Actueel
Schade door rioolstelsel leidt niet tot aansprakelijkheid van gemeente Dordrecht
Bron: Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 18-12-2003
's-Gravenhage, 18 december 2003 - Het Gerechtshof te 's-Gravenhage heeft vandaag in hoger beroep uitspraak gedaan in de procedure, die de Vereniging Platform Fundering en haar leden (allen eigenaar van één of meer panden, gelegen rondom het Emmaplein in de wijk Nieuw Krispijn in Dordrecht) hebben aangespannen tegen de Gemeente Dordrecht. Het hof heeft het vonnis, dat de rechtbank eerder in deze zaak heeft uitgesproken, bekrachtigd. In zijn uitspraak van vandaag heeft het hof het hoger beroep ongegrond bevonden. Evenals de rechtbank is het hof van oordeel dat de Gemeente er niet voor hoeft in te staan dat nimmer schade ontstaat als gevolg van gebreken in het rioolstelsel, zodat het enkele feit dat schade ontstaat nog niet leidt tot aansprakelijkheid van de Gemeente. De Gemeente heeft wel een zorgplicht, maar de omvang daarvan is afhankelijk van allerlei factoren.
Standpunt Vereniging Platform Fundering en haar leden De Vereniging en haar leden stellen zich in deze procedure op het standpunt dat aan de funderingen van hun panden ernstige schade is ontstaan omdat de in hun wijk gelegen gemeentelijke rioleringen gedurende vele jaren op vele plaatsen lek zijn geweest waardoor deze rioleringen een drainerende werking hebben gehad, die geleid heeft tot verlaging van het grondwaterpeil. Als gevolg daarvan zijn volgens de Vereniging en haar leden houten funderingspalen droog komen te staan, waardoor zij zijn gaan rotten en zijn funderingen op staal gaan verzakken. Zij hebben gevorderd dat de Gemeente zal worden veroordeeld tot vergoeding dan wel herstel van alle schade, die het gevolg is van een drainerende werking van de rioleringen. Volgens de Vereniging en haar leden wist de Gemeente namelijk al vóór of in elk geval in 1990 dat het rioolstelsel in de wijk gebrekkig was en heeft de Gemeente haar taken als rioolbeheerder verzaakt doordat zij toen noch in de daarop volgende jaren is overgegaan tot vervanging van de rioleringen in deze wijk. De Vereniging en haar leden verwijten de Gemeente voorts dat zij ook geen tijdelijke maatregelen heeft getroffen om het ontstaan van schade te voorkomen, alsmede dat zij de bewoners pas in april 1997 heeft geïnformeerd over de lekkende rioleringen, de lage grondwaterstanden en de schade die dit toebracht aan funderingen.
Uitspraak Gerechtshof `s-Gravenhage De rechtbank heeft de vorderingen van de Vereniging en de leden in maart 2001 afgewezen. In zijn uitspraak van vandaag heeft het hof het hoger beroep ongegrond bevonden. Evenals de rechtbank is het hof van oordeel dat de Gemeente er niet voor hoeft in te staan dat nimmer schade ontstaat als gevolg van gebreken in het rioolstelsel, zodat het enkele feit dat schade ontstaat nog niet leidt tot aansprakelijkheid van de Gemeente. De Gemeente heeft wel een zorgplicht, maar de omvang daarvan is afhankelijk van allerlei factoren. Volgens het hof bieden de stellingen van de Vereniging en haar leden onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat de Gemeente in de hele wijk, jegens de gezamenlijke leden van vereniging, is tekortgeschoten in haar zorgplicht. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat niet vaststaat dat overal waar funderingsschade is ontstaan dit verband houdt met gebreken in de riolering, dat de Gemeente successievelijk grote delen van het rioleringsstelsel in de wijk heeft vervangen of gerenoveerd en dat niet voldoende concreet is aangegeven in welk opzicht de Gemeente niet de juiste maatregelen heeft getroffen. Of de Gemeente eerder had moeten waarschuwen dan zij heeft gedaan kan naar het oordeel van het hof in het midden blijven omdat niet vermeld is waartoe een eerdere waarschuwing zou hebben geleid. De gemeente was volgens het hof niet verplicht om tijdelijke maatregelen te treffen. Het hof sluit niet uit dat de Gemeente ten aanzien van één of meer onderdelen van het rioleringsstelsel tekortgeschoten kan zijn. Het hof ziet echter geen aanleiding om dit in deze procedure te onderzoeken omdat dit dan slechts onrechtmatig zou kunnen zijn jegens degenen wier belangen daarbij zijn betrokken en niet kan leiden tot toewijzing van de vorderingen van de leden van de Vereniging, zonder aanzien des persoons.
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AO0522 Zie het origineel