verschenen op: 23-01-2004
Reactie HBO-raad op ontwerp-HOOP
Goede analyse, teleurstellende aanpak
Het concept Hoger Onderwijs en Onderzoeksplan (HOOP) 2004 kent een
goede analyse, waaruit de indruk ontstaat dat het kabinet kiest voor
een bredere benadering van innovatie. Van die analyse blijft in de
aanpak weinig over. Hogescholen worden terecht een grote rol in de
ontwikkeling van de Nederlandse kenniseconomie toegedicht, maar aan de
voortdurend dalende rijksbijdrage per student wordt nauwelijks iets
gedaan. Daardoor wordt het vervullen van die rol er niet gemakkelijker
op. Het kabinet verslechtert het internationale beeldmerk van de
hogescholen door expliciet te kiezen voor een titulatuur, waardoor het
hbo-diploma door buitenlanders ten onrechte als minder waard wordt
beschouwd. Op deze manier komt van de hoge ambities om Nederland in
2010 bij de wereldtop van de kenniseconomieën te laten behoren weinig
terecht. Dit stelt de HBO-raad naar aanleiding van het vandaag
gepubliceerde concept-HOOP 2004.
In de medio januari uitgebrachte innovatieagenda stellen hogescholen
dat voor het welslagen van het Nederlandse innovatiebeleid maximale
deelname en kenniscirculatie van groot belang zijn. De hogescholen
zijn verheugd dat in het concept-HOOP deze analyse wordt gedeeld. Zo
stelt de staatssecretaris in het concept-HOOP: ?het deelnameniveau aan
hoger onderwijs zal moeten stijgen.? In de innovatieagenda geven de
hogescholen aan dat deze groei vooral in het hbo zal moeten
plaatsvinden. Ook deze opvatting wordt gedeeld door de
staatssecretaris: ?Met name het hbo speelt dus een belangrijke rol bij
het krijgen van meer hoger opgeleiden.? Daarnaast wordt in het
concept-HOOP aangegeven dat hogescholen een grote rol spelen bij
kenniscirculatie met name in de richting van het mkb en dat zij hun
eigen kennisfunctie moeten uitbouwen, die bestaat uit het doen van
toegepast onderzoek en kenniscirculatie.
De visie van het concept-HOOP strookt dus op onderdelen nadrukkelijk
met de innovatieagenda van de hogescholen. Dat wordt anders als
bijlage één, het actieplan, wordt opengeslagen. Dan resteert na lezing
teleurstelling. Dat geldt onder meer voor de internationale paragraaf.
Het kabinet stelt in deze paragraaf dat de huidige titulatuur
gehandhaafd moet blijven. Dit betekent dat alleen universitaire
opleidingen de toevoegingen ?of Arts? en ?of Science? in de titulatuur
mogen gebruiken. Op die manier wordt de tweedeling tussen praktische
en theoretische opleidingen tot uitdrukking gebracht. Dit wordt in het
buitenland niet begrepen, omdat deze toevoegingen in Angelsaksische
landen alleen maar het verschil tussen letteren/sociale en
bèta-opleidingen uitdrukken. Het gevolg is wel dat hbo-opleidingen
slechter worden gepositioneerd dan bijvoorbeeld de Duitse
Fachhochschulen, omdat zij wel de toevoeging ?of Arts? en ?of Science?
mogen gebruiken. Met name afgestudeerde hbo?ers ondervinden hierdoor
problemen als zij in het buitenland willen doorstuderen of werken.
Daarnaast wordt hierdoor de aantrekkingskracht van de hogescholen op
buitenlandse studenten verkleind.
Teleurstelling is er ook omdat de keuze voor maximale deelname niet
wordt gekoppeld aan de selectiesystematiek die de staatssecretaris wil
invoeren. In feite wil de staatssecretaris dat hogescholen en
universiteiten vooral ruimte krijgen om de besten te selecteren.
Terwijl die selectiemechanismen juist gebruikt zouden moeten worden
voor het realiseren van maximale participatie. De ambitie moet zijn:
meer studenten op de juiste plek.
Teleurstelling ontstaat ook doordat de grootse ambities en
bijbehorende extra opdrachten niet leiden tot de daarvoor
noodzakelijke extra middelen. Zeker voor het hbo is dat wel hard
nodig. Want in tegenstelling tot wat het ministerie van OCW ten
onrechte suggereert, is er in het hbo sprake van een voortdurend
dalende rijksbijdrage per student. Uit de bijlage ?Kennis in Kaart?
lijkt te worden opgemaakt dat dit wel meevalt, maar dit wordt
veroorzaakt door het feit dat OCW bedragen meeneemt, onder meer voor
lectoren en masters in de zorg, die niet beschikbaar zijn voor het
reguliere onderwijs. De werkelijkheid is anders. Indien die bedragen
buiten de bijdrage worden gehouden treedt er een daling in de komende
jaren op van zo?n twee procent per jaar.
De visie van het concept-HOOP strookt dus op onderdelen nadrukkelijk
met de innovatieagenda van de hogescholen. Dat wordt anders als
bijlage één, het actieplan, wordt opgeslagen. Dan resteert na lezing
teleurstelling. Dat geldt onder meer voor de internationale paragraaf.
Het kabinet stelt in deze paragraaf dat de huidige titulatuur
gehandhaafd moet blijven. Dit betekent dat alleen universitaire
opleidingen de toevoegingen ?of Arts?en ?of Science? in de titulatuur
mogen gebruiken. Op die manier wordt de tweedeling tussen praktische
en theoretische opleidingen tot uitdrukking gebracht. Dit wordt in het
buitenland niet begrepen, omdat deze toevoegingen in Angelsaksische
landen alleen maar het verschil tussen letteren/sociale en bèta
opleidingen uitdrukken. Het gevolg is wel dat hbo-opleidingen slechter
worden gepositioneerd dan bijvoorbeeld de Duitse Fachhochschulen,
omdat de toevoeging ontbreekt. Met name afgestudeerde hbo?ers
ondervinden hierdoor problemen als zij in het buitenland willen
doorstuderen of werken Daarnaast wordt hierdoor de aantrekkingskracht
van de hogescholen op buitenlandse studenten verkleind.
Teleurstelling is er ook omdat de keuze voor maximale deelname niet
wordt gekoppeld aan de selectiesystematiek die de staatssecretaris wil
invoeren. In feite wil de staatssecretaris dat hogescholen en
universiteiten vooral ruimte krijgen om de besten te selecteren.
Terwijl die selectiemechanismen juist gebruikt zouden moeten worden
voor het realiseren van maximale participatie. De ambitie moet zijn:
meer studenten op de juiste plek..
Teleurstelling ontstaat ook doordat de grootse ambities en
bijbehorende extra opdrachten niet leiden tot de daarvoor
noodzakelijke extra middelen. Zeker voor het hbo is dat wel hard
nodig. Want in tegenstelling tot wat het ministerie van OCW ten
onrechte suggereert, is er in het hbo sprake van een voortdurend
dalende rijksbijdrage per student. Uit de bijlage ?Kennis in Kaart?
lijkt te worden opgemaakt dat dit wel meevalt, maar dit wordt
veroorzaakt door het feit dat OCW bedragen meeneemt, onder meer voor
lectoren en masters in de zorg, die niet beschikbaar zijn voor het
reguliere onderwijs. De werkelijkheid is anders. Indien die bedragen
buiten de bijdrage worden gehouden treedt er een daling in de komende
jaren op van zo?n twee procent per jaar.
HBO-Raad