Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Arib over de Centrale Post Ambulancevervoer
(2030406320)
1
Herinnert u zich de schriftelijke vragen van 9 juli 2003 en de daarop verstrekte antwoorden over het
mogelijk overlijden na inenting tegen de Meningokokkenbacterie? 1)
1
Ja.
2
Waarop baseert u uw antwoord op vraag zeven, dat volgens het protocol van de Centrale Post
Ambulancevervoer (CPA) door de centralist het advies wordt opgevolgd van de huisarts bij de
beoordeling of wel of niet een ambulance dient te worden opgeroepen?
2
De betreffende CPA beschikt over een Primaire proces handboek dat sinds 1999 wordt gebruikt. In
dit handboek staat voor iedere stap / fase in het primaire proces tot ambulanceverlening aangegeven
welke procedure gevolgd moet worden. In het handboek staat nauwgezet omschreven welke
procedure gevolgd moet worden voor de behandeling van een ontvangen melding. In principe
bepaalt een behandelend (huis)arts, als die direct betrokken is bij de casus, of er een ambulance met
urgentie dient te worden gezonden. De verpleegkundig centralist van de CPA volgt hierin het beleid
van de behandelend (huis)arts.
3
Bent u bekend met de inmiddels bestuurlijk vastgestelde standaard voor de meldkamer
ambulancezorg (CPA) waarin is vastgelegd dat uitsluitend het toestandsbeeld van de patiënt
bepalend is voor welke zorg, en met welke urgentie, deze zorg moet worden verleend, conform de
Wet kwaliteit zorginstellingen, de Wet geneeskundige behandelovereenkomst en de Wet op de
beroepen in de individuele gezondheidszorg? Zo ja, hoe verhoudt zich dit tot het gesignaleerde
onder 2?
4
Bedoelt u met uw antwoord op vraag zeven dat de CPA-centralist, indien de beller aangeeft een
huisarts te hebben geraadpleegd die geen noodzaak zag voor het sturen van een ambulance, dit
advies overneemt en dat in het geval dat de beller van consultatie van de huisarts geen melding
maakt de kans groter is dat besloten wordt tot het sturen van een ambulance?
5
Hoe verklaart u dit antwoord in relatie tot de landelijke standaardnorm, geformuleerd in de nota
verantwoorde Ambulancezorg van de `Beroepsvereniging Ambulancezorg' en `Ambulance Zorg
Nederland,' waarin het volgende wordt aangegeven: "elke melding door de CPA-centralist wordt op
inhoudelijke zorgbehoefte beoordeeld, waarna de aard van de zorg en de inzet van de juiste
zorgverlener(s), indien mogelijk, in overleg met de melder of zorgvrager (patiënt) wordt bepaald. De
weg of wijze waarop de melding of zorgvraag de CPA bereikt, is hierbij niet van belang"?
3, 4 en 5.
In het algemeen geldt dat de centralist van de CPA de noodzaak voor het optimaal inzetten van de
beperkte ambulancecapaciteit bepaalt. Bij het beoordelen van de inhoudelijke zorgbehoefte bij een
verzoek tot ambulance-inzet moet de centralist zoveel mogelijk uitgaan van objectieve informatie
over het toestandsbeeld van de patiënt. Dit is inmiddels vastgelegd in de door u gememoreerde
bestuurlijk vastgestelde Standaard voor de meldkamer ambulancezorg (CPA). Wanneer er een
behandeld arts betrokken is bij een specifieke aanvraag voor ambulancehulp, zal de verpleegkundige
het beleid van de behandelend arts volgen. Als het oordeel van de huisarts niet genoemd wordt in
een verzoek tot inzet van ambulancecapaciteit, zal de centralist de aanvraag zelf moeten beoordelen.
Hij zal proberen een zo nauwkeurig en objectief mogelijk beeld te krijgen van de toestand van de
patiënt. Er is geen reden om aan te nemen dat zijn oordeel over de noodzaak van ambulancehulp in
het algemeen anders zal zijn dan dat van de behandelend arts.
In september 2003 is de eerste versie van de Landelijke Standaard voor de Meldkamer
Ambulancezorg verschenen (LSMA). De LSMA biedt een professionele standaard voor de inhoud en
vorm van de zorg die wordt verleend door de meldkamer ambulancezorg. Daarnaast ondersteunt de
standaard het gehele zorgproces in de meldkamer, van de zorgindicatie, zorgtoewijzing, -coördinatie
en evaluatie. Dit jaar zal gebruikt worden voor voorlichting en implementatie van de standaard
binnen alle meldkamers.
Ik heb begrepen dat de zaak waarover ik de schriftelijke vragen van 9 juli 2003 heb beantwoord ook
in een juridische procedure is verwikkeld. Om de rechtsgang niet te beïnvloeden wil ik geen
uitspraken doen over deze specifieke zaak.
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport