Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
Viss. 2003/6439
datum
04-11-2003

onderwerp
Voortgangsrapportage Beleidsbesluit Binnenvisserij TRC 2003/8452

bijlagen

Geachte Voorzitter,

Hierbij ontvangt u de voortgangsrapportage inzake het Beleidsbesluit Binnenvisserij 1999 mede ter uitvoering van de motie Van der Vlies (Kamerstuk 26 800 XIV, nr. 61). Dit Beleidsbesluit is u aangeboden bij brief van 15 september 1999. Eerdere voortgangsrapportages zijn per 14 mei 2001 (Kamerstuk 27 400, XIV, nr. 97) en 15 oktober 2002 (Kamerstuk 28 600, XIV, nr. 10) aan u toegezonden.

datum
04-11-2003

kenmerk
Viss. 2003/6439

bijlage

Op dit moment is de implementatie van het Beleidsbesluit Binnenvisserij zover gevorderd dat de verschillende beleidspunten ofwel zijn afgerond, ofwel (in geval van projecten met een langere doorlooptijd) zijn opgestart. Om deze reden heeft de toenmalige staatssecretaris van LNV vorig jaar aangekondigd dat in 2003 een evaluatie van het Beleidsbesluit zal worden uitgevoerd. Deze evaluatie is inmiddels gestart. Over de resultaten hiervan zult u in het eerste kwartaal van 2004 worden geïnformeerd.

Aangezien in de evaluatie uitgebreid zal worden ingegaan op de voortgang, resultaten en knelpunten die met de implementatie van het Beleidsbesluit samenhangen, wil ik mij in deze voortgangsrapportage beperken tot die onderdelen uit het Beleidsbesluit waar in de afgelopen periode sprake is geweest van substantiële ontwikkelingen. Concreet gaat het hierbij om de onderwerpen: visstandbeheercommissies en afspraken over benutting, alsmede aanpak van de aalproblematiek. Tevens wil ik deze voortgangsrapportage benutten om u te informeren over een aantal ontwikkelingen met betrekking tot het Beleidsbesluit Vaste Vistuigen.

Visstandbeheercommissies en benutting

De doelstelling om het visstandbeheer vorm te geven door de instelling van regionale visstandbeheercommissies (VBC's) vormt een van de kernpunten uit het Beleidsbesluit Binnenvisserij. In de eerdere voortgangsrapportages heb ik u reeds laten weten dat de instelling van deze VBC's redelijk volgens planning verloopt. Op dit moment is sprake van een vrijwel volledig dekkend netwerk van gerealiseerde VBC's en VBC's in oprichting (i.c. 17 VBC's op de staatswateren en 21 VBC's op de niet-staatswateren).

De vervolgstap om in deze VBC's tot gezamenlijke afspraken te komen over het te voeren visstandbeheer en de benutting van de visstand, bleek in de praktijk lastiger te realiseren. Dit had voor een belangrijk deel te maken met de discussie over het onderwerp benutting, waar verschillen van inzicht tussen de partijen, de voortgang dreigden te blokkeren.
Om deze impasse te doorbreken is in 2002 door de landelijke organisaties voor sport- en beroepsvisserij in samenwerking met de OVB en het ministerie van LNV een gezamenlijke handleiding met richtlijnen voor benutting ontwikkelt. Per brief van 21 maart 2003 bent u hierover geïnformeerd. Met deze richtlijnen kunnen de visrechthebbenden in de VBC's planmatig en onderbouwd bepalen of er kan worden geoogst, welke soorten en hoeveel. Besluitvorming of deze richtlijnen worden toegepast blijft de uiteindelijke verantwoordelijkheid van de visrechthebbenden in de VBC's.

Inmiddels begint de planvorming in de verschillende VBC's redelijk gestalte te krijgen. Dit betreft echter veelal een langer lopend proces, waarin betrokkenen afspraken moeten maken over de te hanteren streefbeelden en de wijze waarop deze bereikt moeten worden. Hiervoor is bovendien vaak (aanvullend) onderzoek naar de samenstelling van de op dat moment aanwezige visstand noodzakelijk, alsmede afstemming met het water- en natuurbeheer.

In het rivierengebied is gekozen voor een afwijkende aanpak, vanwege de specifieke karakteristieken van het rivierengebied als groot en open systeem met een hoge mate van dynamiek. Op initiatief van de belangenorganisaties voor sport- en beroepsbinnenvisserij is besloten om door samenwerking van alle in het gebied actieve VBC's, één integrale beheervisie voor het totale rivierengebied op te stellen. Deze beheervisie (Zilveren stromen) zal in 2004 beschikbaar komen en zal de basis vormen voor de aanpak van het visstandbeheer in de verschillende VBC's in het rivierengebied.

Aalplan

In de laatste voortgangsrapportage is aangekondigd dat een aanpak zal worden ontwikkeld om de drastische achteruitgang van de aal tot stand te brengen. Omdat in het geval van aal sprake is van één Europese populatie die op één plek in de oceaan tot voortplanting komt, geldt voor veel maatregelen dat een eenzijdige Nederlandse aanpak, zonder dat ook in de andere Europese landen gelijksoortige maatregelen worden getroffen, niet tot substantiële verbeteringen zal leiden. Om deze reden wordt ingezet op een gezamenlijke Europese aanpak als leidend kader voor de te nemen maatregelen.

Op 2 oktober jl. heeft de Europese Commissie een mededeling uitgebracht inzake de ontwikkeling van een communautair actieplan voor het beheer van de Europese aal. Het is de bedoeling dat het definitieve actieplan eind 2004 zal worden vastgesteld. Vooruitlopend hierop is de Commissie voornemens reeds per begin 2004 noodmaatregelen door te voeren. Deze noodmaatregelen concentreren zich met name op voorstellen om ervoor te zorgen dat geslachtsrijpe aal terug naar zee kan trekken om er te paaien.

Met dit plan komt de Commissie tegemoet aan een expliciet verzoek van Nederland. De mededeling wordt dan ook in hoge mate verwelkomd. Ik ben het eens met de grondslag van het actieplan, dat wil zeggen beheersmaatregelen gebaseerd op de drie levenstadia van de aal en de verantwoordelijkheid van de lidstaten bij het realiseren van de beheersdoelstellingen. Ik onderschrijf ook de noodzaak tot het opzetten van een Europees datacollectiesysteem en ik stem in met het voornemen van de Commissie om de glasaalvisserij beter te reguleren vanuit het oogmerk van een zorgvuldig beheer en benutting van de glasaalbestanden.
Ten aanzien van de voorgestelde noodmaatregelen ben ik van mening dat een beperking van de schieraalvisserij als zodanig wel een nuttig instrument is, maar een te eenzijdig karakter heeft. Op deze wijze is er geen sprake van een billijke verdeling van de lasten, welke nu vooral op de Noord-Europese vissers worden afgewenteld. Bovendien houden eenzijdige maatregelen gericht op schieraal het risico in dat de visserij-inspanning op aal in andere levensstadia zal toenemen. Ik zal me inzetten voor het tevens maken van duidelijke afspraken ten aanzien van maatregelen die zich richten op het inzetten van glasaal ten behoeve van een verbetering van de aalstand in het Noordelijk deel van Europa.

Parallel met de ontwikkeling van dit Europese actieplan is in Nederland een eerste inventarisatie van mogelijke maatregelen uitgevoerd. Deze inventarisatie richt zich enerzijds op visserijmaatregelen en anderzijds op de mogelijkheden om migratie van glasaal en schieraal te verbeteren. Het overleg met de verantwoordelijke waterbeherende instanties over de verdere uitwerking van maatregelen om migratiebelemmeringen weg te nemen, is inmiddels gestart. De invoering van eventuele visserijmaatregelen zal in de pas moeten lopen met de aanpak in het Europese herstelplan.

Beleidsbesluit Vaste Vistuigen

In december 2002 is het Beleidsbesluit Vaste Vistuigen gepubliceerd. De implementatie van dit besluit is in 2003 ter hand genomen. Inmiddels zijn de tijdelijke en traditionele vergunningen onder één noemer gebracht en zijn de visrechten geconcentreerd bij die groep vissers die er beroepsmatig gebruik van maken. Veel tijdelijke vergunningen zijn bij het doorvoeren van de inkomenstoets en de verplichte registratie van een vaartuig komen te vervallen. Ik heb de Kamer naar aanleiding van het wetgevingsoverleg van 26 maart jl. bij brieven van 14 april, 26 mei en 20 juni (Kamerstukken 28 752, nr. 2 & 4) geïnformeerd over de voortgang in de uitvoering. Op de volgende punten wens ik de Kamer nader te informeren.

Duurzame kreeftenvisserij
De Werkgroep Vaste Vistuigen, die mede op initiatief van het Productschap Vis is opgesteld, biedt een goed forum om vanuit de praktijk invulling te geven aan de uitwerking van dit onderdeel van het Beleidsbesluit. Ook de mogelijkheden van een meer duurzaam beheer van de kreeftenstand door vissers die met verschillende vistuigen op deze soort vissen, wordt in deze werkgroep besproken.

De vereniging Zevibel (Zeeuwse Visserijbelangen) heeft geïnventariseerd of de instelling van een Producentenorganisatie Vaste Vistuigen in de Oosterschelde op draagvlak kan rekenen. Vooralsnog zijn de voordelen voor de vissers onvoldoende concreet om op korte termijn zo'n stap te zetten. De kansen op de instelling van een Producentenorganisatie met gezag nemen toe als de Werkgroep Vaste Vistuigen haar (primaire) taken heeft afgerond en het Beleidsbesluit Sleepnetvisserij gereed is.

Staand want visserij
Op verzoek van uw Kamer is een aantal aanpassingen doorgevoerd aan het oorspronkelijke Beleidsbesluit. Staatssecretaris Odink heeft de Kamer bij brief daarover op 14 april jl. geïnformeerd. De aanpassing van de vergunningvoorwaarden is inmiddels doorgevoerd. Voor het onderzoek naar de ecologische inpasbaarheid van de staand want visserij wordt thans een onderzoeksopdracht voorbereid. Dit onderzoek wordt voorzien voor de periode 2004 - 2005. Binnen de Werkgroep Vaste Vistuigen is reeds vastgesteld dat de vissers bereid zijn mee te werken aan een dergelijk onderzoek.

Sleepnetvisserij
Conform de beantwoording van de ingediende Kamervraag met betrekking tot de behandeling van de LNV-begroting 2004 zal nieuw beleid worden ontwikkeld ten aanzien van de sleepnetvisserij in de kustwateren. Deze is gericht op een meer duurzame en beheerste visserij. Eén van de knelpunten die op korte termijn opgelost kan worden, is het spanningsveld dat bestaat tussen de sleepnetvissers en vaste vistuigvissers met betrekking tot de vaste visvakken. Sleepnetvissers hebben thans nog de mogelijkheid om in een bepaalde periode van het jaar de visvakken van vaste vistuigvissers te bevissen. Dit is ongewenst omdat dit een duurzaam beheer van de vis en kreeftenstand op de visvakken in de weg staat. Ik zal, in overleg met de visserijsector, bezien of het mogelijk is bevissing van de vaste visvakken door sleepnetvissers tegen te gaan.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman


---