persbericht
Nummer:
79
Directie:
voorlichting
02-12-2003
Status:
informatie
Tussenrapportage Taakgroep Vernieuwing Basisvorming
Onderbouw voortgezet onderwijs: ruimte voor variëteit en
professionaliteit
Scholen en leraren krijgen meer armslag om zelf invulling te geven aan
de onderbouw van het voortgezet onderwijs. De Taakgroep Vernieuwing
Basisvorming werkt, samen met de scholen, aan de ontwikkeling van
zeven 'leerdomeinen': Nederlands, Engels, wiskunde, mens en natuur,
mens en maatschappij, kunst en cultuur en bewegen en sport. Om recht
te doen aan verschillen tussen leerlingen moeten scholen ruimte
krijgen om de kerndoelen verschillend uit te werken. Verder vindt de
Taakgroep dat het aantal kerndoelen teruggebracht kan worden van 280
naar 60. Het voorstel van de Taakgroep sluit aan bij de ambitie van
minister Van der Hoeven om scholen meer eigen beleidskeuzes te geven.
Dit staat in de reactie op de tussenrapportage van de Taakgroep
Vernieuwing Basisvorming. De reactie en de tussenrapportage zijn naar
de Tweede Kamer gestuurd.
Het advies van de Taakgroep is het resultaat van een interactief
proces met de direct betrokkenen uit het onderwijs: leraren,
schoolleiders, ouders en leerlingen. Doordat de tussenrapportage is
gebaseerd op brede consultatie in het onderwijsveld, kan het daar
rekenen op steun.
In 1999 stelde de Onderwijsinspectie vast dat de basisvorming in de
praktijk overladen en versnipperd is. Ook deed de basisvorming geen
recht aan de verschillen tussen leerlingen. De Onderwijsraad
adviseerde in 2001 om leerlingen een verplicht kerncurriculum aan te
bieden en het mogelijk te maken om naast vakken ook leergebieden te
geven om meer samenhang te krijgen.
Minister Van der Hoeven wil een nieuwe rolverdeling tussen scholen,
professionals, rijksoverheid. Dit past in de al langer lopende
ontwikkeling naar meer autonomie voor de scholen. Er komen minder
regels en de scholen moeten beter staat worden gesteld zelf het
onderwijs te regelen aansluitend bij de mogelijkheden en ambities van
de school en leerlingen zelf.
De Taakgroep stelt voor de hoeveelheid kerndoelen te verminderen van
280 naar 60. Scholen zouden volgens de Taakgroep aan alle leerlingen
over een periode van twee jaar de kerndoelen uit de domeinen
Nederlands, Engels, Wiskunde, mens en natuur, mens en maatschappij,
kunst en cultuur, bewegen en sport moeten aanbieden. De school bepaalt
of een kerndoel uitgewerkt wordt in een vak of leergebied of project
of geïntegreerd wordt in praktische onderwijsprogrammas: afwisselende
werkvormen, passend bij de leerlingen. Sommige scholen zullen kiezen
voor 12 of 15 traditionele vakken, andere scholen voelen meer voor een
beperkt aantal leergebieden, weer andere scholen richten het
onderwijsprogramma projectmatig of modulair in. Globale formulering
van de kerndoelen maakt uitwerking op alle niveaus mogelijk: van
basisberoepsgerichte leerweg tot vwo, van abstract tot concreet en van
theoretisch tot praktisch. Scholen zullen de kerndoelen voor de
basisberoepsgerichte leerweg in het vmbo anders invullen dan voor het
vwo. De school verantwoordt haar keuzes aan haar omgeving: leerlingen,
ouders en overheid.
De Taakgroep komt rond de zomer van 2004 met het definitieve rapport.
Daarbij zullen ook voorbeelduitwerkingen van kerndoelen worden gegeven
op verschillende niveaus en in verschillende ordeningen of scenarios.
Daarnaast geeft de Taakgroep handreikingen voor doorlopende
leerlijnen: van basisonderwijs naar de bovenbouw voortgezet onderwijs,
van onderbouw voortgezet onderwijs naar bovenbouw vmbo en naar
bovenbouw havo/vwo. De invulling van het derde leerjaar havo/vwo biedt
volgens de Taakgroep mogelijkheden om de lijn naar de tweede fase meer
vloeiend te laten verlopen.
Vanaf 1 augustus 2006 zal het programma voor de onderbouw van het
voortgezet onderwijs bestaan voor tweederde uit een verplicht deel en
voor éénderde uit een vrije deel. Het vrije deel kan door de school
bijvoorbeeld gebruikt worden om dieper in te gaan op de kerndoelen,
meer aandacht besteden aan de Nederlandse taal of aan beroepsgerichte
vakken, extra vakken te geven voor leerlingen die dat aan kunnen,
uitdagende lesstof voor hoogbegaafde leerlingen aan te bieden. Het
biedt ruimte om verantwoord om te gaan met verschillen tussen
leerlingen.
Achtergrond
Volgens de huidige, in 1993 ingevoerde, basisvorming bieden alle
scholen in het voortgezet onderwijs (vmbo, havo en vwo) de leerlingen
van 12 tot 15 jaar dezelfde vakken en programmas aan: Nederlands,
Engels, Frans of Duits (op havo en vwo beide vakken), Wiskunde,
Natuurkunde/scheikunde (gecombineerd), Biologie, Economie,
Geschiedenis/staatsinrichting, Aardrijkskunde, Twee kunstvakken; één
beeldend vak (tekenen, handvaardigheid, fotografie, film of
audiovisuele vorming) en een keuze uit één van de volgende vakken:
muziek, dans of drama, Lichamelijke opvoeding, Techniek, Verzorging,
Informatiekunde (de kerndoelen informatiekunde mogen ook aangeboden
worden binnen de andere vakken). Dit verplichte programma wordt in
scholen ervaren als overladen en versnipperd. Daarom zijn veel
scholen, vooral in het vmbo, op zoek gegaan naar mogelijkheden om meer
samenhang in hun programmas aan te brengen en om ze passend bij de
ambities en mogelijkheden van hun leerlingen in te vullen. De
Taakgroep bouwt daarop voort.
Ministerie van OCW
Rijnstraat 50
Postbus 16375
2500 BJ Den Haag
T: 070 412 34 56
F: 070 412 34 50
E: info@minocw.nl
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen