SER IN ONTWERPADVIES VERDEELD OVER AANPASSING WET OP DE
ONDERNEMINGSRADEN
persbericht raadsverslag
11 december 2003 -
Het is in het belang van zowel ondernemingsraad als ondernemer dat zij
aan de medezeggenschap gezamenlijk de invulling kunnen geven die past
bij hun eigen situatie. Gezien de verscheidenheid in
arbeidsorganisaties dient de Wet op de ondernemingsraden voldoende
flexibel te zijn ingericht. De vraag of daarvoor wijziging van de
huidige wet nodig is, wordt verschillend beoordeeld. Dit staat in een
ontwerpadvies over aanpassing van de Wet op de ondernemingsraden
(WOR), dat wordt behandeld in de openbare raadsvergadering van 19
december a.s.
Het ontwerpadvies is opgesteld door de Commissie Arbeid, Onderneming
en Medezeggenschap van de SER, onder voorzitterschap van prof. mr.
P.F. van der Heijden. Het is een reactie op een adviesaanvraag van de
minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met elf concrete
beleidsvoornemens voor aanpassing van de WOR op basis van een
evaluatie van die wet. Daarnaast bevat de adviesaanvraag onder meer de
vraag hoe de SER denkt over het initiatiefwetsvoorstel Openbaarheid
van inkomens dat bij de Tweede Kamer in behandeling is.
Het ontwerpadvies behandelt een groot aantal onderwerpen op het
terrein van de medezeggenschap van werknemers, zoals:
de bevoegdheden van de ondernemingsraad (OR),
de vormgeving van de medezeggenschap binnen
ondernemingen en concerns,
de vraag of de WOR het karakter zou moeten krijgen
van een kaderwet,
de openbaarmaking van inkomens en de informatie aan
de OR over inkomens,
de mogelijke betrokkenheid van de OR bij de
besluitvorming over het beloningsbeleid,
de verkiezingen en de werkwijze van de OR,
de medezeggenschap van uitzendkrachten en
de naleving van de instellingsplicht.
Over een aantal van deze onderwerpen wordt binnen de commissie van
voorbereiding door ondernemersleden en door werknemersleden
verschillend gedacht. De kroonleden bepalen hun standpunt in de
raadsvergadering van 19 december. Het (ontwerp)advies, de samenvatting
en andere relevante gegevens zijn te vinden op www.ser.nl.
Bevoegdheden OR en karakter WOR
In de huidige WOR zijn de bevoegdheden van de OR dwingend geregeld: de
ondernemer mag er niet ten nadele van de OR van afwijken en de OR kan
niet zelf structureel afstand doen van een of meer bevoegdheden. In de
praktijk komt het wel voor dat de OR in een concreet geval wil afzien
van uitoefening van een bevoegdheid. De commissie vindt dat die
mogelijkheid in de wet moet worden erkend en geregeld.
Het kabinet wil het mogelijk maken dat ondernemer en OR bij
ondernemingsovereenkomst de bevoegdheden van de OR structureel (voor
korte of langere tijd) kunnen beperken. Ook vraagt het kabinet of er
behoefte aan bestaat de WOR op te zetten als kaderwet. Binnen de
commissie wordt over deze kabinetsvoorstellen verschillend gedacht.
Een deel van de commissie (de ondernemersleden) vindt de mogelijkheid
afspraken te maken over beperking van de wettelijke bevoegdheden van
de OR, al dan niet in ruil voor andere bevoegdheden, een goede stap in
de richting van verdere flexibilisering van de medezeggenschap op
ondernemingsniveau en in de richting van een als kaderwet opgezette
WOR.
Een ander deel van de commissie (de werknemersleden) vindt dat het
fundamentele recht van werknemers op medezeggenschap niet toelaat dat
de OR structureel afstand doet van bevoegdheden. Het hecht grote
betekenis aan het dwingendrechtelijk karakter van de medezeggenschap
en vindt het onnodig en ongewenst dat de WOR de opzet van een kaderwet
krijgt.
Uitbreiding bevoegdheden en faciliteiten OR
Het kabinet ziet in de uitkomsten van de evaluatie geen reden de OR
meer bevoegdheden of faciliteiten toe te kennen.
Een deel van de commissie (de ondernemersleden) is het daarmee eens en
vindt dat de OR een ruim arsenaal aan bevoegdheden heeft en over
voldoende faciliteiten beschikt.
Een ander deel van de commissie (de werknemersleden) vindt de
bevoegdheden en faciliteiten van de OR ontoereikend. Het pleit onder
meer voor uitbreiding van het adviesrecht en versterking van het
initiatiefrecht en voor toekenning aan de OR van het recht de
Ondernemingskamer te vragen een onderzoek naar de onderneming in te
stellen (het zogenoemde enquêterecht).
Informatie aan en betrokkenheid OR bij het beloningsbeleid
Het kabinet vraagt de mening van de raad over het
initiatiefwetsvoorstel Openbaarheid van topinkomens bij OR-plichtige
ondernemingen, dat bij de Tweede Kamer in behandeling is. De commissie
denkt dat dit wetsvoorstel zeer moeilijk uitvoerbaar is en wijst het
daarom af. Over de vraag wat wel wettelijk zou moeten worden geregeld,
lopen de meningen binnen de commissie uiteen. Dat geldt voor:
a) de openbaarmaking van de bezoldiging van bestuurders en
toezichthouders;
b) de betrokkenheid van de OR bij vaststelling van het beleid inzake
die bezoldiging;
c) uitbreiding van de informatie aan de OR over de
beloningsverhoudingen in de onderneming.
Verkiezingen en werkwijze OR
Synchronisatie OR-verkiezingen
Het kabinet wil de verkiezing van OR-en concentreren in een week van
de medezeggenschap, om zo de belangstelling voor het OR-werk te
bevorderen.
Een deel van de commissie (de werknemersleden) steunt die gedachte en
geeft de voorkeur aan een per bedrijfstak door de bedrijfscommissie
vast te stellen periode voor de OR-verkiezingen. Een ander deel van de
commissie (de ondernemersleden) vindt het voorstel van het kabinet
onverenigbaar met het decentrale karakter van de medezeggenschap.
Vereenvoudiging OR-verkiezingen
Het kabinet wil de kandidaatstelling voor de OR-verkiezingen
vereenvoudigen.
De commissie stemt daarmee in.
OR - achterban
De commissie is unaniem in haar afwijzing van de door het kabinet
voorgestelde wettelijke maatregelen ter verbetering van de relatie OR
achterban. Zij is van mening dat betrokkenen die verbetering zelf in
de praktijk in goed overleg kunnen bereiken.
Sociaal-Economische Raad