Lijst Pim Fortuyn


PERSBERICHT

Den Haag, 30 oktober 2003

LPF: Tijd voor nieuw omroepbestel

De LPF reageert met instemming op de uitlatingen van AVRO-programmadirecteur Ad 's Gravesande in NRC Handelsblad over de noodzaak de omroepverenigingen desnoods maar op te heffen. Het opheffen van de omroepverenigingen is één van de speerpunten in plannen die de LPF heeft voor een nieuw omroepbestel.

Ik ben blij dat de omroepverenigingen nu ook langzaamaan het licht gaan zien en begrijpen dat dit oude verzuilde bestel zn langste tijd heeft gehad, aldus mediawoordvoerder Margot Kraneveldt. De huidige, meer dan 30 omroepen zijn nauwelijks nog van elkaar te onderscheiden, en vormen allang geen afspiegeling meer van onze sterk veranderde samenleving. Ook wordt er veel te veel geld uitgetrokken om al deze omroepverenigingen in de lucht te houden, elk met hun eigen duurbetaalde directies, gebouwen en andere overheadkosten. Opheffen dus!

In de plannen van de LPF gaat de Rijksbijdrage voortaan direct naar een drietal publieke net-organisaties, en niet langer naar de afzonderlijke omroepverenigingen. De huidige omroepverenigingen worden omgevormd tot volledig zelfstandige toeleveringsbedrijven, en kunnen zowel voor de publieke als voor de commerciële netten programmas gaan leveren. De huidige discussies over ledenaantallen en wervingsacties behoren daarmee ook gelijk tot het verleden.

De drie netten zouden wettelijk omschreven profielen, takenpakketten en budgetten moeten krijgen en worden inhoudelijk aangestuurd door een eindredacteur. Wat de LPF betreft zou één van de netten een jeugd- en jongerenzender kunnen worden; over de profielen van de andere twee netten kan nog gediscussieerd worden. Het overgrote deel van het budget dient rechtstreeks ten goede komen aan de programma-inhoud; een en ander in combinatie met een wettelijk plafond voor overheaduitgaven.

Daarnaast behelst het plan van de Lijst Pim Fortuyn de benoeming van een breed samengestelde Adviesraad Publieke Omroep, die de verschillende eindredacteuren van adviezen voorziet, en tevens een ombudsfunctie vervult. Het laatste woord is echter aan de eindredacteuren, die op hun beurt weer direct verantwoording afleggen aan de staatssecretaris.

De netten krijgen een sterk en duidelijk profiel en een wettelijke taak om nauw omschreven doelgroepen te bedienen. Ze worden daar ook voldoende voor toegerust. Daarmee komt een einde aan de discussie over kijkcijfers en komt de afhankelijkheid van reclame-inkomsten te vervallen.

Dát het beter kan, bewijst volgens de LPF de Vlaamse omroep. Kraneveldt: Een vergelijking met buurland Vlaanderen laat goed zien dat het ook heel anders kan. Vlaanderen heeft, met 6 miljoen inwoners, 2 TV-zenders, 5 radiozenders, een internationale zender en een internetzender in het publieke bestel. In vergelijking met de Nederlandse situatie lijkt dit dus ruim bemeten. De Vlamingen weten dit echter te realiseren met slechts een derde van de kosten die wij hiervoor in Nederland maken! En dat vrijwel zonder reclame!

In Vlaanderen heeft elk van de genoemde zenders een haarscherp profiel. Sinds de invoering daarvan is het aantal kijkers en luisteraars gestegen; men is er zelfs in geslaagd méér kijkers en luisteraars te trekken dan de commerciële omroepen. Dit, ondanks of juist dankzij het feit dat de Vlaamse omroep besloot vast te houden aan kwalitatief hoogstaande programmas. Ook op dit punt laten onze zuiderburen zien hoe het wel moet!

Wat de LPF betreft kunnen de veranderingen in de richting van een nieuw omroepbestel niet vroeg genoeg ingezet worden. Kraneveldt zal hiertoe dan ook voorstellen doen tijdens de komende behandeling van de Media-begroting op 24 november.