Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Directie Voorlichting en Communicatie
Toespraak van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Clémence Ross-
van Dorp, tijdens het 7e Nationaal Congres soa-hiv-aids op maandag 1 december 2003 in
Amsterdam.
Wijzigingen voorbehouden. Alleen de uitgesproken tekst geldt!
Dames en heren goedemorgen,
U bent waarschijnlijk, net als ik, vorige week geschrokken van de alarmerende berichten van
de Wereldgezondheidsorganisatie over de opmars van aids. Wereldwijd drie miljoen doden
en vijf miljoen geïnfecteerden: nooit eerder maakte aids in één jaar tijd zó veel slachtoffers
als dit jaar. Schokkende cijfers, en dan schijnen we nog niet eens op de top van de aidsgolf
te zitten. En des te treuriger als je weet dat aids nog steeds niet te genezen is.
Al kan de ziekte gelukkig wel steeds beter worden bestreden dankzij de voortschrijdende
ontwikkelingen op het medicijnfront. Alleen profiteren de ontwikkelingslanden daar nog niet
of nauwelijks van.
Vandaag, Wereldaidsdag, is een goede gelegenheid om stil te staan bij de bestrijding van
aids, hiv en andere seksueel overdraagbare aandoeningen. En dat is ook in Nederland hard
nodig. Want het aantal seksueel overdraagbare aandoeningen die ik in het vervolg van
mijn verhaal gemakshalve soa zal noemen is in ons land onrustbarend toegenomen. Het
aantal geregistreerde soa nam sinds 2000 met 20 procent per jaar toe. Dat is op zich al een
sterke stijging, maar nog niets vergeleken bij de toename van van hiv en syfilis. In 2002
was het aantal geregistreerde besmettingen met deze ziektes gestegen met respectievelijk
111 en 78 procent.
Ik vind dat net als minister Hoogervorst trouwens, die hier vandaag helaas niet kan zijn
een zorgwekkende ontwikkeling. Nederland staat hierin overigens niet alleen. Toespraak
Parnassusplein 5 Doorkiesnummer Hebt u 's avonds of in het weekend dringend
Postbus 20350 (070) 340 60 00 een voorlichter nodig, belt u dan met het
2500 EJ DEN HAAG Fax (070) 340.62.92 ministerie, telefoon (070) 340 79 11. Daar
Telefoon (070) 340 79 11 regelt men dat u wordt teruggebeld.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2 -
Ook in andere westerse landen zien we een stijging van het aantal soa- en hiv-infecties. Ter
illustratie: in België is het jaarlijks aantal nieuwe hiv-besmettingen tussen 1997 en 2002
toegenomen met maar liefst 42 procent.
Ik wil er maar mee aangeven dat hiv en aids bepaald niet alleen een derdewereldprobleem
vormen. Al zijn het met name de Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara die nog steeds
het zwaarst worden getroffen door aids. De cijfers van de Wereldgezondheidsorganisatie zijn
wat dat betreft even alleszeggend als beangstigend tegelijk.
De vraag is natuurlijk: wat is de oorzaak van die forse toename van soa? De meest
waarschijnlijke verklaring is in ons deel van de wereld althans een afname van het
condoomgebruik bij wisselende seksuele contacten. En dát is mogelijk een gevolg van het
feit dat veel mensen hiv niet meer als een levensbedreigende ziekte zien. Was in de
beginjaren van aids iedereen hier nog doodsbang voor die ziekte, nu lijken veel mensen over
de ergste schrik heen.
Dat komt natuurlijk vooral door de ontwikkeling van nieuwe medicijnen. De
levensverwachting van hiv-geïnfecteerden is daardoor opgelopen tot meer dan tien jaar.
Op zich is het natuurlijk een geweldige ontwikkeling dat mensen met hiv of aids steeds
beter kunnen worden behandeld. Al moeten ze dan wel het geluk hebben in één van de
westerse landen te wonen. Maar aids is nog steeds een zeer ernstige ziekte, waarvan de
behandeling bepaald geen pretje is. Kortom: veilig vrijen blijft dus noodzaak. Niet alleen
vanwege het risico op hiv en aids, maar ook met het oog op andere soa.
Nu is een soa in de eerste plaats een individueel probleem. Maar vanwege de risico's op
verspreiding is het ook een maatschappelijk probleem. Daarom is een krachtige aanpak
nodig. VWS neemt daarin nu het voortouw, al kan mijn ministerie dat natuurlijk niet alleen
doen. Daarbij hebben we de hulp nodig van instanties als de gemeenten, de GGD'en en
kennisinstituten als het Aids-fonds en de Stichting soa-bestrijding. Samen moeten we er
tegenaan, samen moeten we het tij keren.
VWS gaat dus voorop in het aangeven van de juiste richting. Dat doen we op verschillende Toespraak
manieren. Ten eerste door het verbeteren van de voorlichting over soa, ten tweede door het
actiever opsporen, testen en behandelen van soa. Ik wil hierna over beide iets zeggen. Een
deel van de maatregelen zal u misschien bekend voorkomen. Want ze staan in de brief die
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 3 -
minister Hoogervorst eind september naar de Tweede Kamer heeft gestuurd over dit
onderwerp.
Ik begin met de voorlichting. Die heeft een belangrijke plaats in de soa-bestrijding. Want met
goede voorlichting kun je veel ellende voorkomen. Er gebeurde al veel op dit gebied, maar de
sterke toename van soa toont aan dat de tot dusver gekozen aanpak niet effectief genoeg
is.
VWS brengt daarom, samen met de meest betrokken partijen, volgend jaar een
voorlichtingsplan uit over soa. Kern van dat plan is dat de voorlichting nog meer maatwerk
moet worden. Anders gezegd: de voorlichting zal, meer dan nu al het geval is, gericht zijn
op de risicogroepen.
U moet dan denken aan homoseksuele mannen, bepaalde allochtone groepen, jongeren,
prostituees, druggebruikers en hiv-geïnfecteerden. En door een betere afstemming tussen de
verschillende organisaties, moet de overlap en de versnippering van de voorlichting
afnemen.
Verder wil ik komend jaar met alle betrokken partijen bekijken hoe ik het voorkómen van soa
beter kan integreren met het voorkómen van ongewenste zwangerschap. Jaarlijks worden
200.000 jongeren seksueel actief. Het aantal ongewenste zwangerschappen en abortussen
is met name onder tieners de afgelopen jaren fors gestegen. Bovendien betreft tien procent
van de nieuwe soa-infecties jongeren onder de 20 jaar.
Daarom is het belangrijk juist op school aandacht te besteden aan seksuele en
relatievorming. Die moet dan wel aansluiten bij de belevingswereld van kinderen en
jongeren. Er bestaan al lespakketten voor verschillende leeftijden en schooltypen, zoals het
pakket `Lang leve de liefde' voor het VMBO.
Het aanbod van dergelijke methoden is alleen nog te versnipperd en onvolledig. Daarom
denk ik erover een landelijke leermethode gezondheidseducatie rond seksuele en Toespraak
relatievorming te laten ontwikkelen.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 4 -
Maar voorlichting alleen is niet voldoende. Nationale en internationale deskundigen adviseren
om meer te doen aan het actief opsporen, testen en behandelen van soa. Want op die
manier kan verdere verspreiding van soa worden voorkómen. Daarom stelt VWS extra geld
beschikbaar voor de curatieve bestrijding van soa. Volgend jaar is voor het testen óp en het
behandelen ván soa 1,4 miljoen euro extra beschikbaar. Dat bedrag loopt op tot 2,6 miljoen
euro in 2008. Die bedragen komen bovenop de 6,4 miljoen euro die al beschikbaar was voor
aanvullende test- en behandelmogelijkheden.
Met dat extra geld worden tien tot vijftien landelijk gespreide organisaties opgezet, die
jaarlijks ten minste 55.000 consulten kunnen verwerken. Die organisaties komen vanaf
2005 onder verantwoordelijkheid te staan van de samenwerkende GGD'en.
Door die verantwoordelijkheid bij de GGD'en te leggen, wordt de relatie tussen voorlichting
en andere vormen van preventie enerzijds en het genezen van soa anderzijds versterkt. Ik
verwacht dat met het opzetten van die organisaties een belangrijke impuls wordt gegeven
aan de bestrijding van soa.
Dan is er ook nog de HIV-screening van zwangere vrouwen. Daar is 3,4 miljoen euro per
jaar voor beschikbaar. Deze screening houdt in dat alle zwangere vrouwen in Nederland
vanaf 1 januari 2004 standaard een onderzoek op hiv krijgen aangeboden. De belangrijkste
reden is de bescherming van het kind. Als blijkt dat de moeder hiv heeft, kunnen er
maatregelen worden genomen die het risico dat het kind met een hiv-infectie wordt geboren
aanmerkelijk verkleinen. Maar met de bestaande behandelmogelijkheden is het ook voor de
moeder zelf beter dat hiv zo vroeg mogelijk wordt ontdekt.
Tot zover de aanpak van soa zoals minister Hoogervorst en ik die voor ogen hebben. Als
laatste wil ik ook nog even stilstaan bij de fusie van de stichting soa-bestrijding en het Aids-
fonds per 1 januari 2004. Ik vind dat een goede zaak, want deze fusie leidt tot nog meer
samenhang en minder versnippering bij de aanpak van soa. Voor VWS is Soa Aids
Nederland, zoals de naam gaat luiden, dé inhoudelijke partner bij de bestrijding van soa, hiv Toespraak
en aids Samen met hen werk ik momenteel aan een overzicht van het huidige soa-beleid in
Nederland. Dat overzicht wil ik de eerste helft van volgend jaar aanbieden aan de Tweede
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 5 -
Kamer. Ik wens Soa Aids Nederland nu alvast heel veel succes en ik zie uit naar de
samenwerking met deze nieuwe organisatie.
Dames en heren,
Er rest mij nog één ding. Ik ben gevraagd de Preventie Jaarprijs van zorgverzekeraar ONVZ
uit te reiken. Dat doe ik graag. Deze prijs wordt namelijk uitgereikt aan een wetenschapper
die onderzoek heeft gedaan op het gebied van medische preventie. De ONVZ Preventie
Jaarprijs kent een jaarlijks wisselend thema en dit jaar was dat `soa'.
De jury onder leiding van prof. dr. Urbanus heeft besloten dat de prijs van 10.000 euro dit
jaar gaat naar mevrouw dr. Irene van Valkengoed en de heer Joan Boeke. Zij hebben samen
onderzoek gedaan naar de screening op chlamydia. Ik wil u beiden hartelijk feliciteren met
het winnen van de ONVZ Preventie Jaarprijs. Zo meteen zal professor Urbanus vertellen
waarom u de prijs heeft gekregen.
Ik heb begrepen dat de winnaars hebben afgesproken dat mevrouw Van Valkengoed de prijs
namens beiden in ontvangst zal nemen. Mag ik daarom mevrouw Van Valkengoed vragen op
het podium te komen? Intussen dank ik u allemaal voor uw aandacht en ik wens u nog een
interessant, aangenaam en boeiend vervolg toe van dit congres.
-0-0-0-
Toespraak
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport