TU DELFT FACULTEIT CITG

Interne controle moet bouwschade voorkomen

Open brief aan Hare Excellentie, de Minister van VROM, mevrouw Sybilla M. Dekker:

Geachte mevrouw Dekker,

De spraakmakende schadegevallen en ongelukken in de Bouw die in de afgelopen tijd de pers hebben gehaald hebben ertoe geleid, dat ook u diverse acties hebt ondernomen en aan discussies hebt meegedaan, met als doel om hierin verbeteringen aan te brengen. Deze acties waren onder andere:

- Uw brief van 3 juli 2003 gericht aan de Colleges van Burgemeester en Wethouders van de Nederlandse Gemeenten inzake Onderzoek balkons gerealiseerd na 1985.

- Brief van mei 2003 van uw Inspectie betreffende instortingsgevaar van lichte platte daken.

- Uw betrokkenheid en uitspraak in de discussie betreffende de 'hoofdconstructeur' en de verantwoordelijkheid voor de constructie van de bouwwerken.

In deze acties is echter één belangrijk aspect niet voldoende aan de orde gekomen en dat is de structurele oorzaak die ten grondslag ligt aan de meerderheid van de optredende bouwschaden. Het is het ontbreken van de aantoonbare interne controle van werkzaamheden in het ontwerp- en voorbereidingstraject (ontwerptraject) van de bouwprojecten en dan voornamelijk in de B&U sector.

Indien op de bouwplaats een willekeurige tekening, rapport of berekening, aan de hand waarvan gebouwd wordt, wordt opengeslagen, en er gezocht wordt naar enige aantoonbare interne controle van deze belangrijke documenten, dan blijkt dat deze nagenoeg niet bestaat. De kans om enige voorzieningen in deze richting aan te treffen is het grootst bij de constructeurs en architecten, waar op de tekeningen, berekeningen en andere producten meestal ruimte is gereserveerd voor de parafen (en goedkeuring) van de maker, controleur en de supervisor. De kans dat deze ruimte niet, of niet volledig is ingevuld is echter groot. In zo'n geval is het desbetreffende product dus ook niet gecontroleerd.
Bij de toeleveranciers van de diverse producten zoals staalconstructie-, prefabbeton-, houtconstructie-, vloeren- en andere toeleveranciers die ook statische berekeningen en tekeningen van hun producten moeten maken en hiervoor details ontwerpen, is op de tekeningen en berekeningen in een dergelijke ruimte zelfs niet eens voorzien. Zij gaan er al bij voorbaat vanuit dat zij hun eigen werk niet zelf hoeven te controleren. Indien wij ons realiseren dat in de bouw het aantal van de diverse producten waaruit het uiteindelijke bouwwerk wordt samengesteld steeds toeneemt en dat de bovengeschetste werkwijze zonder uitzondering voor nagenoeg alle bouwwerken opgaat, dan bestaat er een structureel probleem. Als men een fotocamera, videorecorder, of een horloge koopt, dan kan men alleen al aan de diverse stickers en andere bewijzen zien door welke zware interne controles deze producten zijn gegaan voordat zij aan de koper zijn aangeboden. Deze industrieën kunnen zich dan ook helemaal niet voorstellen dat in de bouw ook niet zo wordt gewerkt. De bouwproducten zijn immers groter en kostbaarder en het niet goed functioneren, of zelfs bezwijken ervan kan grote gevolgen hebben. Het ontbreken van een gedegen en goed gecontroleerde voorbereiding (ontwerp) is hier ondenkbaar. Toch is de werkelijkheid helaas anders.

De arbiters en de deskundigen die beroepshalve veel met de schadegevallen worden geconfronteerd bevestigen desgevraagd, dat de meeste schadegevallen hun oorsprong dan ook hebben in het ontwerp en niet zoals graag wordt beweerd in een verkeerde uitvoering.

De meest voor de hand liggende oplossing is niet om Bouw en Woningtoezichten meer controlewerk te laten verrichten zoals zo vaak de laatste tijd in de pers wordt geschreven, maar van de betrokken partijen (in deze de opdrachtgevers / bouwvergunningaanvragers) eisen, dat slechts intern aantoonbaar gecontroleerde bescheiden zoals tekeningen en berekeningen van de ontwerpende partijen, toeleveranciers en andere derden, bij de goedkeurende gemeentelijke instanties in behandeling worden genomen en dat slechts van aantoonbaar goed verzekerd toezicht voorziene bouwwerken worden gedoogd. Dit kost geen extra werk van de Gemeentelijke Instanties, is goed en snel te controleren, werkt in beginsel fouten preventief en kwaliteit verhogend en laat de marktwerking ongemoeid.

Gezien het verloop van zaken in de praktijk is het niet aannemelijk dat de marktpartijen een dergelijk bijsturen op eigen kracht kunnen bewerkstelligen.
De ondergetekenden willen u daarom verzoeken om uw gezag in deze aan te wenden om het bovenstaande te helpen doen plaatsvinden. Er zijn ongetwijfeld meerdere wegen die u in deze kunt kiezen. Wellicht dat één daarvan zou kunnen zijn dat de intern aantoonbaar gecontroleerde bescheiden (tekeningen en berekeningen van de ontwerpende partijen, toeleveranciers en andere derden) en aantoonbaar goed verzekerd toezicht op de bouwplaats, als bindende voorwaarde worden gesteld voor het verlenen van de bouwvergunningen. Een eis om eigen werk te controleren en op de bouwplaats toezicht te houden is in deze niet teveel gevraagd en zou in ieder geval al een grote verbetering inhouden voor de hele Bouw.

Met vriendelijke groet,

Prof.Dipl.-Ing. J.N.J.A. Vambersky
TU Delft, Faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen

Ir. R.G. Campen
Organisatie van advies- en ingenieursbureaus ONRI

Mr. D. van der Veer
Bond Nederlandse Architecten, BNA

Ir. N.J. Brouwer
Koninklijk Instituut van Ingenieurs, Afdeling Bouw

Ing. J.G. van Leeuwen
Centraal Overleg Bouwconstructies COB

Ing. B. Meekma
KIWA Certificatie en Keuringen NV

18 nov 03 08:01