ERNST AND YOUNG
Meerderheid AEX-ondernemingen gebruikt in
persberichten alternatieve prestatie-indicatoren
Ernst & Young pleit voor regulering persberichten
ROTTERDAM, 22 JANUARI 2004 - Uit onderzoek van 140 persberichten over
jaar-, halfjaar en kwartaalcijfers van de 25 AEX-ondernemingen blijkt
dat het gebruik van alternatieve financiële prestatie-indicatoren
zoals EBITA en EBITDA veelvuldig voorkomt. Bovendien krijgen deze vaak
een prominente plaats in het persbericht zonder een toelichting waarom
afwijkende indicatoren worden gebruikt en hoe die zich verhouden tot
de nettowinst. Dit is volgens Ernst & Young een onwenselijke situatie
en pleit daarom voor regulering van persberichten.
Onlangs is door het Koninklijk NIVRA opgeroepen aandacht te geven aan
het in de winst- en verliesrekening van het jaarverslag gebruikte
winstbegrip. Het NIVRA stelt dat dit winstbegrip te allen tijden in
overeenstemming dient te zijn met de wet- en regelgeving inzake
financiële verslaggeving.
Ernst & Young acht het noodzakelijk dat er ook meer aandacht moet zijn
voor het gebruik van winstbegrippen en andere financiële
prestatiemaatstaven in persberichten. Ruud Vergoossen, voorzitter van
het directoraat Vaktechniek van Ernst & Young Accountants:
'Persberichten zijn voor de financiële markt belangrijke
informatiebronnen. Die worden met een grotere regelmaat en -als het de
jaarcijfers betreft- ruim voor de publicatie van het officiële
jaarverslag naar buiten gebracht. Je mag dan verwachten dat de in
persberichten gehanteerde winstbegrippen voldoen aan de wet- en
regelgeving en aansluiten op de begrippen die in het jaarverslag
worden gebruikt. Dat is niet altijd zo, blijkt uit ons onderzoek.
Daarnaast mag je verwachten dat als daarvan wordt afgeweken dat in het
persbericht duidelijk wordt toegelicht. Ook dit blijkt niet tot de
praktijk van alledag te behoren.'
Volgens Vergoossen vermelden ondernemingen in hun persberichten
veelvuldig begrippen als EBITA, EBITDA, operating profit, organic
growth en cash earnings. 'We hebben in ons onderzoek een achttal
begrippen geïdentificeerd die het vaakst worden gebruikt. Deze
begrippen zijn niet terug te vinden in de (Nederlandse) wet- en
regelgeving met betrekking tot financiële verslaggeving', aldus
Vergoossen. 'Een nadere regulering van de inhoud van persberichten op
dit gebied, lijkt ons dan ook zeer op zijn plaats. Die ontbreekt
momenteel namelijk in zijn geheel.'
Uitkomsten onderzoek
- 24 procent van de onderzochte ondernemingen presenteert in hun
persberichten financiële cijfers op basis van een andere GAAP dan
Dutch GAAP;
Toelichting: 12 procent publiceert financiële informatie in hun
persberichten op basis van UK GAAP en 12 procent op basis van US GAAP.
Aangezien de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling onder
Dutch GAAP, UK GAAP en US GAAP verschillen, bemoeilijkt dit voor de
gebruiker van deze financiële informatie de onderlinge
vergelijkbaarheid. Hierbij is nog geabstraheerd van het feit of
alternatieve financiële prestatie-indicatoren (onder de relevante
GAAP) zijn toegepast.
- Alle ondernemingen maken gebruik van één of meer alternatieve
financiële prestatie-indicatoren;
- 80 procent presenteert naast alternatieve financiële
prestatie-indicatoren de meest directe vergelijkbare financiële
prestatie-indicatoren in overeenstemming met GAAP;
Toelichting: Ofschoon alle onderzochte ondernemingen alternatieve
financiële prestatie-indicatoren gebruiken in hun persbericht, geeft
een meerderheid van de ondernemingen ergens in hun persbericht -al dan
niet in een cijferopstelling zoals een winst- en verliesrekening-
tevens de meest direct vergelijkbare financiële prestatie-indicatoren
aan die in overeenstemming zijn met GAAP. Maar, ook blijkt uit het
onderzoek dat er zelfs ondernemingen zijn die in het geheel geen
financiële prestatie-indicatoren hebben opgesteld die in
overeenstemming zijn met GAAP. Hierdoor zijn er helemaal geen voor de
gebruiker als herkenbaar veronderstelde financiële
prestatie-indicatoren beschikbaar;
- 64 procent van de ondernemingen toont de alternatieve financiële
prestatie-indicatoren prominenter dan de financiële
prestatie-indicatoren in overeenstemming met GAAP;
Toelichting: De prominentie van alternatieve financiële
prestatie-indicatoren is vastgesteld door te beoordelen of in de kop,
inleiding en/of samenvatting van een persbericht slechts de
alternatieve financiële prestatie-indicatoren worden genoemd of dat
deze veel nadrukkelijker worden weergegeven. De gebruiker zou door
slechts de informatie uit een kop, inleiding en/of samenvatting van
een persbericht tot zich te nemen een bepaald oordeel kunnen vormen
die hij niet zou vormen als hij de informatie in overeenstemming met
GAAP zou hebben verkregen. Een onderneming kan via de prominente
presentatie van alternatieve financiële prestatie-indicatoren meer
belang aan deze alternatieve financiële prestatie-indicatoren kunnen
toekennen dan ons inziens wenselijk is. Uit het onderzoek blijkt dat
de meerderheid van de ondernemingen de alternatieve financiële
prestatie-indicatoren een prominentere plaats toekennen dan de
financiële prestatie-indicatoren in overeenstemming met GAAP.
- 44 procent van de ondernemingen licht het gebruik van alternatieve
financiële prestatie-indicatoren toe;
- 32 procent van de ondernemingen geeft (gedeeltelijk) de redenen aan
over het gebruik van alternatieve financiële prestatie-indicatoren;
- 40 procent van de ondernemingen toont direct dan wel indirect een
volledige numerieke aansluiting met prestatie-indicatoren in
overeenstemming met GAAP;
Toelichting: Deze constateringen naar aanleiding van het onderzoek
geven aan dat een minderheid van de ondernemingen zich gehouden voelt
om in haar persbericht de gebruiker (aanvullende) informatie te
verschaffen omtrent het feit dat ze alternatieve financiële
prestatie-indicatoren toepast en -voor zover ze alternatieve
financiële prestatie-indicatoren toepast- dat ze de redenen weergeeft
waarom deze worden toegepast. De gebruiker weet in het eerste geval
niet dat er financiële informatie wordt verstrekt die niet in
overeenstemming is met GAAP en in het tweede geval blijft de gebruiker
in het ongewisse waarom financiële informatie wordt verstrekt die
afwijkt van GAAP. Verder toont een minderheid van de ondernemingen een
numerieke aansluiting tussen de alternatieve financiële
prestatie-indicatoren en financiële prestatie-indicatoren in
overeenstemming met GAAP, met als gevolg dat de gebruiker zelf moet
uitvinden hoe de alternatieve financiële prestatie-indicatoren zijn
gedefinieerd en welke elementen de alternatieve financiële
prestatie-indicatoren bevatten.
- 64 procent van de ondernemingen heeft gedurende de periode van
onderzoek de alternatieve financiële prestatie-indicatoren aangepast
of heeft nieuwe alternatieve financiële prestatie-indicatoren
geïntroduceerd;
Toelichting: Naast het feit dat het gebruik van alternatieve
financiële prestatie-indicatoren op zichzelf al de nodige vragen
oproept omtrent vergelijkbaarheid van financiële informatie tussen
ondernemingen, wordt de volgtijdelijke vergelijkbaarheid van
financiële informatie van individuele ondernemingen bemoeilijkt indien
alternatieve financiële prestatie-indicatoren in de loop van de tijd
worden aangepast. Temeer indien niet wordt aangegeven dat en
toegelicht waarom deze aanpassing heeft plaatsgevonden.
Sinds het van kracht worden van regelgeving in de Verenigde Staten
over het gebruik van alternatieve financiële prestatie-indicatoren
(non-GAAP financial measures) in 2003, heeft 40 procent van de in het
onderzoek betrokken ondernemingen met tevens een Amerikaanse
beursnotering het gebruik van alternatieve financiële
prestatie-indicatoren veranderd;
Toelichting: Veelal wordt de reden niet uiteengezet waarom deze
ondernemingen het gebruik van alternatieve financiële
prestatie-indicatoren in hun persberichten hebben veranderd. Niet
expliciet wordt aangegeven dat deze veranderingen te maken hebben met
de gewijzigde Amerikaanse regelgeving dienaangaande. Opgemerkt wordt
dat deze gewijzigde Amerikaanse regelgeving een uitzondering kent voor
niet-Amerikaanse ondernemingen wanneer wordt voldaan aan de criteria,
zijnde dat de aandelen tevens genoteerd staan aan een beurs buiten de
Verenigde Staten, de alternatieve financiële prestatie-indicatoren
niet op basis van US GAAP zijn opgesteld en de publicatie buiten de
Verenigde Staten plaatsvindt.
Noot aan de redactie
Toelichting onderzoek
Het onderzoek omvat de via internet beschikbare en verkrijgbare
persberichten van het vierde kwartaal 2001 tot en met het tweede
kwartaal 2003 van de beursgenoteerde ondernemingen die zijn opgenomen
in de AEX-index van Euronext Amsterdam per 31 december 2003. De
persberichten over de genoemde periode betreffen zowel de
persberichten inzake de jaarcijfers, de halfjaarcijfers als -indien
voorhanden- de kwartaalcijfers. Deze persberichten zijn beoordeeld ten
aanzien van het gebruik van alternatieve financiële
prestatie-indicatoren en indien deze zijn gebruikt, is bepaald of een
toelichting en/of verklaring wordt gegeven met betrekking tot het
gebruik van deze alternatieve financiële prestatie-indicatoren alsmede
of een aansluiting met financiële prestatie-indicatoren in
overeenstemming met GAAP wordt weergegeven. Het onderzoek is beperkt
tot resultaatgerelateerde financiële maatstaven.
Regelgeving
In januari 2003 heeft de Amerikaanse beurstoezichthouder, de
Securities and Exchange Commission (SEC), in het kader van de
Sarbanes-Oxley Act regels uitgevaardigd voor het gebruik van
alternatieve financiële prestatie-indicatoren (non-GAAP financial
measures) in (verplichte) rapportages ten behoeve van de SEC of in
andere openbare publicaties waaronder persberichten. Deze regels zijn
van kracht vanaf 28 maart 2003.
Onder deze regelgeving is het verplicht om bij gebruik van
alternatieve financiële prestatie-indicatoren een numerieke
aansluiting te tonen met maatstaven in overeenstemming met GAAP.
Voorts is het verplicht om in de financiële informatie de reden aan te
geven van het gebruik van alternatieve financiële
prestatie-indicatoren.
Het is expliciet verboden om onjuiste of misleidende alternatieve
financiële prestatie-indicatoren te tonen. Verder is het niet
toegestaan om alternatieve financiële prestatie-indicatoren met
gelijke of grotere nadruk te presenteren ten opzichte van financiële
prestatie-indicatoren in overeenstemming met GAAP.
In Nederland is er geen specifieke regelgeving met betrekking tot het
gebruik van alternatieve financiële prestatie-indicatoren. De Raad
voor de Jaarverslaggeving meldt echter wel dat het gebruik van EBITA
en EBITDA in de winst- en verliesrekening onverenigbaar is met artikel
6, lid 1 van het Besluit modellen jaarrekening en dat dientengevolge
deze begrippen slechts kunnen worden gehanteerd in de toelichting bij
de winst- en verliesrekening (RJ 270.709). Met betrekking tot het
gebruik van alternatieve financiële prestatie-indicatoren in
persberichten of andere publicaties is in Nederland niets geregeld.
Top 8 van gebruikte non-gaap measures
Uit het onderzoek komt naar voren dat een achttal alternatieve
financiële prestatie-indicatoren inzake resultaatgerelateerde
financiële informatie het meest wordt gebruikt. Deze zijn hieronder
weergeven:
1. Operating income/profit
2. Organic growth/sales
3. EBITDA
4. Operating profit before exceptional items
5. EBITA
6. Constant currencies
7. Net income excluding exceptional items
8. Cash earnings
Verklaring gehanteerde afkortingen
AEX Index van Euronext Amsterdam, die wordt bepaald door de
koersen van de 25 meest verhandelde aandelen
Dutch GAAP Generally accepted accounting principles in the
Netherlands
EBITA Earnings before interest, taxes and amortization
EBITDA Earnings before interest, taxes, depreciation and
amortization
GAAP Generally accepted accounting principles (algemeen
aanvaarde
grondslagen voor financiële verslaggeving)
Koninklijk NIVRA Koninklijk Nederlands Instituut van
Registeraccountants
SEC Securities and Exchange Commission
UK GAAP Generally accepted accounting principles in the United
Kingdom
UK GAAP Generally accepted accounting principles in the United
States
Voor meer informatie
Ernst & Young
Toby Ellson, woordvoerder
Tel: 010 406 5364 of 06 2908 47 62
22 jan 04 14:01