KNMG
DBC-code en beroepsgeheim

De KNMG is vertegenwoordigd in de werkgroep Privacyaspecten DBC-systematiek binnen het DBC 2003-project. Belangrijkste taak is te kijken of de wijze waarop patiëntengegevens in het kader van de nieuwe DBC-systematiek door de hulpverlener worden geregistreerd en vervolgens door de instelling1 aan de zorgverzekeraar worden verstrekt, in overeenstemming is met de eisen die de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP) en de Wet geneeskundige
behandelingsovereenkomst (WGBO) daaraan stellen.

Gebruik DBC
Een DBC is een weergave van wat binnen een ziekenhuis op basis van een bepaalde diagnose voor de patiënt is gedaan. Een DBC wordt aangeduid met een code, die bestaat uit een aaneenrijging van vier of vijf andere codes (subcodes). De zorgverzekeraar zal deze codes gebruiken voor diverse doelen: formele controle en betaling van de nota, fraudebestrijding en inkoop van zorg bij zorgaanbieders. De overheid gebruikt deze codes voor de budgettering van de zorgverzekeraars (vanuit de algemene kas, waarvoor verzekerden-kenmerken nodig zijn). Ingevolge de WBP en WGBO is voor verstrekking van patiëntengegevens vereist dat er individuele toestemming van de patiënt is vekregen ofwel dat er een wettelijke grondslag (in een andere wet) voor gegevensverstrekking aanwezig is. Het is niet toegestaan meer gegevens vast te leggen en te verstrekken dan voor het doel noodzakelijk is.

Noodzakelijkheidsonderbouwing
In de discussie tussen het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP), VWS, zorgverzekeraars, NVZ vereniging van ziekenhuizen en beroepsorganisaties staat de vraag centraal, welke DBCs noodzakelijkerwijs op individuele (dus tot de patiënt herleidbare) basis moeten worden gedeclareerd en voor welke DBCs kan worden volstaan met clustering (zogenaamde productgroepen). Momenteel werkt ZN aan deze noodzakelijkheidsonderbouwing. Deze zal vervolgens worden getoetst door het CBP. Het resultaat daarvan is van belang voor de inhoud van de in voorbereiding zijnde wijziging van de Ziekenfondswet en de AWBZ, en wel op het punt van verplichte gegevensverstrekking aan de zorgverzekeraar in het kader van verleende zorg. Met deze wettelijke regeling is dan ook de geheimhoudingsplicht van de hulpverlener voor (de interne) verstrekking van die noodzakelijke gegevens aan de instellingsadministratie opgeheven. De administratie heeft deze immers nodig om de gegevensverstrekking aan de zorgverzekeraar te kunnen uitvoeren. Ten aanzien van particulier verzekerden zal een gelijke verplichting in het contract met de zorgverzekeraar moeten zijn vastgelegd.

Voorstel voor wetswijziging
Over de noodzakelijkheid en de randvoorwaarden voor verstrekking zal op korte termijn helderheid moeten komen; het ligt in de bedoeling dat het voorstel voor wetswijziging in december aan de Raad van State wordt gestuurd. Tot het wetsvoorstel van kracht is, is het verstrekken van de DBC-code aan de zorgverzekeraar juridisch gezien in strijd met de bestaande wetgeving. De (interne) verstrekking door hulpverleners aan de zorgadministratie en de (externe) verstrekking aan de zorgverzekeraar zou tot die tijd moeten worden beperkt tot hetgeen tot dan gebruikelijk was (verstrekken van de indicatie c.q. diagnose en zo nodig een korte relevante toelichting aan de medisch adviseur van de verzekeraar).2 In mei heeft de NVZ haar leden al geadviseerd in afwachting van een meer definitieve uitkomst van de privacydiscussie, de verstrekking van de DBC-code op patiëntniveau (DBC-teltarief) aan de verzekeraars aan te houden.

Uw reactie of nadere informatie
bij mr. Rose Marie S. Doppegieter, beleidsmedewerker gezondheidsrecht, r.doppegieter@fed.knmg.nl.

---

Referenties
1. Ziekenhuizen, zelfstandige behandelcentra,
revalidatie-instellingen, dialysecentra.
2. Zie hoofdstuk 17 KNMG Richtlijnen inzake het omgaan met medische gegevens