Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
Postadres der Staten-Generaal
Postbus 20001 Plein 2
2500 EA Den Haag 2511 CR Den Haag
Bezoekadres
Binnenhof 19, Den Haag
Datum Kenmerk Onderwerp
9 januari 2004 04M462715 Kamervragen mw. Kalsbeek en
dhr. Van Aartsen
Hierbij doe ik u toekomen mijn antwoorden op de schriftelijke vragen van de g.a.
mevrouw Kalsbeek (PvdA) en de heer Van Aartsen (VVD) van 30 december 2003.
De MINISTER-PRESIDENT,
Minister van Algemene Zaken,
Mr.dr. J.P. Balkenende
2030405420
Vragen van de leden Kalsbeek (PvdA) en Van Aartsen (VVD) aan de minister
president, minister van Algemene Zaken over de positie van het Kabinet der
Koningin (ingezonden 30 december 2003)
1
Is het waar dat het Kabinet der Koningin niet onder de secretaris-generaal van
Ministerie van Algemene Zaken komt te ressorteren? 1 Is het eveneens waar dat de
directeur van het Kabinet der Koningin dit ook de bedoeling acht?
Antwoord
Ja. Het ministerie van Algemene Zaken is er ter ondersteuning van de minister-
president. Het Kabinet der Koningin is er ter ondersteuning van een ander lid van de
regering, te weten de Koningin. Beide ambtelijke organisaties hebben elk hun
ambtelijke leiding, respectievelijk een secretaris-generaal en een directeur. Beide
organisaties vallen volledig onder de (ministeriële, zowel politieke als beheersmatige)
verantwoordelijkheid van de minister-president.
Dit is expliciet de bedoeling van de regering.
2
Indien het antwoord op vraag 1 bevestigend is, kan dan worden aangegeven hoe een
en ander zich verhoudt tot de letter en geest van de amendementen van het lid
Kalsbeek? 2
Antwoord
Het genoemde amendement (TK 29 200 III, nr. 7) brengt de begroting van het
Kabinet der Koningin onder in de begroting III. In mijn brief van 18 december 2003
geef ik aan dat de begroting van het Kabinet der Koningin van begroting II (Hoge
Colleges) zal overgaan naar begroting III (Algemene Zaken); derhalve wordt het
amendement uitgevoerd.
Het genoemde amendement spreekt zich niet uit over vraag hoe de ambtelijke
verhoudingen tussen het ministerie van Algemene Zaken en het Kabinet der
Koningin zijn.
In het debat met uw Kamer over mijn begroting is deze vraag wel aan de orde
geweest. De Kamer heeft aanvaard dat het onder de ministeriële
verantwoordelijkheid vallen van het Kabinet der Koningin los staat van ambtelijke
1 Volkskrant, zaterdag 20 december jl.
2 Kamerstuk 29 200 II, nr. 6 en 29 200 III, nr. 7
Pagina
2/4
werkwijzen en dat beide organisaties ambtelijk gescheiden blijven. Enkele geachte
afgevaardigden hebben expliciet hiertoe ondersteunende opmerkingen gemaakt. 3
3
Indien het antwoord op vraag 1 ontkennend is, kan dan worden aangegeven hoe een
en ander zich verhoudt tot hetgeen vermeld is door de minister-president in zijn brief
van 18 december 2003 aan de Kamer (Kamerstuk 29200 III, nr. 14 blz. 2 en 3) te
weten: "Voorgesteld wordt op onderstaande wijze aan het amendement uitvoering te
geven.......terwijl het ministerie van Algemene Zaken en het Kabinet der Koningin
ambtelijk gescheiden blijven"?
Antwoord
Zie de antwoorden op de vragen 1 en 2.
4
Is er enig precedent van een organisatie die onder de volledige ministeriële
verantwoordelijkheid van een bewindspersoon valt, maar waarvan het hoofd " niet
onder maar naast de secretaris-generaal staat"? Zo ja, welke is of zijn dat?
Antwoord
Ja. Er zijn organisaties die niet tot de ambtelijke organisatie van een ministerie
behoren doch wel degelijk onder de (politieke) verantwoordelijkheid van een
minister. Verwezen zij bijvoorbeeld naar de Nederlandsche Bank en de Raad voor de
Rechtspraak. Er zijn ook ambtelijke organisaties die formeel wel tot de ambtelijke
organisatie van een ministerie behoren maar op grond van hun in wetgeving
neergelegde taak geheel of gedeeltelijk onafhankelijk zijn van de ambtelijke hiërarchie
van dat ministerie, zoals de Nederlandse Mededingautoriteit en het Centraal
Planbureau.
Elk van dit soort voorbeelden is verschillend. Deze tonen aan dat er telkens specifiek
"maatwerk" is dat recht doet aan de doelstellingen, taken en omstandigheden van de
desbetreffende organisatie. Van belang is dat dergelijk maatwerk een grond vindt in
regelgeving.
Het specifieke, unieke, aan het Kabinet der Koningin is dat deze het enige ambtelijke
orgaan is dat de Koningin ondersteunt bij de uitoefening van haar constitutionele
taken, en daar nadrukkelijk voor bedoeld is (TK 29 2000 III, nr. 4, 16 september
3 "Het Kabinet der Koningin kan natuurlijk een zelfstandige entiteit of werkeenheid blijven
..." (g.a. mw. Kalsbeek). "Over hoofdstuk III schrijft het kabinet dat ten onrechte de indruk
zou kunnen worden gewekt dat het Kabinet der Koningin onderdeel uitmaakt van het
ministerie van Algemene Zaken. Een zin in de toelichting op de begroting voorkomt dit
misverstand. Er is niemand die dat wil of die daarop uit is. Plaatsing van het Kabinet der
Koningin in hoofdstuk III benadrukt echter wel de speciale verantwoordelijkheid van de
minister-president ..." (g.a. dhr. Van Beek). "Ik deel de conclusie van de heer Van Beek als
het gaat om de positie van het Kabinet der Koningin." (g.a. dhr. Vendrik).
Pagina
3/4
2003). Deze specifieke positie is derhalve vastgelegd in een KB (no. 03.005295 van
18 december 2003).
Pagina
4/4
Ministerie van Algemene Zaken