien en voorzover de ontwikkeling van de financiële positie van het fonds dat op het 1-jaarlijkse indexatie-beslissingsmoment, toestaat.

Het concept-FTK zoals dat door het kabinet is voorgelegd biedt op dit punt naar de mening van sociale partners onvoldoende helderheid.
Sociale partners vinden het voorts van belang dat ondubbelzinnig aan de deelnemers bekend is dat er geen garantie bestaat op de jaarlijkse indexatie, zij pleiten er daarom voor een eenduidige, juridisch geaccepteerde, formulering te hanteren in de communicatie naar de deelnemers met betrekking tot het uitzicht op indexering. Deze formulering kan volgens sociale partners zodanig opgesteld worden dat het indexatiebeleid van het ABP zoals dat uit het staffelmodel volgt, binnen de gestelde voorwaarden valt.
Om interpretatie verschillen in de toekomst te voorkomen zou de bovenbedoelde formulering expliciet in het FTK opgenomen moeten worden.

De marktwaardering van de verplichtingen
Onder punt 21 van de ontwerp-hoofdlijnen FTK wordt de stijgende premievolatiliteit gesignaleerd die optreedt door de overstap op een marktwaardering van de verplichtingen. Deze premievolatiliteit zorgt voor een wisselend beslag op de arbeidsvoorwaardenruimte en baart sociale partners bij de overheid grote zorgen.
Sociale partners dringen er bij het ministerie van SZW op aan om snel helderheid te verschaffen over de oplossingsrichting die gekozen wordt om de premievolatiliteit bij de marktwaardering van de verplichtingen te mitigeren.


---