Gemeente Gouda
03.138 gouda onaangenaam verrast door uitspraak rechtbank
datum: 18 november 2003
afdeling: Communicatie en pers-voorlichting
contactpersoon: Judith Mulder
telefoon: 0182-589120
gouda onaangenaam verrast door uitspraak rechtbank
Op 22 oktober 2003 diende een rechtszaak over het beroep dat de
gemeenteraad van Gouda heeft aangetekend tegen de beslissing van het
Rijk over een korting op de artikel-12-uitkering. De Rechtbank heeft
13 november een beslissing genomen. De gemeente Gouda is door de
rechter niet ontvankelijk verklaard [Is Gouda niet ontvankelijk
verklaard, of ons beroep?]. Wethouder Jaap Warners: "De uitspraak is
onbegrijpelijk. Alle argumenten steunen onze zaak. Er is echter alleen
een uitspraak gedaan over het proces, niet over de inhoud ofwel de
juistheid van de korting. We beraden ons op het vervolgtraject."
In deze zaak bestrijdt de gemeente Gouda de kortingen die het
ministerie van Binnenlandse Zaken heeft toegepast bij de bepaling van
de aanvullende steun. Deze steun moet - in het kader van de zogenaamde
artikel 12-procedure - aan de gemeente worden toegekend.
wat vooraf ging...
Om duidelijk te maken op basis waarvan de rechter tot het oordeel
'niet ontvankelijk' is gekomen moeten we terug naar 2001. Op 13
november 2001 heeft de minister van BZK in eerste instantie op onze
aanvraag artikel-12 een besluit genomen. Op nadrukkelijk verzoek van
de Tweede Kamer heeft de minister op 14 december 2001 een herzien
besluit genomen.
Na afstemming met het ministerie van Binnenlandse Zaken is tegen dit
laatste besluit (14 december 2001) bezwaar gemaakt. Dit bezwaar is
door de minister verworpen en dat heeft geleid tot de beroepszaak,
zoals die nu voor de rechter is gekomen.
De rechter stelt dat het besluit van de minister van 14 december 2001
inhoudelijk niet afwijkt van het eerdere besluit van 13 november 2001
en dat in elk geval onze bezwaren zich niet richten tegen de
aanpassingen, maar tegen het aanvankelijke besluit. Daarom, zo stelt
de rechter, is er feitelijk van een besluit van 14 december 2001 geen
sprake en had de gemeente tegen het besluit van 13 november 2001
bezwaar moeten aantekenen. Omdat de gemeente dus tegen het besluit van
14 december 2001 bezwaar heeft gemaakt en daarmee de geldende
bezwarentermijn op het besluit van 13 november 2001 heeft laten
verlopen, moet de gemeente niet ontvankelijk worden verklaard in zijn
bezwaar en beroep.
vervolgprocedure
De gemeente beraadt zich momenteel op vervolgstappen. Tegen de
uitspraak van de rechter kan binnen zes weken hoger beroep worden
ingesteld bij de Raad van State. Dit eventuele hoger beroep gaat dan
over de vraag of de gemeente nu wel of niet ontvankelijk is in zijn
bezwaar en beroep. De inhoudelijke behandeling van de door de gemeente
aangevoerde bezwaren is daar geen onderwerp.
- einde bericht -