ChristenUnie
Bijdrage debat Referendum Europese grondwet Dinsdag 18 November 2003 -
16:35
Alleen uitgesproken tekst geldt
Arie Slob: Mdv, Om te beginnen complimenteer ik de indieners van het
voorstel voor een referendum over de Europese grondwet met hun
initiatief. Mijn fractie juicht het toe als fracties gebruik maken van
het recht van initiatief. De nu in vak K zittende gelegenheidscoalitie
is om meerdere reden een bijzondere. Ik dank de initiatiefnemers voor
hun werk en de beantwoording van de vragen die ook de ChristenUnie
fractie in de schriftelijke ronde had gesteld. Helaas hadden zij
blijkbaar geen gelegenheid om op al onze vragen diepgaand in te gaan,
die komen dan ook in dit debat weer aan de orde.
Het is bekend dat de fractie van de ChristenUnie in de afgelopen
maanden een open houding heeft gehad met betrekking tot de discussie
over een referendum over de Europese Grondwet (of: het Europees
Constitutioneel Verdrag). Daarvoor hadden wij een aantal argumenten.
Allereerst is de ChristenUnie niet tegen iedere vorm van een
volksraadpleging. We zijn daar hebben we nooit een geheim van gemaakt
principieel geen voorstander van een correctief referendum. Hoewel we
er niet direct erg enthousiast van worden, kan een raadplegend
referendum in sommige gevallen wel op onze steun rekenen, aangezien de
vertegenwoordigende organen daarmee niet terzijde worden geschoven en
ook de uitkomst niet per definitie bindend is. We zien bij een
raadplegend referendum nog wel veel praktische bezwaren, maar er
kunnen zich situaties voordoen om over die praktische bezwaren heen te
stappen.
Daar kwam - als het om dit wetsvoorstel gaat - als belangrijk argument
nog bij dat we niet ongevoelig waren voor de ook later door de Raad
van State - gemaakte vergelijking met een tweede lezing van een
grondwetswijziging. Daarvoor is een aparte raadpleging van de kiezers
noodzakelijk. Dat was voor ons de reden om met betrekking tot het
raadplegend referendum over de Europese grondwet niet al direct de
deur op slot te doen of wat ook gekund had de deur wagenwijd open te
zetten. Uiteindelijk komt het aan op een weging van voors en tegens.
De discussie die zowel schriftelijk als mondeling - nog gevoerd moest
worden zou ons tot een uiteindelijke keuze moeten brengen.
Inmiddels hebben we de schriftelijke ronde gehad. Ik zeg het maar
eerlijk, ondanks de pluspunten die wij kunnen noemen bij dit
wetsvoorstel hebben we nog veel vraagtekens bij dit voorstel en het is
voor ons nog zeer de vraag of deze vraagtekens in uitroeptekens zullen
veranderen. De nota naar aanleiding van het verslag vonden we in een
aantal opzichten onbevredigend.
Ik zal een aantal punten noemen die ons bezighouden. Voor een deel
hebben ze te maken met aannames waar van de indieners uitgaan om tot
een referendum te komen. Een deel van deze aannames roepen bij ons de
nodige vragen op. Allereerst plaatsen wij nadrukkelijk vraagtekens bij
een aantal voordelen, die de indieners noemen voor een referendum over
de Europese Grondwet. Gezien het belang dat de ChristenUnie aan de
representatieve democratie geeft, kunnen we bijvoorbeeld absoluut niet
meegaan in de argumentatie van de indieners dat door een
referendumuitspraak het draagvlak voor een besluit van het parlement
over de goedkeuring van de Europese Grondwet wordt vergroot.
Dergelijke uitspraken werken op ons zeer vervreemdend uit. Met deze
redenering wordt de eigenstandige positie en functie van het parlement
tekort gedaan.
Ook nemen de indieners de stelling van de Conventie over dat door een
Europa-brede volksraadpleging een Europese publieke ruimte zou
ontstaan. Naast de vraag of je dit wenselijk acht, geloof ik er ook
niet in. Bij de vraag voor of tegen de Europese Grondwet te stemmen,
zal het bij de kiezers toch vooral gaan om wat het beste is voor
Nederland.
Volgens de indieners van het voorstel dat we vandaag bespreken, is het
van groot belang dat het parlement bij zijn besluit over de
goedkeuring van de Europese Grondwet rekening houdt met de uitslag van
het referendum. Naar de mening van mijn fractie is daarvan slechts
gedeeltelijk sprake. De leden van Staten-Generaal geven immers al bij
de uitkomsten van de IGC aan hoe zij over het resultaat denken.
Slechts bij de uiteindelijke ratificatie kan de uitslag van de
volksraadpleging worden meegewogen.
De initiatiefnemers zijn van mening dat een referendum zal bijdragen
aan het verminderen van het democratisch tekort. Het democratisch
tekort moet door de instituties worden verkleind, daar ga ik in mee.
Nationale parlementen moeten hun controlerende taken richting de
activiteiten van hun Ministers in Europese raden serieus invulling
geven. En dat geldt ook voor het Europees Parlement op de terreinen
waar zij medebeslissingsbevoegdheid heeft. Maar het democratisch
tekort wordt niet kleiner door een referendum over een Europees
Verdrag. Het is dan ook een risicovolle stelling van de
initiatiefnemers dat het Europees Parlement onvoldoende democratische
legitimiteit heeft door de lage opkomst bij de Europese verkiezingen.
Want waar ligt dan de grens voor de legitimatie van een
verkiezingsuitslag? Uiteraard is het ook vanuit democratisch oogpunt
jammer als weinig kiezers naar de stembus komen. Maar naar onze mening
is het opkomstcijfer niet maatgevend voor de legitimatie van de macht,
het drukt slechts uit hoeveel kiezers zich willen laten
vertegenwoordigen.
In de schriftelijke behandeling is er gevraagd of er bij de Europese
Grondwet nou echt wel sprake is van zon ingrijpende
bevoegdheidsoverdracht. Dat valt inderdaad nogal mee. De vraag is of
we dit niet zouden moeten laten meewegen bij onze standpuntbepaling om
voor of tegen een referendum te stemmen? De inhoud van de Europese
Grondwet is in ieder geval minder ingrijpend dan de Verdragen van
Maastricht en Amsterdam. In ieder geval is duidelijk dat de discussies
- tot nu toe over de inhoud van de Europese Grondwet en het al dan
niet doorgaan van een referendum wel erg in elkaar overlopen.
Zeker nu in veel omliggende EU-lidstaten een referendum wordt
georganiseerd, kunnen we ons terecht afvragen of het niet goed als
hierover ook in Nederland een volksraadpleging plaatsvindt. Het is
ontegenzeggelijk waar dat het uitschrijven van een referendum positief
uitwerkt op de discussie over dit onderwerp. En het creëren van een
discussie over Europa waardeert de fractie van de ChristenUnie
uiteraard - als positief. Net als vele anderen betreuren we het dat
bij belangrijke beslissingen over Europa in het verleden nauwelijks
een publiek debat van de grond is gekomen (voorbeelden: Uitbreiding,
interne markt). Vergaande wijzigingen in de Europese constitutionele
structuur, zoals bij de Verdragen van Maastricht en Amsterdam zijn
vastgelegd, zijn veel te stil voorbij gegaan.
Tot zover over de meer principiële opmerkingen over een referendum
over de Europese Grondwet. Er bestaan bij de ChristenUnie ook bezwaren
tegen bepaalde onderdelen van het voorliggende initiatiefvoorstel.
Daar kom ik nu op.
Als het initiatiefvoorstel wordt aangenomen, moet zowel een algemene
maatregel van bestuur als een ministeriele (modellen) regeling worden
vastgesteld. Hierin moeten zaken geregeld worden over de registratie
van kiesgerechtigde Nederlanders in het buitenland, de stembureaus, de
stemmingen en de stemopening. Ik neem aan dat hiervoor hetzelfde zal
gelden als bij andere verkiezingen. Hierover ontvang ik ook graag een
reactie van de Minister. Gemeenten moeten tijdig worden geïnformeerd
over de procedure van het referendum. De indieners stellen terecht
vast dat gemeenten voor de uitvoering van het referendum
verantwoordelijk zullen zijn. Zijn alle gemeenten daarvoor toegerust?
Uit een ontvangen brief van de VNG blijkt dat hier nog de nodige
vraagtekens geplaatst worden? Kennen de indieners deze brief? Zo ja,
wat is hun opvatting daarover.
De indieners hebben ervoor gekozen geen opkomstdrempel op te nemen bij
het door hen voorgestelde referendum. Dit in afwijking tot bepalingen
in de Tijdelijke Referendumwet. Het was in de ogen van de ChristenUnie
fractie logisch geweest aan te sluiten bij de Trw. Ik begrijp de
stelling van de indieners dan ook niet goed dat dit bij een
volksraadpleging vooraf niet relevant zou zijn. Naar de mening van
mijn fractie zou het logisch zijn om een opkomstdrempel voor te
koppelen aan de binding aan de uitkomst van het referendum (amendement
van der Staaij sympathiek).
Zoals we ook in onze schriftelijke bijdrage hebben aangegeven hecht
onze fractie aan de onafhankelijkheid van het referendumproces. De
initiatiefnemers gaan hier niet uitvoerig op in. Op de vragen die ook
de Kiesraad stelt, komt geen bevredigend antwoord. Wat zijn
bijvoorbeeld de criteria om voor subsidie in aanmerking te komen? Via
welke sleutel wordt de subsidie verdeeld? Hiervoor wordt 1 miljoen
euro bestemd, maar niet duidelijk is wie hiervan gebruik kan gaan
maken. Voor de ChristenUnie zijn dit belangrijke vragen waar bij de
behandeling van voorliggend voorstel antwoord op moet worden gegeven.
Daaraan te koppelen is de vraag welke organisaties in aanmerking komen
voor subsidiëring. Kunnen daar bijvoorbeeld ook politieke partijen
onder vallen?
Het zou goed zijn als vooraf al duidelijk wordt hoe de subsidies die
samenhangen met het referendum worden verdeeld. Want gebeurt dit op
een neutrale wijze of wordt dit een campagne om Nederland toch maar
niet in een bepaalde Europese hoek te drukken (wat een NEE-stem toch
zeker zal betekenen)? Ook is in de rijksbegroting nog geen rekening
gehouden met de kosten van het voorstel. De indieners verwachten dat
het kabinet hiertoe een voorstel zal doen. Met name over de financiële
kant van het voorstel vraag ik een reactie van de Minister.
De instelling van een referendumcommissie roept vragen op. De taak van
deze commissie wordt o.a. het opstellen van een onpartijdige
samenvatting van de Europese grondwet. En omdat deze commissie
onpartijdig opereert, zal dit ook wel goed komen, verwachten de
indieners. Ik ben daar op voorhand nog niet zo zeker van. Kan
concreter aangegeven worden wie die vijf gezaghebbende personen worden
die geen inhoudelijke binding hebben met het onderwerp van het
referendum en komen uit de kring van de wetenschap, de overheid en
maatschappelijk organisaties. Hoe wordt omgegaan met de politieke
kleur van deze commissieleden? Graag ontvang ik op dit punt ook een
reactie van de Minister. Daarnaast vraag ik een antwoord op mijn vraag
waarom deze commissie tot zelfstandig bestuursorgaan wordt geformeerd.
Staat het zo niet teveel op afstand van de Minister, die toch
uiteindelijk verantwoordelijk blijft voor de werkzaamheden van de
commissie?
Deze onafhankelijkheid kan een probleem worden bij het tot stand
brengen van een samenvatting de Europese Grondwet. Het zal bijzonder
lastig zijn bij de keuze voor welke onderdelen hierin worden genoemd
onafhankelijk te werk gaan. Want wat is de waarde van het wel en niet
opnemen van een bepaalde Verdragswijziging in de samenvatting. (Zo
zijn de wijzigingen van de besluitvorming bij het GBVB minimaal, maar
zeker niet onbelangrijk).
Het zal nog even duren voordat de commissie aan het werk kan gaan. Ik
neem immers aan dat deze commissie pas van start kan gaan als het
wetsvoorstel is goedgekeurd. Van verschillende kanten wordt erop
gewezen dat de commissie dan nog moet worden aangesteld en is er dan
nog wel voldoende tijd is voor maatschappelijke organisaties om
subsidieaanvragen in te dienen om zo een bijdrage te kunnen leveren
aan het publieke debat.
Deze vraag over het tijdschema is ook van belang voor het verdere
verloop van de IGC. De verwachting is nog steeds dat de uitkomsten van
de IGC omstreeks de jaarwisseling bekend zullen zijn. Als dit nu niet
lukt, wat betekent dat voor dit wetsvoorstel en voor de voor te
bereiden publiekscampagnes eromheen?
Het is duidelijk, bij de ChristenUnie bestaan nog veel vragen. We zijn
benieuwd naar de beantwoording van de initiatiefnemers en de Minister.
Deze beantwoording zullen we meenemen bij het bepalen van ons
definitieve standpunt.
---