European Commission

ECA/03/27

Brussel, 4 december 2003

REDEVOERING van Juan Manuel Fabra Vallés, President van de Europese Rekenkamer: presentatie van het jaarverslag van de Europese Rekenkamer over 2002 - Europees Parlement

ALLEEN DE UITGESPROKEN VERSIE GELDT

Inleiding

Geachte voorzitter en leden van het Europees Parlement,

Mevrouw de Commissaris,

Dames en heren,

Op 17 november jongstleden heb ik tijdens de vergadering van de Commissie begrotingscontrole het jaarverslag van de Europese Rekenkamer over het begrotingsjaar 2002 gepresenteerd. Bij die gelegenheid heb ik uitvoerig stilgestaan bij de opmerkingen en conclusies uit ons verslag.

Vandaag wil ik graag uw aandacht vragen voor de conclusies ten aanzien van de drie volgende onderwerpen:
de betrouwbaarheidsverklaring
het begrotingsbeheer, en
het hervormingsproces van de Commissie.

Betrouwbaarheidsverklaring

Hoofdstuk 1 van het jaarverslag van de Rekenkamer bevat de betrouwbaarheidsverklaring (DAS), die samen met de geconsolideerde rekeningen van de Gemeenschap wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad. Deze goede praktijk zal leiden tot meer doorzichtigheid.

De Rekenkamer past haar DAS-methodologie momenteel aan in verband met de hervorming van de financiële controle van de Commissie. Overeenkomstig de wens van de Raad en het Parlement streven we ernaar, nauwkeuriger aan te geven waar en waardoor de ontdekte tekortkomingen zich voordoen.

Hiertoe baseren wij onze opmerkingen en conclusies op vier hoofdelementen:
ten eerste, de kwaliteit van de controlesystemen van de communautaire instellingen en de lidstaten. We hebben onze beoordeling verricht aan de hand van diverse indicatoren. Ook hebben we de follow-up geanalyseerd die de Commissie aan onze eerdere opmerkingen heeft gegeven;
ten tweede hebben wij een steekproef van verplichtingen en betalingen uit elk uitgaventerrein onderzocht; ten derde hebben wij de jaarlijkse verklaringen van de directeuren-generaal van de Commissie geanalyseerd; en ten vierde hebben wij het door andere controleurs verrichte werk onderzocht.

Op grond van deze controlewerkzaamheden meent de Rekenkamer dat de door de Commissie ingediende jaarrekeningen over 2002 zijn opgesteld conform de bepalingen van het Financieel Reglement. De rekeningen geven een getrouw beeld van de ontvangsten en uitgaven gedurende het begrotingsjaar en van de financiële situatie van de Gemeenschap.

Niettemin heeft de Rekenkamer, evenals in voorgaande jaren, een aantal punten van voorbehoud geformuleerd ten aanzien van het boekhoudsysteem van de Commissie. Er zij op gewezen dat de Commissie in december vorig jaar een actieplan ter modernisering van de boekhouding heeft aangenomen; dit moet in 2005 in werking treden. Ik denk dat er enige voorzichtigheid moet worden betracht met dit tijdschema, want het bereik en de kwaliteit van de noodzakelijke hervormingen mogen niet in het gedrang komen door al te grote haast.

Wat betreft de ontvangsten, betalingsverplichtingen, administratieve uitgaven en pretoetredingssteun, meent de Rekenkamer dat de verrichtingen wettig en regelmatig zijn, hoewel de controles bij de pretoetredingssteun moeten worden aangescherpt.

We vinden het aantal foutieve verrichtingen in het kader van de EOGFL nog veel te hoog. De meeste fouten doen zich voor op het niveau van de uiteindelijke begunstigde van de steun.

We hebben geconstateerd dat de kans op fouten groter is bij maatregelen waarop het geïntegreerde beheers- en controlesysteem (GBCS) niet wordt toegepast, zoals productiesteun, plattelandsontwikkeling en uitvoerrestituties.

De Rekenkamer heeft vastgesteld dat de controles op het gebied van de structuurmaatregelen zijn verbeterd, met name op het niveau van de Commissie. Desondanks lijken de fouten op die uit voorgaande jaren en doet het grootste deel hiervan zich voor bij het beheer door de lidstaten.

U ziet het: de Rekenkamer maakt een contrastrijke balans op. Om tot verbetering te komen zullen de beheerssystemen van de Commissie en de lidstaten verder moeten worden verstevigd. Dat is een fundamenteel vereiste om in de toekomst tot een volledig bevredigende betrouwbaarheidsverklaring te komen.

Begrotingsbeheer

Laten we nu eens kijken naar de opmerkingen over het begrotingsbeheer in hoofdstuk 2 van het jaarverslag.

In de eerste plaats blijkt de samenstelling van de ontvangsten zich snel te wijzigen. Ten opzichte van het voorgaande jaar zijn de traditionele eigen middelen (douanerechten, landbouwheffingen, enz.) met 23 % teruggelopen, terwijl de ontvangsten op basis van het BNP met 32 % zijn toegenomen.

Ten tweede stellen we vast dat het begrotingstekort aanzienlijk kleiner is geworden: het is afgenomen van 15 tot 7 miljard euro. Dit blijft een groot bedrag en wijst op stelselmatige problemen die zullen moeten worden verholpen.

Een van de hoofdoorzaken van het overschot is het verschil tussen de voorziene en de werkelijke uitgaven. In het begrotingsjaar 2002 overschatten de lidstaten de uitgaven voor de structuurfondsen met bijna 5 miljard euro. Hierdoor beliep deze post bij de afsluiting van het begrotingsjaar meer dan 66 miljard euro aan nog af te wikkelen betalingsverplichtingen, bijna tien miljard euro meer dan het jaar daarvoor.

De Commissie dient een actiever beleid te voeren en wijzigingen in de begroting aan te brengen om de voorziene ontvangsten en uitgaven in evenwicht te houden.

Positief is dat de uitvoeringsgraad van de betalingen over de hele linie is verbeterd. Alleen SAPARD, het programma ten behoeve van plattelandsontwikkeling in de kandidaat-lidstaten, vormt een opvallende uitzondering: drie jaar na de lancering van het programma is nog maar 2 % van de beschikbare middelen aan de uiteindelijke begunstigden overgemaakt.

Ten slotte zou ik erop willen wijzen dat de Commissie haar verslag over het budgettair en financieel beheer naar aanleiding van de aanbevelingen van de Rekenkamer heeft verbeterd. Dit verslag zal gedurende de hele begrotingscyclus bijzonder nuttig zijn.

Wat betreft het begrotingsbeheer van de Europese Ontwikkelingsfondsen heeft de Commissie de besluitvorming inzake de financiering van programma's versneld. Niettemin verloopt de uitvoering nog steeds traag: bij de afsluiting van het begrotingsjaar 2002 beliep het nog beschikbare bedrag bijna 3 miljard euro en bedroegen de nog af te wikkelen betalingsverplichtingen meer dan 8 miljard euro. De Rekenkamer meent dat het beheer zou kunnen worden verbeterd door het EOF op te nemen in de algemene begroting.

De administratieve hervorming

Laten we thans bezien hoe het staat met de administratieve hervorming.

De Rekenkamer heeft in het bijzonder onderzocht in hoeverre de interne-controlenormen zijn ingevoerd. Dit leverde een contrastrijke balans op. Hoewel er in alle directoraten-generaal voortgang was geboekt, waren de normen eind 2002 nog niet in alle opzichten op de vereiste niveaus. Het is een zaak van de eerste orde, deze niveaus snel te bereiken.

Een van de voornaamste problemen waarmee de Commissie te maken heeft, is de controle van acties die worden uitgevoerd onder gedeeld beheer met de lidstaten (hoofdzakelijk het EOGFL-Garantie en de structuurfondsen).

Hoewel de verantwoordelijkheid voor het beheer krachtens artikel 274 van het Verdrag volledig bij de Commissie berust, is de Commissie in de praktijk afhankelijk van het optreden van de nationale bestuursinstanties. Voor een beter beheer van de Europese fondsen is een striktere controle door de lidstaten noodzakelijk.

De beheersplannen voor de activiteiten van de directoraten-generaal zijn verbeterd. Toch zou het raadzaam zijn, de doelstellingen van de acties te omschrijven en indicatoren in te voeren, zodat de resultaten kunnen worden gemeten en vergeleken.

Ook bij de activiteitenverslagen en de verklaringen van de directeuren-generaal is vooruitgang geboekt. De meeste maatregelen die de Commissie afkondigde naar aanleiding van het syntheseverslag over het begrotingsjaar 2001 zijn ten uitvoer gelegd. Overeenkomstig de aanbevelingen van de Rekenkamer heeft de Commissie de procedure voor het opstellen van de verslagen verbeterd. De directeuren-generaal zouden hun punten van voorbehoud ten aanzien van de werking van de controlesystemen echter beter moeten preciseren en de geconstateerde tekortkomingen beter moeten beschrijven.

Met het oog op een grotere doorzichtigheid en ter vereenvoudiging van de follow-up van de hervorming geeft de Rekenkamer ten slotte in overweging, het Witboek uit 2000 bij te werken en het geplande tijdschema te herzien.

De conclusie is, dat de hervorming in het jaar 2002 is voortgeschreden. De Commissie is erin geslaagd de nieuwe bepalingen van het Financieel Reglement voortvarend toe te passen en er is op alle gebieden vooruitgang geboekt. Toch is er nog veel te doen, zoals ook de Commissie zelf erkent.

Ik meen dat het hervormingsplan van de Commissie compleet en coherent genoeg is. Hoewel het plan ongetwijfeld zal moeten worden aangepast en bijgesteld, zou het fout zijn, het thans te verwerpen of ertoe over te gaan "de hervorming te hervormen", met alle risico's van dien. Het plan bevat reeds de nodige maatregelen ter verbetering van het beheer en de controle. Het komt er nu op aan, zich ervoor te blijven inspannen dat deze maatregelen in alle diensten van de Commissie doortastend worden uitgevoerd. Dit is de belangrijkste verantwoordelijkheid van de Commissie - ja, van alle instellingen. Het is niet voldoende plannen te lanceren: het moet ook zeker zijn dat ze in de praktijk worden gebracht.

Ik meen dat dit een van de lessen is die uit de Eurostat-affaire dient te worden getrokken.

Voordat ik besluit, zou ik mij, als u mij toestaat, buiten het bestek van dit betoog willen begeven en iets zeggen over de Intergouvernementele Conferentie en het ontwerp van Europese grondwet.

De Rekenkamer heeft haar bezorgdheid geuit over het feit dat haar naam niet naast die van het Parlement, de Raad, de Commissie en het Hof van Justitie in het "institutioneel kader" wordt genoemd. De instelling die is belast met de externe controle van de openbare financiën van de Unie mag onder geen beding in een ondergeschikte of afhankelijke positie worden geplaatst ten opzichte van de instellingen die zij dient te controleren. Anders ontbreekt het haar aan de onafhankelijkheid die noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Deze zorg is aan alle deelnemers van de Intergouvernementele Conferentie kenbaar gemaakt en ik vertrouw erop dat hiermee rekening zal worden gehouden.

Dames en heren, ik dank u voor uw aandacht.