Actueel
Verdachte in hoger beroep veroordeeld voor doodslag in een café in Hoorn
Bron: Gerechtshof Amsterdam
Datum actualiteit: 18-12-2003
Het gerechtshof te Amsterdam heeft op 18 december 2003 in hoger beroep Nico V. voor doodslag veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaar met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht en met onttrekking aan het verkeer van een aantal inbeslaggenomen voorwerpen. De advocaat-generaal had geëist dat V. voor moord zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien jaar met aftrek.
V. werd ervan verdacht op de avond van Koninginnedag 2002 in een café in Hoorn met een vuurwapen een kogel te hebben geschoten in het hoofd van een andere cafébezoeker. Deze man overleed op 8 mei 2002 aan de gevolgen van het schot. Het café werd op de avond van 30 april 2002 druk bezocht, maar tijdens het onderzoek bleken er nauwelijks getuigen te zijn die verklaarden een vuurwapen of het afvuren van het schot te hebben gezien. Alleen de getuige M. vertelde dat zij had gezien dat V. een vuurwapen in zijn hand had gehad en had geschoten.
De officier van justitie en V. waren in hoger beroep gekomen tegen een vonnis van de rechtbank in Alkmaar van 18 februari 2002 waarbij V. voor doodslag was veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaar. De rechtbank had overwogen een straf van twaalf jaar op te leggen, maar verminderde de straf met twee jaar, omdat zij vond dat politieambtenaren bij twee verhoren van getuigen, onder wie M., onzorgvuldig hadden gehandeld. De raadsman van de verdachte in hoger beroep, mr. A. Moszkowickz, verzocht het hof de verklaringen van M. niet te gebruiken voor het bewijs en bij gebrek aan deugdelijk bewijs V. vrij te spreken van zowel moord als doodslag. De raadsman meende dat bij het verhoor van de twee getuigen vormen waren verzuimd die niet hersteld konden worden en dat als gevolg van het onzorgvuldige handelen van de politie, maar ook de psychische gesteldheid en het medicijngebruik van M., die verklaringen niet betrouwbaar waren.
Het hof heeft de redenering van de raadsman niet gevolgd. Ook het hof is van oordeel dat bij twee verhoren van getuigen onzorgvuldig is gehandeld en daardoor beginselen van strafvordering zijn geschonden. Het hof vindt echter niet dat politieambtenaren welbewust hebben geprobeerd te beletten dat de advocaten van V. de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen konden onderzoeken. De getuigen, de politieambtenaren die hen hebben gehoord en de politiebeambten die verslag hebben gedaan van de wijze waarop de verhoren zijn verlopen zijn door de rechter-commissaris en het hof gehoord. Daardoor zijn de vormverzuimen tijdig hersteld. Voorts acht het hof de verklaring die de getuige M. op de zitting in hoger beroep heeft afgelegd betrouwbaar. Voor deze verklaring bestond overigens steunbewijs in de vorm van verklaringen van andere getuigen, die ook door het hof waren gehoord.
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AO0427 Zie het origineel