Ministerie van Buitenlandse Zaken

over twee resoluties die mogelijk de komende week in de Eerste Commissie van de Verenigde Naties in stemming worden gebracht

Beantwoording kamervragen over twee resoluties die mogelijk de komende week in de Eerste Commissie van de Verenigde Naties in stemming worden gebracht

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

Directie Veiligheidsbeleid

Afdeling Nucleaire Aangelegenheden en Non-Proliferatie

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061


2500 EB Den Haag


Datum


30 oktober 2003

Behandeld

Paul Wilke

Kenmerk

DVB/NN-375/03

Telefoon


070-3485106


Blad


1/4

Fax


070-3485684


Bijlage(n)


---

E-Mail

Paul.wilke@minbuza.nl

Betreft

Beantwoording vragen van het lid Koenders over twee resoluties die mogelijk de komende week in de Eerste Commissie van de Verenigde Naties in stemming worden gebracht.

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Koenders over twee resoluties die mogelijk de komende week in de Eerste Commissie van de Verenigde Naties in stemming worden gebracht. Deze vragen werden ingezonden op 29 oktober
2003 met kenmerk 2030402030.


De Minister van Buitenlandse Zaken,

Mr. J.G. de Hoop Scheffer

Antwoord van de heer De Hoop Scheffer, Minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Koenders (PvdA ) over twee resoluties die mogelijk de komende week in de Eerste Commissie van de Verenigde Naties in stemming worden gebracht.

Vraag 1

Wat is de positie van de regering ten aanzien van de twee resoluties die de komende week in de Eerste Commissie van de Verenigde Naties in stemming worden gebracht?

Vraag 4

Gaat de regering voor de resoluties stemmen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Nederland zal zich onthouden van stemming op de twee resoluties van de zogenaamde New Agenda Coalition.

Vraag 2

Indien de regering bezwaren heeft ten aanzien van delen van de resolutie, waaruit bestaan deze dan?

Antwoord

In algemene zin geldt, dat beide resoluties een weg naar nucleaire ontwapening of wapenbeheersing bepleiten die door de betrokken kernwapenstaten niet wordt onderschreven in ondermeer de slotdocumenten van de Toetsingconferentie van het Non-Proliferatieverdrag van 1995 en 2000. Daarmee is het realiteitsgehalte van beide resoluties laag.

Ten aanzien van de resolutie waarin een nieuwe agenda voor kernontwapening wordt voorgesteld geldt verder, dat in de tweede preambulaire paragraaf een formulering wordt gebruikt die zich moeilijk laat verenigen met het Strategisch Concept van de NAVO en de rol die daarin wordt toebedeeld aan nucleaire afschrikking.

De tekst van de resolutie wijkt inhoudelijk niet af van die van vorig jaar, toen Nederland zich eveneens heeft onthouden van stemming.

Vraag 3

Deelt de regering de mening dat een tegenstem of onthouding een slecht signaal uitzendt naar potentiële kernwapenstaten?

Antwoord

Neen. Waar op dit moment op het gebied van nucleaire wapenbeheersing en ontwapening naar de mening van de regering behoefte aan bestaat is een hernieuwde consensus dat het Non Proliferatieverdrag in het veiligheidsbelang is van alle landen, en dat universele implementatie van dit verdrag een noodzakelijke eerste stap is in de richting van verdere kernwapenbeheersing. Resoluties als de onderhavige dragen naar het oordeel van de regering daaraan niet bij.

Vraag 5

Is er contact geweest met de regering van de VS over deze specifieke resoluties? Wat is de Amerikaanse positie ten aanzien van deze resoluties?

Antwoord

Er zijn geen specifiek aan deze resoluties gewijde contacten met de regering van de VS geweest. Gelet op het feit dat de tekst van de resolutie nagenoeg dezelfde is als die van vorig jaar zal de VS naar verwachting ook dit jaar tegen de resolutie stemmen.

Vraag 6

Is er contact geweest met andere NAVO lidstaten over deze resolutie? Wat zijn de posities van de NAVO lidstaten ten aanzien van beide resoluties?

Antwoord

Er zijn vooral contacten geweest over beide resoluties met de EU-landen in het reguliere overleg dat en marge van de Eerste Commissie in New York wordt gevoerd. Daaruit blijkt, dat hetzelfde stemgedrag als vorig jaar mag worden verwacht (Verenigd Koninkrijk en Frankrijk: tegen, Ierland en Zweden: voor, overigen: onthouding). Tevens is uit consultaties met Noorwegen gebleken, dat ook dat land zich naar alle waarschijnlijkheid van stemming zal onthouden.

Vraag 7

Wil de regering deze vragen beantwoorden voor de op 29 oktober 2003 geagendeerde stemming in de First Committee?

Antwoord

Als steeds wordt er naar gestreefd vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.