Socialistische Partij
Nederland moet niet leveren aan Indonesische Marine
Afgelopen week tekende de Koninklijke Schelde een contract om aan de
Indonesische marine twee korvetten te leveren. Gezien de rol van de
Indonesische marine in mensenrechtenschendingen op Atjeh zou de
regering geen exportvergunning moeten afgeven voor deze grote
militaire leverantie.
---
door Krista van Velzen, Tweede-Kamerlid voor de SP
---
Het Nederlandse wapenexportbeleid heeft twee, elkaar soms bijtende,
uitgangspunten; het bevorderen van de internationale rechtsorde en het
behartigen van de Nederlandse belangen. Een vergunningaanvraag voor de
export van militaire goederen wordt door de regering getoetst aan een
aantal criteria. Er wordt gekeken of het land in een spanningsgebied
ligt, in een gebied ligt waar oorlog wordt gevoerd of dreigt uit te
breken of waar de mensenrechten geschonden worden. Deze criteria zijn
echter niet bindend en in de praktijk blijken handelsbelangen vaak
belangrijker te zijn.
De Nederlandse verstandhouding tot Indonesië is al lang moeizaam en
ingewikkeld. De opvattingen van de regering over de omstandigheden in
het land liegen er niet om. Een te grote rol van het leger in de
Indonesische politiek, corruptie en geweld worden ook door B II als
zeer problematisch gezien. Nederland heeft een embargo ingesteld op
leveranties aan de Indonesische landmacht vanwege
mensenrechtenschendingen in de Molukken en andere delen van de
Indonesische archipel. Daarnaast heeft de regering vorig jaar besloten
om ook de Indonesische luchtmacht met een embargo te treffen; dit
omdat vliegtuigen van de Indonesische luchtmacht bombardementen hebben
uitgevoerd op Atjeh. De Indonesische marine treft volgens B II geen
blaam en daarom is er geen beletsel om de een order van twee korvetten
met een geschatte waarde van naar schatting 500 miljoen euro. In de
praktijk is ook de marine actief betrokken bij het conflict en is het
door de intense samenwerking moeilijk onderscheid te maken tussen de
rol van de verschillende Indonesische krijgsmachtstaven. De toekomst
van de bootwerf lijkt hiermee belangrijker gevonden te worden dan de
mensenrechtensituatie in Indonesië.
De order van de korvetten wordt al lang voorbereid. In februari 2003
stelde ik al kamervragen over een opvallend facet, namelijk de
lobbyactiviteiten van het ambassadepersoneel ten bate van Damen
Shipyards, de eigenaar van scheepswerf De Schelde in Vlissingen. In
antwoord daarop gaf de regering haar volle zegen aan dit werk van het
ambassadepersoneel in Jakarta. In november jl. werd bekend dat ook
vice-admiraal Klaver vanuit zijn Haagse bureau voor De Schelde
probeert de order voor de korvetten binnen te krijgen. Berichten
daarover in de pers deden de directie van Merwede Shipyard in Krimpen
aan de IJssel in een logische woede ontsteken. In een recente brief
aan de Tweede Kamer doet directeur Rietdijk een boekje open over de
drukke lobbywerkzaamheden van hoge (militaire) ambtenaren ten voordele
van De Schelde. Merwede Shipyard heeft zich pas recentelijk weer op de
marinebouw gestort, want werd volgens eigen zeggen door het ministerie
van Economische Zaken gedwongen voor vijf jaar af te zien hiervan
zodat zij de toen noodlijdende Koninklijke Schelde over konden nemen.
Een dubbele pet van de overheid als groot aandeelhouder van De Schelde
en als toezichthouder maar zeer waarschijnlijk ook een overtreding van
de mededingingswet. Daarnaast meldt Rietdijk dat De Schelde in het
verleden Nederlandse marine vaartuigen op haar werf in Roemenië liet
bouwen, waarmee de bevoorrechte positie die zij van Economische Zaken
(EZ) kreeg niet meer valt te verklaren met het argument van behoud van
werkgelegenheid. Waarschijnlijk staken defensie en EZ zoveel energie
in het lobbywerk om toekomstige marineorders voor de eigen krijgsmacht
zeker te stellen. Daarmee prevaleren eigenbelangen boven de belangen
van de Indonesische bevolking.
Veel is over de oorlog in Atjeh, die mei vorig jaar weer in volle
hevigheid uitbrak, niet bekend geworden. Journalisten en
mensenrechtenwaarnemers krijgen geen toestemming het gebied te
betreden en kunnen hun werk alleen in illegaliteit en met grote
risico's uit voeren. De Indonesische media staat onder grote
overheidscensuur. De gerenommeerde organisatie Human Rights Watch laat
er in een rapport van 15 december 2003 echter geen twijfel bestaan
over de ontstane situatie. Buitengerechtelijke executies,
ontvoeringen, mishandeling, willekeurige opsluiting en tal van andere
misdaden uitgevoerd door Indonesische troepen zijn aan de orde van de
dag. Human Rights Watch pleit voor een internationaal wapenembargo op
Indonesië. Uit berichten van militaire analisten blijkt dat de
Indonesische marine volledig betrokken is bij deze militaire
activiteiten. Ik heb inmiddels een lijst van 21 verschillende soorten
oorlogsschepen die in Atjeh zijn ingezet bij beschietingen en
bombardementen en een lijst van 22 schepen die zijn ingezet voor
troepentransport. Hoewel de Nederlandse regering spreekt over de
legitieme rol van de Indonesische marine bij bestrijding van piraterij
en kustbewaking, blijken de marineschepen ingezet te worden voor het
onderscheppen van voorraden voor de rebellen, het aan land zetten van
mariniers en het beschieten vanaf zee van posities van rebellen. De
korvetten die de Koninklijke Schelde wil leveren zijn geschikt voor
het bestoken vanaf zee van `vijandelijke' stellingen aan land.
Daar komt nog bij dat het onderscheid tussen krijgsmachtonderdelen
zoals de regering doet in haar wapenexportbeleid sterk kunstmatig is
in het licht van de militaire praktijk. De zogeheten "service
inter-operability" wordt ook door de Indonesische krijgsmacht
toegepast. Dat betekent dat de verschillende krijgsmachtstaven in de
oorlog in Atjeh nauw samenwerken. Een Nederlands embargo op leveringen
aan land- en luchtmacht en niet aan de marine is daarmee op z'n minst
kortzichtig te noemen.
De Nederlandse regering heeft op mijn verzoek een onderzoek ingesteld
naar de rol van de marine bij de diverse oorlogen en vormen van
opstandbestrijding in de Indonesische archipel. Op basis van de
informatie die ik zelf vergaard heb zou de enige conclusie die de
regering zou kunnen trekken, moeten zijn dat als de criteria van het
Nederlandse wapenexportbeleid serieus genomen worden, ook de
Indonesische marine van leveranties van militaire goederen moet worden
uitgesloten. Een regering die zo de mond vol heeft van normen en
waarden, zou de economische belangen die om de hoek komen kijken bij
de leverantie van korvetten aan een corrupt en gewelddadig land, niet
mogen laten prevaleren boven de internationale rechtsorde.
Gepubliceerd in Het Financieele Dagblad op 14 januari 2004