Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

Antwoorden op kamervragen over het aantal telefoontaps in de jaren negentig

Antwoorden op kamervragen van het lid Vos (GroenLinks) aan de minister van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het aantal telefoontaps in de jaren negentig. (Ingezonden 9 september 2003)

Vraag 1

Kunt u, gelet op het antwoord op vraag 1, (1) aangeven welke gegevens na centralisering van de tapvoorzieningen in Nederland, landelijk beschikbaar worden? Bevatten deze gegevens ook informatie over het aantal telefoontaps dat onder het gezag van het openbaar ministerie en de AIVD worden uitgevoerd? Bent u bereid deze gegevens aan de Tweede Kamer te verstrekken?

Antwoord 1

Zoals ik reeds in mijn eerdere antwoord op vraag 1 van 3 juli 2003 aangaf biedt het huidige juridische kader voldoende waarborgen dat het opsporingsmiddel "tappen" op een verantwoorde manier wordt ingezet. Landelijke toezicht en controle leveren daarbij mijns inziens geen meerwaarde op. In dat kader heb ik geen voornemens een landelijke registratie van opsporingsmethoden op te zetten. In het kader van het verhogen van de effectifiteit van politie en opsporing is het streven er juist op gericht het aantal administratieve handelingen te reduceren. Mijn opmerking betreffende de centralisatie van de tapvoorzieningen komt voort uit de behoefte om het proces van het tappen meer efficiënt en effectief te maken. Daarbij is een beheersing van de kosten en de bewaking van de kwaliteit een uitgangspunt. De randvoorwaarden om te komen tot een landelijke organisatie zijn inmiddels gerealiseerd in het project voor de opzet van een landelijke interceptie organisatie. Een aantal korpsen maakt inmiddels gebruik van deze landelijke voorziening. Met de overige korpsen wordt onderhandeld over aansluiting aan de landelijke tapvoorziening. Zodra de landelijke voorziening een feit is en alle korpsen zijn aangesloten wordt het eenvoudiger om op landelijk niveau informatie over tappen te genereren. Het huidige politiebestel laat echter de ruimte aan de afzonderlijke regionale colleges om eigen keuzen te maken bij beheersaangelegenheden hetgeen een landelijke aanpak kan bemoeilijken. Voor wat betreft de aantallen telefoontaps die onder het gezag van de AIVD worden uitgevoerd wil ik verwijzen naar mijn antwoord op vraag 1 van 3 juli 2003.

Vraag 2

Op welke wijze bent u van plan om de administratieve lasten bij de opsporing en vervolging te beperken?

Antwoord 2

Zie het antwoord bij vraag 1

Vraag 3

Moet uit het antwoord op vraag 4 worden afgeleid dat de notificatieplicht ex artikel 126 bb Wetboek van Strafvordering (Sv) niet door alle parketten wordt uitgevoerd? Zo ja, welke parketten voeren deze notificatieplicht niet uit?

Antwoord 3

Uit mijn eerdere antwoord blijkt geenszins, dat er parketten zijn waar de notificatieplicht niet wordt nageleefd.

Vraag 4

Op welke wijze controleert u dat het openbaar ministerie haar wettelijke verplichtingen inzake artikel 126bb Wetboek van Strafvordering (de notificatieplicht) naleeft?

Antwoord 4

De notificatieplicht van artikel 126bb van het Wetboek van Strafvordering is in het leven geroepen met de invoering van de Wet Bijzondere Opsporingsbevoegdheden, welke op 1 februari 2000 in werking is getreden. In deze wet is geen andere controle voorzien, dan die welke in het algemeen binnen deze wet zijn voorzien. Voor de Wet Bijzondere Opsporingsbevoegdheden is een evaluatie voorzien in 2004. Bij gelegenheid van deze evaluatie zal ook de naleving van dit soort verplichtingen aan de orde komen. Op dit moment zie ik geen aanleiding voor een tussentijdse evaluatie op dit gebied.

Vraag 5

Op welke wijze kunt u, gelet, gelet op vraag 5, - anders dan door de registratie van cijfers van het aantal notificaties, aan de Tweede Kamer garanderen dat de verplichtingen voortvloeiend uit artikel 126bb Sv en artikel 13 EVRM door het openbaar ministerie worden nageleefd?

Antwoord 5

In het algemeen moet er vanuit worden gegaan, dat de staat en haar organen haar opgedragen wettelijke verplichtingen zullen nakomen. Zou in een specifiek geval blijken, dat een dergelijke verplichting niet is nagekomen, dan kan de direct betrokkene zich met een klacht tot het betreffende overheidsorgaan wenden. Mocht dat niet tot resultaat leiden, dan staat de weg naar de rechter open. Ik zie op dit moment geen aanleiding om voor het door u geschetste geval een aparte procedure in het leven te roepen.

(1) Kamervragen van het lid Vos (Groen Links) over het aantal telefoontaps in de jaren negentig, Aanhangsel Handelingen nr. 1553, vergaderjaar 2002-2003.