RAAD V D TRANSPORTVEILIGHEID
PERSBERICHT 16 december 2003
Debat over redden en blussen
nog immer noodzakelijk
Op de landelijke studiedag van het Nederlands Instituut voor
Bedrijfshulpverlening op 17 december in Ede stelt mr. Pieter van
Vollenhoven als voorzitter van de Raad voor de Transportveiligheid
niet gelukkig te zijn met het huidige standpunt van het kabinet inzake
het rapport van de RvTV over de Herculesramp.
Het betreurt het dat het ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties door de Tweede Kamer opnieuw is gevraagd een
standpunt te formuleren naar aanleiding van de uitkomst van het
RvTV-onderzoek. De Tweede Kamer zelf heeft hierover nog geen standpunt
bepaald. Oorspronkelijk was het standpunt van de regering dat de
brandweer eerder had kunnen beginnen met het redden van de
inzittenden. 'Uit het nieuwe kabinetsstandpunt blijkt heel duidelijk,
dat het ministerie van BZK grote moeite heeft om zich te distantiëren
van het eerder ingenomen standpunt', aldus de heer van Vollenhoven.
Internationaal is, zo stelt hij, vastgelegd dat de luchthavenbrandweer
primair als taak heeft de brand te controleren, zodat de passagiers
zelf kunnen vluchten. De Raad voor de Transportveiligheid durft de
stelling aan, dat vrijwel geen luchthaven ter wereld is uitgerust om
tegelijkertijd te kunnen blussen en redden. Deze stelling betekent
overigens niet, dat de luchthavenbrandweer geen reddingswerkzaamheden
verricht.
Naar oordeel van de heer van Vollenhoven is het niet realistisch om de
Tweede Kamer te berichten dat 'de luchthavenbrandweer was uitgerust
met het reddingsmatriaal om een aanvang met de reddingswerkzaamheden
te kunnen maken'. Deze heeft immers in feite slechts een knipschaar om
auto's open te maken. Zwaarder materiaal was niet beschikbaar. Ook al
zou de brandweer over zwaarder materiaal hebben beschikt is het sterk
de vraag of ze het toestel hadden kunnen betreden zonder hun eigen
veiligheid in gevaar te brengen. In antwoord op Kamervragen over de
veiligheid in de Velserspoortunnel stelt het Kabinet dat de tunnel
niet betreden wordt als de veiligheidssituatie voor de brandweerlieden
niet voldoende kan worden gegarandeerd.
Het standpunt van het kabinet dat op grond van de uitermate lage
historische frequentie van vliegtuigongevallen (één ongeval per
miljoen vliegbewegingen) bewust is gekozen voor de instelling van een
beperkte brandweercapaciteit op luchthavens klinkt dan reëler.
Uitbreiding van deze omvang is volgens het kabinet niet nodig.
Bovendien zou zij-gelet op het geringe risico-niet berusten op een
evenwichtige kosten-batenanalyse.
Als de samenleving deze risicoanalyse aanvaardt acht de heer van
Vollenhoven het voor de toekomst juister om in voorkomende gevallen
niet te gaan wijzen naar de brandweer met de opvatting dat 'die eerder
had kunnen beginnen met het redden van de inzittenden'.
EINDE PERSBERICHT
Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met onze woordvoerder
de heer H.A. Lichtenveldt, telefoon 070-5135067 of mobiel
06-51080871
16 dec 03 16:16
Raad voor de Transportveiligheid