Uitspraak Hoge Raad LJN-nummer: AN7320 Zaaknr: C02/192HR
Bron: Hoge Raad der Nederlanden 's-Gravenhage
Datum uitspraak: 9-01-2004
Datum publicatie: 9-01-2004
Soort zaak: civiel - civiel overig
Soort procedure: cassatie
9 januari 2004
Eerste Kamer
Nr. C02/192HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
de vennootschap naar Engels recht AMERICAN EXPRESS SERVICES EUROPE
LIMITED,
gevestigd te London, Engeland,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. R.T.R.F. Carli,
t e g e n
1. de vennootschap onder firma JASMINE GARDEN V.O.F.,
2. ,
3. , en
4. ,
allen gevestigd, resp. wonende te ,
VERWEERDERS in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: American Express - heeft bij
exploot van 20 mei 1999 verweerders in cassatie - tezamen verder te
noemen: Jasmine Garden - gedagvaard voor de rechtbank te Zutphen en
gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet
toelaat, Jasmine Garden te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van
kwijting aan American Express te betalen een bedrag van f 17.193,39,
te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding
tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van Jasmine
Garden in de kosten van het geding, die van het beslag daaronder
begrepen.
Jasmine Garden heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 23 december 1999 een
comparitie van partijen gelast, bij tussenvonnis van 27 januari 2000
de zaak naar de rol verwezen teneinde partijen in de gelegenheid te
stellen zich uit te laten over het genoemde in rov. 5.5., en bij
tussenvonnis van 13 april 2000 American Expresse tot bewijslevering
toegelaten. Na enquête heeft de rechtbank bij eindvonnis van 23
november 2000 de vordering afgewezen.
Tegen het eindvonnis heeft American Express hoger beroep ingesteld bij
het gerechtshof te Arnhem.
Bij tussenarrest van 31 juli 2001 heeft het hof de zaak naar de rol
verwezen voor het vragen van een akte door American Express zoals
vermeld in rov. 4.3 en bij eindarrest van 19 februari 2002 het vonnis
van de rechtbank te Zutphen van 23 november 2000 bekrachtigd.
Beide arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het eindarrest van het hof heeft American Express beroep in
cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht
en maakt daarvan deel uit.
Tegen de niet verschenen Jasmine Garden en vennoten is verstek
verleend.
American Express heeft de zaak doen toelichten door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot
verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie
leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu
de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het
belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt American Express in de kosten van het geding in cassatie,
tot op deze uitspraak aan de zijde van Jasmine Garden begroot op
nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren J.B. Fleers, als voorzitter,
P.C. Kop en E.J. Numann, en in het openbaar uitgesproken door de
raadsheer F.B. Bakels op 9 januari 2004.
*** Conclusie ***
C02/192HR
Mr. D.W.F. Verkade
Zitting 31 oktober 2003
Conclusie inzake
American Express Services Europe Ltd.
tegen
1. Jasmine Garden v.o.f.,
2. ,
3. , en
4.
(niet verschenen)
1. Inleiding
1.1. , en zijn de vennoten
van het Chinese restaurant Jasmine Garden te . Ik duid de
v.o.f. en haar vennoten hierna tezamen aan als: Jasmine Garden.
1.2. De zaak betreft de vraag of eiseres tot cassatie, hierna:
American Express, heeft bewezen dat in het restaurant van Jasmine
Garden de creditcard van een zekere is 'geskimd'.
Het hof heeft, evenals de rechtbank, geoordeeld dat dit bewijs niet is
geleverd. In cassatie bestrijdt American Express dit oordeel met
motiveringsklachten.
1.3. Rechtsvragen in de zin van art. 81 R.O. zijn mij in deze zaak
niet gebleken.
2. Feiten(1)
2.1. American Express is een creditcardorganisatie. Jasmine Garden
heeft zich bij overeenkomst verplicht de American Express-creditcard
te accepteren voor betaling van bestedingen in het door Jasmine Garden
geëxploiteerde restaurant.
2.2. American Express en andere creditcardorganisaties zijn, onder
meer in 1997 en 1998, geconfronteerd met betalingen, gedaan door
middel van valse creditcards. Uit (strafrechtelijk) onderzoek is naar
voren gekomen dat voor het maken van deze valse cards gebruik gemaakt
wordt van de gegevens van magneetstrips van legaal gebruikte kaarten,
welke gegevens bij gelegenheid van een legale betalingstransactie
illegaal kunnen zijn gekopieerd en enige tijd later op een valse card
met hetzelfde nummer als de legale card worden geplaatst: het
zogenaamde 'skimmen'.(2)
2.3. In de periode van september 1997 tot april 1998 heeft Jasmine
Garden diverse betalingen met American Express-cards geaccepteerd,
waaronder een betaling door een zekere .
2.4. Een valse American Express-card ten name van is in
februari 1998 diverse keren in Nederland voor betaling van aankopen
aangeboden en aanvaard. American Express heeft de betrokken
acceptanten (onder meer winkels en restaurants) voldaan tot een bedrag
van in totaal f 17.193,39.
2.5. De heeft verklaard zijn legale American
Express-card in Nederland slechts éénmaal gebruikt te hebben, te weten
bij Jasmine Garden. Tevens heeft hij verklaard dat hij zijn card niet
heeft verloren, niet heeft uitgeleend en dat deze ook niet is
gestolen.
3. Procesverloop
3.1. Bij exploot van 20 mei 1999 heeft American Express Jasmine Garden
gedagvaard voor de rechtbank Zutphen. Zij heeft betaling gevorderd van
f 17.193,39 met de gebruikelijke nevenvorderingen.
3.2. American Express heeft aan haar vordering onder meer ten
grondslag gelegd dat uit onderzoek is gebleken dat de card van
in het restaurant van Jasmine Garden is 'geskimmed'.
Hierdoor is, aldus American Express, Jasmine Garden wegens een
toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst, dan wel
wegens onrechtmatige daad van een van de vennoten of van een
personeelslid, aansprakelijk voor de ontstane schade, te weten het
bedrag dat American Express aan de acceptanten van de valse card heeft
vergoed.(3)
3.3. Jasmine Garden heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.4. Na comparitie van partijen heeft de rechtbank bij tussenvonnis
van 27 januari 2000 onder meer overwogen dat er vooralsnog onvoldoende
bewijs is voor de stelling dat (personeel van) Jasmine Garden de
creditcard van heeft geskimd, zodat aansprakelijkheid
van Jasmine Garden voor de gestelde schade, dan ook (nog) niet kan
worden vastgesteld. Vervolgens heeft zij, onder aanhouding van iedere
verdere beslissing, partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te
laten over de vraag of, en zo ja, op welke wijze, zij de procedure
wensen te vervolgen.(4)
3.5. Na aktenwisseling door partijen heeft de rechtbank bij
tussenvonnis van 13 april 2000 American Express toegelaten tot
getuigenbewijs.
3.6. Na het horen van getuigen en nadere aktenwisseling door partijen,
heeft de rechtbank vervolgens bij eindvonnis van 23 november 2000
overwogen dat American Express niet in het opgedragen bewijs is
geslaagd, en de vordering afgewezen.
3.7. American Express is in beroep gekomen bij het gerechtshof te
Arnhem. Uit de toelichting op haar (enige) grief blijkt haar verlangen
tot een hernieuwde bewijswaardering, vergezeld van een nader
bewijsaanbod.
3.8. Jasmine Garden heeft ook in appel gemotiveerd verweer gevoerd.
3.9. Na een (in cassatie niet terzake doend) tussenarrest van 31 juli
2001, heeft het hof bij arrest van 19 februari 2002 het eindvonnis van
de rechtbank bekrachtigd. De in cassatie relevante overwegingen geef
ik hieronder weer:
'2.1. In dit hoger beroep ligt ter beoordeling voor of American
Express is geslaagd in het bewijs van feiten en/of omstandigheden
waaruit blijkt dat de creditcard van in het restaurant
van Jasmine Garden of door toedoen van (personeel van) Jasmine Garden
is geskimmed, een methode waarbij de gegevens van magneetstrips van
legaal gebruikte creditcards worden gekopieerd voor het maken van
vervalste creditcards.
2.2. American Express heeft in het kader van haar bewijsopdracht een
aantal getuigen doen horen. Het hof verwijst voor de verklaringen
afgelegd in het kader van het getuigenverhoor naar de weergave daarvan
in het bestreden vonnis. De verklaringen van die getuigen, in
samenhang beschouwd met de uitkomst van een tweetal onderzoeken van
Visa Card en Interpay dat Jasmine Garden het "point of compromise"
(POC) is van een negental creditcards, is echter niet voldoende om
haar in haar bewijs geslaagd te oordelen. Het hof acht daartoe met
name van belang dat geen der verklaringen van een rechtstreekse
waarneming omtrent "skimming" bij Jasmine Garden getuigen en dat
onvoldoende is gebleken van de wijze waarop het POC is vastgesteld, de
betrouwbaarheid daarvan en de statistische betekenis daarvan. De
getuige verklaart, op basis van een gesprek met
, als enige over een mogelijke betrokkenheid van één van
de werknemers van Jasmine Garden bij skimming, doch haar verklaring
wordt ondermijnd door de verklaring van zelf, die
aangeeft geen echt vermoeden te hebben dat betreffende werknemer enige
fraude heeft gepleegd. Uit die verklaring valt voorts veeleer op te
maken dat de naam van werd genoemd uitsluitend omdat
, genoemde en de echtgenote van
de enige personen zijn die in het restaurant van
Jasmine Garden betrokken waren bij betalingen met creditcards. De
uitkomst van de twee vermelde onderzoeken kan American Express evenmin
voldoende baten omdat op grond daarvan - bij gebreke van statistische
onderbouwing - niet met voldoende zekerheid valt uit te sluiten dat
het skimmen van de bij Jasmine Garden rechtmatig gebruikte creditcard
van elders, mogelijk buiten Nederland, is geschied.
2.3. Het hof is van oordeel dat de door American Express gekozen wijze
van bewijsvoering, waarbij statische gegevens een belangrijke rol
spelen, met zich bracht dat het op haar weg had gelegen om, nu de
rechtbank dit onvoldoende bewijs had gevonden, in hoger beroep nader
bewijsmateriaal op dit punt aan te dragen, hetgeen zij echter heeft
nagelaten.
2.4. Het bewijsaanbod in hoger beroep van American Express wordt
gepasseerd, aangezien dat aanbod, voor zover gespecificeerd, betreft:
a. nader bewijs omtrent methoden van skimming,
b. het horen van veiligheidspersoneel van creditcardmaatschappijen
waarvan creditcards betrokken zijn bij het POC van Jasmine Garden, en
c. het horen van strafrechtelijk terzake van skimming in Chinese
restaurants veroordeelden.
Het onder a. is niet terzake dienend omdat de wijze van skimmen geen
geschilpunt in dit geding is.
Het aanbod onder b. en c. is te vaag in het licht van het onder 2.1
vermelde geschilpunt, waarbij mede in aanmerking wordt genomen dat
dergelijk personeel reeds in eerste aanleg is gehoord. Ook overigens
is het bewijsaanbod te vaag. Daarbij wordt overwogen dat American
Express geen feiten heeft gesteld die, indien bewezen, tot een ander
oordeel zouden leiden.'
3.10. American Express heeft (tijdig) beroep in cassatie ingesteld(5),
onder aanvoering van drie middelen. Zij heeft vervolgens het beroep
schriftelijk toegelicht. Jasmine Garden is niet verschenen.
4. Bespreking van de cassatiemiddelen
4.1. Middel 1, dat in vier onderdelen uiteenvalt, poneert drie
'gegevens':
(I) De rechtbank heeft in rov. 2.4 van haar vonnis van 27 januari 2000
vastgesteld dat met een valse (geskimde) American Express card van de
tot een bedrag groot f 17.193,39 bij diverse
acceptanten werd betaald. Tegen deze overweging heeft geen der
partijen een grief gericht;
(II) Het hof heeft in rov. 2.4 (tweede volzin) van het eindarrest
vastgesteld dat de wijze waarop de creditcard van werd
'geskimd', geen geschilpunt is in dit geding;
(III) De rechtbank heeft in rov. 2.5 van haar vonnis van 27 januari
2000 vastgesteld dat heeft verklaard zijn legale card
in Nederland slechts éénmaal te hebben gebruikt, en wel bij Jasmine
Garden, dat hij deze card niet heeft verloren of uitgeleend en dat de
card ook niet is gestolen. Tegen deze overweging is geen grief
gericht.
4.2. Het middel stelt dat uit deze gegevens geen andere conclusie kan
worden getrokken dan dat de creditcard van in het
restaurant van Jasmine Garden werd 'geskimd'.
Onderdeel 1a klaagt dat, nu het hof niet ook deze conclusie heeft
getrokken, het zijn arrest niet naar behoren heeft gemotiveerd.
Onderdeel 1b stelt dat, voor zover het hof heeft gemeend dat die
conclusie niet getrokken kan worden omdat niet rechtstreeks
waargenomen is dat er 'geskimd' werd, het hof niet heeft uitgelegd
waarom een te allen tijde onvermijdelijke conclusie, welke
onvermijdelijk volgt uit drie feiten uit een (zelfstandig) systeem, te
weten de hierboven genoemde drie feiten die voorkomen in de
desbetreffende rechtsoverwegingen van het vonnis en in rov. 2.4 van
het arrest, ook nog bevestigd moet worden door een op een specifiek
moment gedane oncontroleerbare waarneming, terwijl die waarneming
bovendien geen voorwaarde is voor hetgeen waargenomen kan worden.(6)
Onderdeel 1c stelt dat, voor zoveel het hof heeft gemeend dat die
conclusie niet kan worden getrokken omdat niet bekend is hoe
betrouwbaar de uitspraak is dat het restaurant van de wederpartij het
'POC' is, het hof zijn oordeel niet deugdelijk gemotiveerd heeft,
omdat het niet heeft uitgelegd waarom die conclusie, die
onvermijdelijk volgt uit drie hiervóór genoemde feiten uit een
(zelfstandig) systeem, bevestigd moet worden door een ander
(zelfstandig) systeem, waarin op grond van aantallen en verhoudingen
een uitspraak gedaan wordt over de frequentie waarmee een bepaalde
locatie (te weten het POC) voorkomt in een aantal series van locaties.
Onderdeel 1d stelt dat, voor zoveel het hof heeft gemeend dat de
desbetreffende conclusie niet kan worden getrokken omdat die niet door
betrouwbaar statistisch materiaal wordt gesteund, het hof heeft
miskend dat uit rov. 2.5 van het vonnis van 27 januari 2000 blijkt van
een (in kracht van gewijsde gegane) rechtsoverweging, waarin de
statistisch relevante singulariteit is vastgelegd, welke tot volledige
juridische betrouwbaarheid van de conclusie ad quo leidt, en dat het
arrest ook daarom ondeugdelijk gemotiveerd is.
4.3. Het middel faalt, omdat het berust op een onjuiste (selectieve)
lezing van het arrest. Het middel gaat, wat er zij van de drie daarin
bedoelde 'gegevens' (I), (II) en (III)(7), namelijk voorbij aan het
gegeven dat het hof tevens heeft overwogen dat de uitkomst van de twee
vermelde onderzoeken American Express niet voldoende kan baten omdat
op grond daarvan (bij gebreke van statistische onderbouwing) niet met
voldoende zekerheid valt uit te sluiten dat het skimmen van de bij
Jasmine Garden rechtmatig gebruikte creditcard van
elders, mogelijk buiten Nederland, is geschied (mijn cursivering,
A-G).
4.4. Daarmee faalt reeds de algemene klacht waarmee middel I begint,
evenals de algemene klacht van onderdeel Ia.
4.5. Onderdeel 1b faalt, omdat het (eveneens) berust op een onjuiste
lezing van het arrest en daarom feitelijke grondslag mist. Het hof
heeft weliswaar geconstateerd, en van belang geacht, dat geen der
verklaringen van een rechtstreekse waarneming omtrent 'skimming' bij
Jasmine Garden getuigen, maar het hof heeft niet overwogen dat
bewijslevering die op basis van enig 'zelfstandig systeem' zou slagen,
daarnaast (steeds) ook nog door een ander systeem, te weten een
rechtstreeks waarneming, zou moeten worden bevestigd. Nu het hof
evenwel het systeem van bewijslevering ontoereikend achtte (met name
omdat onvoldoende is gebleken van de wijze waarop het POC is
vastgesteld, de betrouwbaarheid daarvan en de statistische betekenis
daarvan) is niet onbegrijpelijk dat het hof tevens van belang achtte
dat een rechtstreekse waarneming van een skim-activiteit bij Jasmine
Garden ontbrak.
4.6. Onderdeel 1c berust op onjuiste lezing van het arrest en mist dus
feitelijke grondslag, voor zover het onderdeel meent dat het hof
overwogen zou hebben dat een conclusie die zou (kunnen) volgen uit een
bepaald systeem van bewijslevering, (steeds) bevestigd moet worden
door een ander (zelfstandig) systeem. Het hof heeft niet in die zin
geoordeeld. Wél heeft het hof geoordeeld dat onvoldoende is gebleken
van de wijze waarop het POC is vastgesteld, de betrouwbaarheid daarvan
en de statistische betekenis daarvan. Voor zover het onderdeel zich
tegen die overweging richt, faalt het omdat het te hoge
motiveringseisen stelt aan 's hofs (feitelijk) oordeel terzake van de
bewijswaardering.
4.7. Ook onderdeel 1d faalt. Dit onderdeel verwijst naar rov. 2.5 van
het vonnis van 27 januari 2000. Het verwijt aan het hof dat het
miskend heeft dat het daarbij gaat om een (in kracht van gewijsde
gegane) rechtsoverweging, waarin de statistisch relevante
singulariteit is vastgelegd, welke tot volledige juridische
betrouwbaarheid van de conclusie ad quo leidt, berust op een verkeerde
lezing van die rechtsoverweging van de rechtbank. De rechtbank heeft
daarin immers niet meer overwogen dan:
'De heeft verklaard zijn legale American Express-card
in Nederland slechts éénmaal gebruikt te hebben, te weten bij Jasmine
Garden. Tevens heeft hij verklaard dat hij zijn card niet is verloren,
niet heeft uitgeleend en dat deze ook niet is gestolen.'
4.8. Middel 2 stelt dat het hof tot het beoordelen van het gewone,
conventionele eigen bewijsmateriaal, in de vierde volzin van rov. 2.2
van het eindarrest vier voorwaarden heeft genoemd om het
bewijsmateriaal voldoende te achten voor het oordeel dat de creditcard
bij Jasmine Garden werd 'geskimd', te weten: (1) indien rechtstreeks
waargenomen wordt dat 'geskimd' wordt, (2) indien gecontroleerd kan
worden hoe het POC werd vastgesteld, (3) indien gecontroleerd kan
worden hoe betrouwbaar de uitspraak omtrent het POC is, en (4) indien
gecontroleerd kan worden welke de statistische betekenis van dit POC
is.
Onderdeel 2a klaagt dat 's hofs overweging ondeugdelijk is gemotiveerd
omdat onduidelijk is of het hof van mening was dat aan elk van deze
vier voorwaarden voldaan moet zijn om tot een bewezenverklaring te
komen, of dat het reeds voldoende zou zijn indien aan één van deze
vier voorwaarden is voldaan.
Onderdeel 2b klaagt dat onduidelijk is of de laatste drie voorwaarden
afzonderlijke voorwaarden zijn, dan wel of het gaat om drie
verschijningsvormen van dezelfde statistische, d.w.z. uit aantallen en
samenhangen afgeleide, reden tot het oordeel, dat bewezen is dat de
creditcard bij Jasmine Garden werd 'geskimd'.
4.9. De inleiding van middel 2 bevat geen klacht, zodat in het midden
kan blijven of de daar bedoelde weergave van de vierde volzin van rov.
2.2 van 's hofs eindarrest zich in feitelijke grondslag kan verheugen,
dan wel zodanige grondslag ontbeert.
4.10. Voor zover de onderdelen 2a en 2b erover klagen dat het hof in
de redenen voor zijn oordeel dat het bewijs niet geleverd is, een
bepaalde rangorde had moeten aanbrengen en/of tevens had moeten
aangeven hoe die redenen zich tot elkaar verhouden en/of dat deze
redenen elkaar mogelijkerwijs wel of niet deels kunnen overlappen,
gaan zij uit van andere en strengere motiveringseisen met betrekking
tot de beoordeling van een bewijslevering dan daaraan in cassatie
moeten worden gesteld.
4.11. Nu middel 2 en zijn onderdelen 2a en 2b niet de klacht behelzen
dat of waarom 's hofs hier bestreden oordeel (anderszins)
onbegrijpelijk zou zijn, faalt dit middel in al zijn onderdelen.
4.12. Middel 3 vangt aan met de stelling dat het hof in rov. 2.2 van
het eindarrest enkele op zich zelf staande voorwaarden heeft genoemd
om bewezen te achten dat de creditcard van bij Jasmine
Garden werd 'geskimd'.
Het middel vervolgt met de stelling dat aan een van deze voorwaarden
is voldaan, nu immers American Express blijkens de producties 4 en 5
van de op 17 januari 2000 aan de rechter-commissaris overgelegde
stukken, die bij akte van 9 september 2001 in hoger beroep in het
geding werden gebracht, heeft aangegeven hoe het POC werd bepaald.
Onderdeel 3a klaagt in het licht van het vorenstaande dat het oordeel
dat onvoldoende is gebleken dat de creditcard van bij
Jasmine Garden werd 'geskimd', door een 'aktenwidrigkeit' niet
deugdelijk is gemotiveerd.
Het middel behelst voorts de stelling dat American Express op pagina 2
van haar memorie van grieven heeft verzocht een deskundige te doen
horen, die desgewenst zou hebben kunnen uitleggen hoe uit de gegevens
het POC werd bepaald, hoe betrouwbaar die uitspraak over het POC is en
welke statistische betekenis daaraan verleend kan worden. Onderdeel 3b
klaagt dat zodanig bewijs ten onrechte is geweigerd.
4.13. Voor de inleiding van dit middel geldt hetzelfde als in § 4.9
over de inleiding van middel 2 is aangegeven.
4.14. Onderdeel 3a vat ik aldus op dat het hof niet op begrijpelijke
wijze tot het oordeel heeft kunnen komen dat onvoldoende is gebleken
van de wijze waarop het POC is vastgesteld, en wel omdat in de
bijlagen 4 en 5 bij de brief van 17 januari 2000 zou staan op welke
wijze het POC is vastgesteld.
Het onderdeel faalt. Het hof is kennelijk tot de slotsom gekomen dat
(ook) uit deze gedingstukken niet blijkt hoe het POC is vastgesteld.
Dit feitelijk oordeel is geenszins onbegrijpelijk - ja ligt zelfs voor
de hand - nu bijlage 4 alleen een uitdraai van de transacties van
behelst, en bijlage 5 weliswaar uitgaat van fraude,
maar geen nadere verheldering biedt ten aanzien van de vaststelling
van het POC.
4.16. Ook de in onderdeel 3b uitmondende klacht faalt. De klacht - dat
het hof ten onrechte heeft geweigerd een deskundige te doen horen, die
desgewenst zou hebben kunnen uitleggen hoe uit de gegevens het POC
werd bepaald, hoe betrouwbaar die uitspraak over het POC is en welke
statistische betekenis daaraan verleend kan worden - berust op
onjuiste lezing van de gedingstukken. In de passage van de memorie van
grieven, waarnaar de klacht verwijst, spreekt American Express over
'het horen van deskundigen terzake van de methodieken van skimming':
een ander onderwerp dus. Daarop heeft het hof in rov. 2.4 -
begrijpelijk en in cassatie ook niet bestreden - gerespondeerd met het
oordeel dat zulks niet terzake dienend was, omdat de wijze van skimmen
geen geschilpunt in het geding was.
5. Conclusie
Mijn conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De procureur-generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden
A-G
1 Ontleend aan rov. 2 van het tussenvonnis van de rechtbank te Zutphen
van 21 januari 2000.
2 Als letterlijke vertaling van 'to skim' komt m.i. 'afschrapen' het
meest nabij. Skimmen staat nog niet in de 13e druk van de Nederlandse
Van Dale. In de stukken wordt het voltooid deelwoord afwisselend
aangegeven met 'geskimd' en 'geskimmed'. 3 Zie rov. 3.2 van het
tussenvonnis van de rechtbank van 21 januari 2000.
4 Zie de r.ovv. 5.5 en 5.6 van het tussenvonnis van de rechtbank van
27 januari 2000.
5 De cassatiedagvaarding dateert van 17 mei 2002.
6 De cursiveringen, ook die in de volgende twee paragrafen, zijn
overgenomen uit het cassatiemiddel (daar: onderstrepingen, soms tevens
vet).
7 Nauwkeurige vergelijking met de overwegingen van de rechtbank en het
hof, waarnaar het middel verwijst, levert verschillen op; maar het is
niet nodig daarop in te gaan.
Hoge Raad der Nederlanden