Socialistische Partij
Reactie SP op uitlatingen Ali Lazrak in de media
13-01-2004 * SP-Kamerlid Ali Lazrak, die al enige tijd een
meningsverschil heeft met de partij inzake de afdrachtregeling, heeft
zich op 12 januari in de media uitgelaten over de kwestie. Het
dagelijks bestuur van de SP heeft bij monde van algemeen secretaris
Paulus Jansen terughoudend gereageerd op de uitspraken van Lazrak,
omdat is afgesproken dat de uitkomst van een bemiddelingspoging van
SP-senator Tiny Kox wordt afgewacht alvorens conclusies te trekken. De
inzet is daarbij het behoud van de samenwerking en dus ook de
Kamerzetel voor de SP, omdat Lazrak een mandaat heeft gekregen van
kiezers die stemden op de SP en de standpunten van de SP, inclusief de
nu betwiste afdrachtregeling.
Lazrak stelt dat hij zich financieel afhankelijk voelt van
Marijnissen, omdat hij "zeven dagen in de week" werkt voor 1900 euro.
Volgens de SP is Lazrak echter weloverwogen aan de slag gegaan voor
dit (netto) maandinkomen, dat overigens hoger is dan de meeste
werknemers in Nederland verdienen. Hij heeft ook de verklaring
getekend, waarin SP-volksvertegenwoordigers aangeven akkoord te gaan
met het afdragen van hun vergoeding, na aftrek van de normvergoeding
die de SP heeft vastgesteld voor haar Kamerleden. Het door Lazrak
genoemde bedrag is overigens achterhaald. Per 1 januari 2004 bedraagt
de netto vergoeding 2165 euro per maand.
Fractievoorzitter Marijnissen heeft niets van doen met de uitvoering
van de regeling, die bestaat sinds 1974 en recent tijdens het Congres
van mei 2003 nog eens met grote meerderheid herbevestigd is. De
regeling dient drie doelen: hij doet recht aan de vele vrijwilligers
bij de SP die zich in andere functies onbetaald en vaak zelfs zonder
hun onkosten te declareren inzetten voor de partij; hij houdt
carrièrepolitici buiten de deur; en tenslotte stelt de opbrengst de SP
in staat om vele waardevolle initiatieven te ondernemen.
Een beschuldiging van "koppelbaaspraktijken" richting Marijnissen
raakt om die reden kant noch wal.
Ook zegt Lazrak niet meer bereid te zijn om verantwoording af te
leggen over zijn onkosten. De SP is van mening dat je de kosten die je
maakt moet kunnen aantonen. Dat is de normaalste zaak van de wereld
waar met name in geval van gemeenschapsgeld niet nauwkeurig genoeg mee
omgegaan kan worden. En als wij anderen op dit punt de maat nemen,
moeten wij daarin zelf niet achterblijven. Overigens krijgen
SP-Kamerleden alle aangetoonde kosten vergoed die redelijkerwijze
verband houden met de uitoefening van hun politieke functie.
Vervolgens wil Lazrak weten waar het geld van de afdrachtregeling naar
toe gaat. De partijraad van de SP stelt jaarlijks de begroting vast en
keurt de jaarrekening goed, nadat een commissie de onderliggende
stukken in detail onderzocht heeft. Uit deze jaarstukken blijkt
precies waaraan de SP haar geld besteedt. Zo'n 40 procent van de
inkomsten van de partij zijn afkomstig uit de afdrachtregeling van
volksvertegenwoordigers. Dat geld gebruikt de SP om een aantal unieke
faciliteiten te betalen, die haar onderscheiden van andere politieke
partijen, zoals de eigen drukkerij en vele buitenparlementaire acties.
Tenslotte heeft Lazrak kritiek op fractievoorzitter Jan Marijnissen,
die naar zijn zeggen fractiegenoten bij een minder geslaagd optreden
de wind van voren geeft.
De SP deelt deze mening niet en staat op het standpunt dat binnen de
fractie een stevig debat mogelijk moet zijn, soms zelfs noodzakelijk
is om iedereen scherp te krijgen en te houden. Het is beter om
volksvertegenwoordigers intern stevig aan de tand te voelen over hun
stellingname en argumentatie, dan dat ze pas bij het publieke debat
tegengas krijgen.
In tegenstelling tot de uitspraken van Lazrak in NRC Handelsblad van
12 januari jl. heeft het partijbestuur tot dusver het woord royement
nog niet gebezigd. Het bestuur heeft juist een bemiddelaar het mandaat
gegeven om te pogen tot een vergelijk te komen. Mocht deze
bemiddelingspoging onverhoopt stranden dan ontstaat een nieuwe
situatie en zal het partijbestuur een nader standpunt innemen. Het
handhaven van de afdrachtregeling en het afleggen van verantwoording
over onkosten staat daarbij buiten kijf.
Paulus Jansen,
algemeen secretaris