Ministerie van Algemene Zaken

Ministerie van Justitie

Persbericht ministerraad
6 februari 2004

Kabinet stemt in met wetsvoorstel inburgering in het buitenland

Vreemdelingen van buiten de Europese Unie die zich in Nederland willen vestigen en onder de Wet Inburgering Nieuwkomers vallen, zullen om in aanmerking te komen voor een machtiging tot voorlopig verblijf moeten beschikken over kennis op basisniveau van de Nederlandse taal en de Nederlandse maatschappij. De ministerraad heeft hier op voorstel van minister Verdonk voor Vreemdelingenzaken en Integratie en minister Bot van Buitenlandse Zaken mee ingestemd. Het wetsvoorstel vloeit voort uit het regeerakkoord en is aangekondigd in de beleidsbrief bij de Rapportage Etnische Minderheden 2003.
In de praktijk zal het nieuwe toelatingsvereiste overwegend gelden voor meerderjarige vreemdelingen die voor gezinshereniging of gezinsvorming naar Nederland willen komen. Verreweg de meeste van deze vreemdelingen dienen voor hun komst naar Nederland in het bezit te zijn van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf. Deze machtiging stelt de overheid in staat om voor de komst van de vreemdeling naar Nederland te beoordelen of betrokkene in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning. De aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf wordt getoetst in de periode dat de vreemdeling nog buiten Nederland verblijft. Er zullen regels worden opgesteld over het vereiste basisniveau van de kennis van de Nederlandse taal en samenleving waarover deze vreemdelingen moeten beschikken om in aanmerking te komen voor een machtiging tot voorlopig verblijf. Ter voorbereiding daarvan is een commissie van onafhankelijke deskundigen ingesteld, die op korte termijn zal adviseren. De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State zal worden gezonden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden pas openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer. RVD, 06.02.2004