Actueel

Hoge Raad verwerpt het door Roche c.s. ingestelde cassatieberoep over de vermeende nietigheid van een octrooi
Bron: Hoge Raad der Nederlanden 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 19-12-2003

Samenvatting door de griffier van de Hoge Raad (buiten verantwoordelijkheid van de Hoge Raad)

Op 19 december 2003 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in de zaal Roche c.s. tegen Primus c.s., rolnr. C01/151, over de vermeende nietigheid van een octrooi.

Primus en Goldenberg zijn rechthebbende op het Europees octrooi nr. 131.627 dat op 20 mei 1992 aan hen is verleend voor "specific CEA-family antigens, antibodies specific thereto and their methods of use". CEA staat voor: carcinoembryonic antigen. Het octrooi, dat zich uitstrekt over een aantal Europese landen, heeft betrekking op enzym-immunoassays (zgn. "tumor-markers").

Roche Nederland B.V. en F. Hoffmann-La Roche A.G. hebben een vordering ingesteld tot nietigverklaring van dit octrooi. Zij hebben aangevoerd dat de geoctrooieerde uitvinding niet voldoet aan de eisen van nieuwheid en inventiviteit. De rechtbank te 's-Gravenhage heeft op 1 juli 1998 deze vordering afgewezen.

Het gerechtshof te 's-Gravenhage heeft op 25 januari 2001 het octrooi voor Nederland gedeeltelijk nietig verklaard en in stand gehouden voor zover daarin een beperkende clausule wordt opgenomen overeenkomstig een uitspraak van het Duitse Bundespatentgericht in een soortgelijke procedure die in Duitsland was aangespannen.

De Hoge Raad verwerpt het door Roche c.s. ingestelde cassatieberoep tegen het arrest van het hof.

De Hoge Raad heeft op 19 december 2003 eveneens uitspraak gedaan in 2 parallel zaken (C02/228 en C02/280) over vermeende inbreuk op dit octrooi en de rechtsmacht van de Nederlandse rechter.

Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AF9710 Zie het origineel