Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzittervan de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Directie Integratie Europa

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 6 februari 2004

Behandeld

Mr. P.J. de Vries


Kenmerk


- DIE/18 ­2004

Telefoon


- 070-3484209


Blad


- 1/4

Fax


- 070-3484086


Bijlage(n)


-

Betreft


- Beantwoording vragen over het mogelijke voornemen van Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië om voortaan op structurele basis vooronderhandelingen te voeren om in EU-verband te komen tot een gemeenschappelijke standpuntbepaling.

Graag - bieden wij u hierbij- , mede namens de minister-president, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Herben over het mogelijke voornemen van Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië om voortaan op structurele basis vooronderhandelingen te voeren om in EU-verband te komen tot een gemeenschappelijke standpuntbepaling. Deze vragen werden ingezonden op - 12 januari 2004 met kenmerk 2030405800.


- De Minister De Staatssecretaris
van Buitenlandse Zaken, voor Europese Zaken,

Dr. B.R. Bot Mr. Drs. A. Nicolaï

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, en de heer Nicolaï, staatssecretaris voor Europese Zaken, mede namens de heer Balkenende, minister-president, op vragen van het lid Herben (LPF) over het mogelijke voornemen van Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië om voortaan op structurele basis vooronderhandelingen te voeren om in EU-verband te komen tot een gemeenschappelijke standpuntbepaling.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de berichten over het voornemen van de drie grote Europese landen, Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië om, ter voorbereiding van de te heropenen onderhandelingen over de Europese grondwet, vooronderhandelingen te voeren ten einde te komen tot het formuleren van gezamenlijke standpunten?- Zijn deze berichten waar?

Vraag 2

Bent u bekend met het voornemen van gemelde landen om dergelijke vooronderhandelingen in de toekomst structureel te gaan voeren, ook met betrekking tot andere onderwerpen?

Antwoord

Ja.

Vraag 3

Deelt u de van mening dat dergelijke vooronderhandelingen en de daaruit voortvloeiende standpuntbepaling, met name als dit gebeurt door drie zwaargewichten, de besluitvorming in EU-verband, waaraan alle partijen dienen deel te nemen, ondergraven?

Vraag 5

Is Nederland bereid om als aanstaand voorzitter van de EU, in het kader van de door Nederland beoogde transparantie in het besluitvormingsproces op Europees niveau, over besluitvorming door lidstaten buiten de officiële EU instellingen het standpunt in te nemen dat structurele vooronderhandelingen als voormeld onwenselijk zijn, omdat het een vorm van "achterkamertjespolitiek" is, en in strijd is met de geest van de Europese samenwerking?

Antwoord

Voorbesprekingen tussen lidstaten, groot en klein, is geen nieuw fenomeen, maar vinden sinds jaar en dag plaats. Dergelijke besprekingen kunnen onder meer de efficiëntie van het besluitvormingsproces ten goede komen, doordat op voorhand tegenstellingen worden beslecht. De daadwerkelijke Europese besluitvorming vindt altijd binnen de (Europese) Raad plaats, met een formele betrokkenheid van het Europees Parlement en derhalve niet buiten het officiële kader van de Unie. Ook Nederland neemt deel aan voorbesprekingen en in een enkel geval hebben die een structureel karakter. Zo vindt er voorafgaand aan Europese toppen doorgaans vooroverleg plaats met de Benelux-partners. Nederland heeft daar goede ervaringen mee.

Vraag 4

Welke status zult u toekennen aan gezamenlijke Franse/Duitse/Engelse voorstellen als resultaat van voornoemde vooronderhandelingen?

Antwoord

Op dit moment is de regering niet bekend met eventuele gezamenlijke voorstellen van Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Het is daarom voorbarig daarover reeds nu uitspraken te doen. Uiteraard geldt dat indien er voorstellen worden gedaan die tegemoet komen aan de Nederlandse wensen, de regering deze zal verwelkomen. Besluitvorming daarover zal uiteindelijk binnen de daartoe door het Verdrag aangewezen besluitvormingskaders moeten plaatsvinden.


- De Telegraaf, 6 januari j.l.

===