Partij van de Arbeid

Den Haag, 4 december 2003

Vragen van het lid Kalsbeek aan de minister van Justitie en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

1. Bent u bekend met het proefschrift van mevrouw Coby Vreugdenhil (VU Amsterdam) en meer in het bijzonder met het daaruit blijkende gegeven dat 9 van de 10 jongens die vastzitten in een justitiële jeugdinrichting een psychiatrische stoornis hebben en dat slechts een deel van hen daarvoor behandeld wordt?

2. Bent u niet ook van mening dat behandeling meer kans biedt op verantwoord burgerschap en minder recidive? Kan door het kabinet gegarandeerd worden dat alle jongeren die behandeling nodig hebben, die ook binnen afzienbare tijd zullen krijgen? Is het kabinet tevens van mening dat jongeren die geen PIJ-maatregel opgelegd krijgen maar wel een psychiatrische stoornis hebben, toch behandeld dienen te worden tijdens hun verblijf in een justitiële jeugdinrichting? Wat zijn de juridische mogelijkheden daar nu voor? Zijn deze voldoende?

3. Hoe verhoudt de behoefte aan meer behandeling zich tot de voorgenomen bezuinigingen op de justitiële jeugdinrichtingen?

4. Welke beleidsmatige consequenties verbindt u aan het gegeven dat allochtone jongeren nauwelijks in aanmerking komen voor behandeling in gevolge een PIJ-maatregel, hoewel bij hen even vaak sprake is van een psychiatrische stoornis?

5. Deelt u de opvatting van de onderzoekster dat de samenwerking tussen de GGZ en Justitie gebrekkig is? Zo ja, welke beleidsmatige consequenties verbindt u daaraan? Zo nee, waarom niet?


---
Tweede Kamer der Staten-Generaal www.tweedekamer.nl

Aan dit bericht kunnen geen rechten worden ontleend.