Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Arib (PvdA) over mogelijke toename van het aantal seropositieven in Nederland (2030404120).


---
Hebt u kennisgenomen van het bericht 1) over de toename van het aantal seropositieven in Nederland?

Ja


---
Klopt het dat er steeds meer hiv-diagnoses worden gesteld, vooral bij allochtone vrouwen? Klopt het dat naar schatting de helft van de geïnfecteerde allochtone vrouwen niet op de hoogte is van de besmetting?

Ja. Naar schatting de helft van de totale populatie hiv-geïnfecteerden is niet op de hoogte van zijn of haar besmetting. Deze schatting is niet nader uitgesplitst naar subgroepen zoals allochtone vrouwen.


---
Hoe kan het dat de helft van de allochtone vrouwen die besmet is niet op de hoogte is van de besmetting? Bent u bereid een onderzoek in te stellen naar de oorzaken hiervan, en op basis van een gericht beleid te ontwikkelen en concrete maatregelen te nemen om deze doelgroep te informeren en te bereiken?

Naar schatting de helft van de totale populatie hiv-geïnfecteerden is niet op de hoogte van zijn of haar besmetting. De oorzaak hiervan is dat deze groep zich (nog) niet heeft laten testen op hiv. Ik heb hierop gereageerd in mijn beleid door meer geld beschikbaar te stellen voor de uitvoering van een actiever testbeleid. Bovendien laat ik onderzoeken hoe de geïdentificeerde doelgroepen (waaronder vrouwen uit bepaalde allochtone gemeenschappen) gemotiveerd kunnen worden om zich te laten testen en wat de gevolgen zijn van testen op risicogedrag. Ik heb u over deze maatregelen geïnformeerd in mijn brief over `preventie seksueel overdraagbare aandoeningen' van 22 september jl. (Kamerstuk 29220).


---
Klopt het dat het aantal seropositieven twee keer hoger ligt dan 7608, omdat lang niet alle besmette personen zich laten registreren? Wat is uw mening hierover?

Het werkelijke aantal mensen met een hiv-besmetting in Nederland is niet bekend maar wordt geschat op twee keer zo veel als de genoemde 7608. De reden is echter niet dat mensen zich niet laten registeren. De reden is dat mensen zich niet laten testen. Dit vind ik geen goede zaak omdat het, zowel voor de individuele patiënt als voor de collectieve preventie, beter is als mensen wel bekend zijn met hun hiv-infectie. Dit geldt ook voor andere seksueel overdraagbare aandoeningen. Daarom trek ik extra geld uit voor het vroegtijdig opsporen en behandelen van soa. Overigens loopt de registratie van hiv via de Stichting HIV Monitoring goed.


---
Klopt het dat hiv vaker voorkomt bij heteroseksuelen, met name bij vrouwen, en dat het percentage in tien jaar is verdubbeld van 15 procent in 1992 tot ruim 30 in 2003? Welke concrete maatregelen gaat u nemen om dit percentage terug te dringen?

Hiv komt nog steeds het meest voor bij homoseksuele mannen. Van de totale bekende hiv- geïnfecteerde populatie in Nederland is 27% via heteroseksueel contact geïnfecteerd. Maar

hiv slaat wel steeds vaker toe onder heteroseksuelen. Het klopt dat het percentage vrouwen met hiv in 10 jaar tijd is verdubbeld van 15 procent in 1992 tot ruim 30 in 2003. Ik ga maatregelen nemen om het totale aantal besmettingen met hiv en andere soa terug te dringen. Allereerst ga ik de voorlichting effectiever en doelmatiger maken. Ik wil de voorlichting nog meer dan nu al het geval is laten richten op risicogroepen en de boodschap nog beter toesnijden op de doelgroep en dicht bij de mensen laten uitdragen. Allochtone vrouwen (en mannen) uit bepaalde landen zijn hierbij een belangrijke doelgroep. Daarnaast ga ik meer geld investeren in het voorkómen van verspreiding van hiv en andere soa door vroeg opsporen en behandelen. Hiervoor stel ik 1,4 miljoen euro extra beschikbaar in 2004 oplopend tot 2,6 miljoen euro in 2008. Voor meer informatie over mijn beleid verwijs ik u graag naar de brief die ik 22 september jl. (kamerstuk 29220) naar de Tweede Kamer heb gestuurd.


---
Wat vindt u van het voorstel van prof. Coutinho, gelanceerd tijdens de wereldaidsdag, de test voor iedereen toegankelijk te maken; namelijk dat mensen worden voorgelicht over de hiv-test en de mogelijkheid hiervan gebruik te maken? Wat is de laatste stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de motie-Arib 2) over de standaard aanbieden van hiv-test aan zwangeren?

Ik neem aan dat u in uw vraag op het volgende voorstel doelt; De GGD in Amsterdam, waarvan professor Coutinho directeur is, gaat een `pilot project' starten waarbij via internet testen op syfilis worden aangeboden. De GGD wil onderzoeken of je zo specifieke doelgroepen op een goedkope manier kan bereiken. Professor Coutinho is er voorstander van om, als dit goed blijkt te werken, ook op deze manier hiv-testen aan te bieden. Er zijn echter ook nadelen verbonden aan deze manier van testen. Bij een consult in een soa- polikliniek worden de cliënten getest op vier soa, waaronder ook chlamydia en gonorroe. Bij een syfilis of hiv-test via internet zou je het testen op de andere soa missen. Bovendien is de norm voor een hiv-test nu dat er in een persoonlijk contact pre- en posttest counseling plaatsvindt waarin ook de voorlichtingsboodschap wordt gebracht. Als iemand hiv-positief blijkt te zijn moet er direct professionele opvang beschikbaar zijn. Er moet goed gekeken worden naar hoe deze nadelen te ondervangen zijn als testen in de toekomst via internet aangeboden zouden worden. Ik wacht met belangstelling op de resultaten van de `pilot' uit Amsterdam. Per brief van 11 april jl. (kamerstuk 28605) heb ik u geïnformeerd over de uitvoering van de motie-Arib. De laatste stand van zaken is dat de implementatie voorspoedig verloopt en per 1 januari 2004 alle zwangere vrouwen standaard een hiv-test krijgen aangeboden.


---
Bent u het eens met de stelling dat gezien de ernst van de hiv-besmetting en de gevolgen hiervan voor de volksgezondheid alles op alles moet worden gezet om dit probleem aan te pakken? Zo ja, welke stappen gaat u ondernemen?

Ja. Voor de stappen die ik ga ondernemen zie het antwoord op vraag 5 en mijn brief over `preventie seksueel overdraagbare aandoeningen' van 22 september jl. (kamerstuk 29220)

1) Trouw, 1 december jl. 2) Kamerstuk 27 401, nr. 35

---- --