Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

AAN Postbus 90801 2509 LV Den Haag colleges van Burgemeester en Wethouders Anna van Hannoverstraat 4 i.a.a. Telefoon (070) 333 44 44 Directeuren Sociale Dienst Telefax (070) 333 40 33

Hoofden Sociale Zaken
Hoofden Financiën
Directeuren/hoofden I&A
Hoofden Kinderopvang
Gemeenteraadsleden p/a griffier

Hoofdkantoor en vestigingen CWI
Hoofdkantoor UWV
Hoofdkantoor en regiokantoren IWI

Uw brief Ons kenmerk Intercom/2003/82555

Onderwerp Datum
Extra verzamelbrief oktober 2003 29 oktober 2003

Door middel van deze brief informeer ik u over enkele relevante ontwikkelingen op het terrein van werk en inkomen en kinderopvang.


1. Meerjarige contracten tussen gemeenten en reïntegratiebedrijven

In het kader van het Project Zorg en Reïntegratie is als knelpunt naar voren gekomen dat contracten tussen gemeenten en reïntegratiebedrijven doorgaans maar voor een periode van één jaar worden afgesloten. Dit geeft reïntegratiebedrijven vaak onvoldoende gelegenheid om goed zicht te krijgen op en effectief gebruik te maken van de lokale infrastructuur voor zorg en welzijn ten behoeve van meer complexe reïntegratietrajecten. Voor het succesvol afronden van dit soort trajecten is een langer durende contractrelatie tussen gemeenten en reïntegratiebedrijven gewenst. In deze verzamelbrief wordt u geïnformeerd over wat er met betrekking tot meerjarige contracten is toegestaan, hoe een meerjarig contract kan worden vormgegeven en waar u rekening mee moet houden alvorens een meerjarig contract aan te gaan.


2. Kinderopvang: nadere informatie over de Regeling gesubsidieerde opvangplaatsen 2004

In de verzamelbrief van september jl. is aangekondigd dat de Minister een bedrag beschikbaar zal stellen voor het in stand houden van subsidieplaatsen in 2004. In deze verzamelbrief wordt u geïnformeerd over het beschikbare bedrag per gesubsidieerde opvangplaats en over de voorwaarden om in aanmerking te komen voor subsidiëring.




3. Model Verslag over de Uitvoering Wsw 2004

Met de SUWI-wet is sinds 1 januari 2002 in de Wsw geregeld dat het gemeentebestuur (of het bestuur van het werkvoorzieningschap) jaarlijks ten behoeve van de vaststelling van de subsidie een verslag bij de minister indient over de uitvoering van deze wet. Het verslag over 2004, voorzien van een verklaring van de accountant en een bestuursverklaring, dient tot vaststelling achteraf door de minister van de subsidie over 2004 en tot berekening van de verdeling van de subsidie voor het jaar 2006. Het verslag kan ook worden gebruikt door gemeenten en de besturen van de werkvoorzieningschappen om de uitvoering van de Wsw aan te sturen.
De oude kostenopgave wordt onderdeel van dit verslag (onderdeel 3, Financieel beeld en volumegegevens), dat daarnaast bestaat uit een deel 1 Prestatie-indicatoren en een deel 2, Rechtmatigheid.
In deze verzamelbrief treft u het Model Verslag over de Uitvoering Wsw 2004 aan. Over bijgevoegd model is overeenstemming bereikt tussen SZW en VNG. Het model is voorzien van een toelichting in de vorm van een handreiking. Een wijziging van de Wsw is thans in voorbereiding, inhoudende overdracht van de indicatiestelling aan de CWI, versoepeling van de mogelijkheid om andere organisaties, zoals een SW-bedrijf, de inpassing in de arbeid en de begeleiding daarbij te laten verzorgen en het schrappen van de mogelijkheid om subsidieoverschotten terug te vorderen. Na inwerkingtreding van deze wetswijziging zal het verslag over de uitvoering aan deze veranderingen worden aangepast.


4. Verantwoordingsmodellen WWB 2004

Als bijlage bij deze verzamelbrief ontvangt u de verantwoordingsmodellen voor de Wet Werk en Bijstand voor het verantwoordingsjaar 2004. Het gaat daarbij om: · Het model voorlopig verslag over de uitvoering (in te dienen uiterlijk 28 februari 2005)
· Het model verslag over de uitvoering (in te dienen uiterlijk 20 september 2005) · De model accountantsverklaring (in te dienen als bijlage bij het verslag over de uitvoering) vergezeld van een controle- en rapportageprocotol.

De scanformulieren die zijn bijgevoegd ten behoeve van het financiële beeld in zowel het voorlopige als het definitieve verslag over de uitvoering, als ook de accountantsverklaring zijn ter informatie bijgevoegd. U ontvangt op een later tijdstip de formulieren met unieke kenmerken voor uw gemeente. Deze formulieren dient u te zijnertijd te gebruiken voor de verantwoording.

U kunt de modellen ook vinden op het gemeenteloket (www.gemeenteloket.minszw.nl) onder "adequate uitvoering". De modellen voor de IOAW, IOAZ, Bbz en WIK worden u zo snel mogelijk separaat toegezonden.



Voor vragen over andere onderwerpen uit deze brief kunt u elke werkdag van 9.00 tot 12.00 uur telefonisch contact opnemen met de servicelijn van de Inspectie Werk en Inkomen in uw regio. Voor vragen over de WWB kunt u elke werkdag van 9.00 tot 17.00 uur bellen met de WWB-informatielijn. Het telefoonnummer is: 070-3334130.

Servicelijn Telefoon Provincie IWI regio-Noord 050 - 599 25 55 Groningen, Friesland en Drenthe IWI regio-Oost 026 - 352 08 99 Overijssel, Gelderland en Flevoland IWI regio-Noordwest 020 - 660 42 50 Noord-Holland en Utrecht IWI regio-Zuidwest 078 - 632 15 22 Zuid-Holland en Zeeland IWI regio-Zuid 040 - 266 88 88 Noord-Brabant en Limburg

U kunt voor nadere informatie ook het gemeenteloket raadplegen (www.gemeenteloket.szw.nl).

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(M. Rutte)




1. Meerjarige contracten tussen gemeenten en reïntegratiebedrijven

Waarom willen gemeenten meerjarige contracten aangaan met reïntegratiebedrijven? In het kader van het Project Zorg en Reïntegratie is als knelpunt naar voren gekomen dat contracten tussen gemeenten en reïntegratiebedrijven doorgaans maar voor een periode van één jaar worden afgesloten. Dit geeft reïntegratiebedrijven vaak onvoldoende gelegenheid om goed zicht te krijgen op en effectief gebruik te maken van de lokale infrastructuur voor zorg en welzijn ten behoeve van meer complexe reïntegratietrajecten. Voor het succesvol afronden van dit soort trajecten is een langer durende contractrelatie tussen gemeenten en reïntegratiebedrijven gewenst.
Ook om andere redenen kan een gemeente het wenselijk vinden om een langer durende contractrelatie aan te gaan met een reïntegratiebedrijf dan voor de periode van één jaar, bijvoorbeeld omdat een jaarlijkse aanbestedingsprocedure in relatie tot de omvang van het aantal aan te besteden trajecten als een te zware belasting wordt gezien.

Wat is toegestaan?
Op basis van artikel 4.1 lid 2 van het Besluit SUWI moet een gemeente alvorens ze een overeenkomst met een reïntegratiebedrijf of arbodienst afsluit een transparante en toetsbare aanbestedingsprocedure volgen in het kader waarvan meer offertes worden gevraagd op basis van vooraf vastgestelde criteria. Er is echter niets bepaald over de duur van de overeenkomst. De overeenkomst kan voor één jaar, maar ook voor meerdere jaren worden afgesloten. De voorgenomen contractduur moet vermeld staan in het bestek of de offerteaanvraag dat de gemeente opstelt ten behoeve van de aanbesteding. Voor bedrijven is dit namelijk belangrijke informatie en kan medebepalend zijn voor het indienen van een offerte en bijvoorbeeld de te offreren prijs.
Indien in het bestek melding is gemaakt van een contractduur van 1 jaar zonder verlengingsmogelijkheid, mogen gemeenten niet overgaan tot verlenging van het betreffende contract met één of meerdere jaren. Gemeenten moeten hiervoor namelijk conform het Besluit SUWI een nieuwe aanbestedingsprocedure volgen.

Hoe kan een meerjarige contractrelatie worden vormgegeven? Gemeenten die voor meerdere jaren met reïntegratiebedrijven of arbodiensten een contractrelatie aan willen gaan moeten dit kenbaar maken in het bestek of de offerteaanvraag. Dat kan op twee manieren. Gemeenten kunnen aangeven dat ze voor een bepaalde opdracht een contract voor bijvoorbeeld twee of drie jaar willen afsluiten. Na aanbesteding wordt die meerjarige contractduur vervolgens vastgelegd in het contract tussen gemeente en reïntegratiebedrijf.
Maar gemeenten kunnen ook aangeven dat het de intentie is om een meerjarige contractrelatie aan te gaan, en dat dit zal worden vormgegeven door het afsluiten van een contract voor een periode van 1 jaar, dat (tot bijvoorbeeld twee keer toe) voor een periode van één jaar kan worden verlengd. Ook dit wordt vastgelegd in het contract tussen gemeente en reïntegratiebedrijf. Een gemeente behoudt op deze manier de mogelijkheid de contractrelatie na afloop van een contractjaar al dan niet te verlengen en houdt op deze manier enige flexibiliteit in situaties waarvoor dat nodig is.

Waarom niet te snel meerjarige contracten afsluiten? De aanbesteding is bedoeld om zicht te krijgen om de beste prijs/kwaliteitsverhouding in relatie tot de wensen van de opdrachtgever. De reïntegratiemarkt is jong en nog volop in beweging. In zijn algemeenheid is het, zeker als het om grote opdrachten gaat, niet verstandig



om voor een lange periode met bepaalde reïntegratiebedrijven een vaste contractrelatie aan te gaan. Anderzijds wordt de aanbestedingsprocedure vaak als een behoorlijke belasting ervaren door een gemeente en moet altijd bezien worden of de belasting van een jaarlijkse aanbesteding opweegt tegen de meerwaarde die dit oplevert. Bij het aanbesteden van diensten voor een relatief kleine doelgroep kan de meerwaarde van een scherpe prijs/kwaliteitsverhouding onvoldoende opwegen tegen de belasting van een jaarlijkse aanbestedingsprocedure. In een dergelijke situatie is het, net als voor de diensten/doelgroepen waarvoor een langer durende contractrelatie met reïntegratiebedrijven gewenst is, beter om (via het bestek) verlenging van de contracten mogelijk te maken, dan wel meerjarige contracten af te sluiten.
Daarbij is het in deze jonge markt niet aan te bevelen om de contractduur voor langer dan maximaal 3 jaar aan te gaan. In het geval dat bedrijven goede prestaties leveren tegen een scherpe prijs, zal dat bij een nieuwe aanbestedingsprocedure blijken, en zal aan dit reïntegratiebedrijf opnieuw een opdracht gegund kunnen worden. Anderzijds is ook goed denkbaar dat andere reïntegratiebedrijven met een concurrerend aanbod komen, waarbij een scherpere prijs/kwaliteitverhouding aan de orde is. Gemeenten hebben dan ook de gelegenheid om hun diensten in te kopen bij deze, voor hen nieuwe reïntegratiebedrijven.




2. Kinderopvang, nadere informatie over de Regeling gesubsidieerde opvangplaatsen 2004

In de verzamelbrief van september jl. is aangekondigd dat de Minister een bedrag beschikbaar zal stellen voor het in stand houden van subsidieplaatsen in 2004. Dit bedrag bedraagt maximaal
75,9 mln1. Het beschikbare bedrag per gesubsidieerde opvangplaats bedraagt 6694.

Onder de volgende voorwaarden kunnen gemeenten in aanmerking voor subsidiëring komen:
1) Gemeenten krijgen subsidie om de in 2003 aanwezige subsidieplaatsen ook in 2004 in stand te houden.

2) Zij krijgen uitsluitend subsidie indien het aantal aanwezige subsidieplaatsen in een gemeente een voor die gemeente bepaald drempelaantal te boven gaat.

Het drempelaantal per gemeente treft u aan in de bijlage. Dit drempelaantal is vastgesteld op basis van de verdeling per gemeente van de middelen die per 2004, vooruitlopend op de voorziene Wet Basisvoorziening Kinderopvang, uit het gemeentefonds worden genomen en worden overgeheveld naar de begroting van SZW. Elke subsidieplaats die in 2004 in stand wordt gehouden en die dit drempelaantal te boven gaat, komt voor subsidiering in aanmerking. De Minister kan besluiten om in geval van onderbenutting dan wel overtekening van het budget, de drempelaantallen te verlagen cq. verhogen. De drempelaantallen zijn daarbij zo vastgesteld dat een verhoging van de drempelaantallen minder waarschijnlijk is.

Subsidieplaatsen in de zin van deze regeling zijn kinderopvangplaatsen die zijn bekostigd door een gemeente (bv op grond van een subsidieverordening) en door een bijdrage van de ouders gebaseerd op een door de gemeente gehanteerde bijdragetabel. Het gaat daarbij dus niet om particuliere plaatsen en bedrijfsplaatsen. Ook kinderopvangplaatsen die zijn bekostigd op grond van de KOA-regeling vallen hier niet onder.

Om de bestuurlijke verantwoordelijkheid helder te houden wordt zowel het bedrag van 75,9 miljoen als het bedrag dat behoort bij de middelen die uit het gemeentefonds worden overge- heveld naar de begroting van SZW ( 122.699.000), aan de gemeenten verstrekt als specifieke uitkering. Dit is in overleg met de gemeentefondsbeheerders besloten. Het onttrekken van het budget aan het Gemeentefonds zal per saldo geen effect hebben op de gemeentelijke budgetten, omdat deze bedragen weer teruggestort zullen worden door SZW op grond van dezelfde verdelingssystematiek die is gehanteerd voor de uitname van de bedragen. Binnenkort verschijnt hierover een circulaire van de gemeentefondsbeheerders, inclusief een overzicht van het budget per gemeente

De aanvraagformulieren voor de Regeling gesubsidieerde opvangplaatsen 2004 zullen direct na publicatie van deze regeling in de Staatscourant worden verzonden. Uitgaande van publicatie in de maand november en rekening houdend met de daaropvolgende kerstperiode, zullen gemeenten tot in januari 2004 de tijd krijgen hun aanvraag in te dienen.


1 Onder voorbehoud van goedkeuring van de begroting van SZW door de TK




Bijlage: drempelaantallen per gemeente t.b.v. Regeling gesubsidieerde opvangplaatsen 2004

Gemeente Drempel

Appingedam 16
Bedum 9
Bellingwedde 8
De Marne 9
Delfzijl 35
Eemsmond 16
Groningen 396
Grootegast 10
Haren 18
Hoogezand-Sappemeer 49
Leek 19
Loppersum 9
Marum 8
Menterwolde 11
Pekela 14
Reiderland 7
Scheemda 12
Slochteren 11
Stadskanaal 38
Ten Boer 6
Veendam 35
Vlagtwedde 15
Winschoten 25
Winsum 12
Zuidhorn 14
Achtkarspelen 25
Ameland 3
Boarnsterhim 15
Bolsward 11
Dantumadeel 17
Dongeradeel 24
Ferwerderadiel 7
Franekeradeel 21
Gaasterlan-Sleat 8
Harlingen 19
Heerenveen 51
Het Bildt 9
Kollumerland en Nwkruisl 12
Leeuwarden 165
Leeuwarderadeel 9
Lemsterland 13
Littenseradiel 7
Menaldumadeel 10
Nijefurd 10
Ooststellingwerf 24
Opsterland 24
Schiermonnikoog 1
Skarsterlan 23
Smallingerland 67
Sneek 46



Terschelling 4
Tytsjerksteradiel 26
Vlieland 1
Weststellingwerf 26
Wunseradiel 9
Wymbritseradiel 11
Aa en Hunze 19
Assen 82
Borger-Odoorn 21
Coevorden 32
De Wolden 18
Emmen 119
Hoogeveen 61
Meppel 37
Midden-Drenthe 27
Noordenveld 29
Tynaarlo 27
Westerveld 15
Almelo 113
Bathmen 4
Borne 21
Dalfsen 20
Deventer 136
Dinkelland 20
Enschede 259
Haaksbergen 25
Hardenberg 49
Hellendoorn 33
Hengelo O 121
Hof van Twente 29
Kampen 58
Losser 21
Oldenzaal 39
Olst-Wijhe 14
Ommen 14
Raalte 32
Rijssen-Holten 36
Staphorst 11
Steenwijkerland 40
Tubbergen 13
Twenterand 28
Wierden 19
Zwartewaterland 18
Zwolle 163
Aalten 18
Angerlo 4
Apeldoorn 213
Arnhem 272
Barneveld 43
Bergh 16
Beuningen 23
Borculo 9
Brummen 20
Buren 17



Culemborg 34
Didam 16
Dinxperlo 8
Doesburg 13
Doetinchem 59
Druten 17
Duiven 25
Ede 127
Eibergen 15
Elburg 18
Epe 32
Ermelo 29
Geldermalsen 21
Gendringen 21
Gorssel 10
Groenlo 10
Groesbeek 18
Harderwijk 51
Hattem 10
Heerde 15
Hengelo Gld 6
Heumen 14
Hummelo en Keppel 3
Lichtenvoorde 17
Lingewaal 8
Lingewaard 37
Lochem 19
Maasdriel 18
Millingen aan de Rijn 5
Neder-Betuwe 16
Neede 10
Neerijnen 8
Nijkerk 36
Nijmegen 293
Nunspeet 23
Oldebroek 18
Overbetuwe 34
Putten 21
Renkum 33
Rheden 54
Rijnwaarden 9
Rozendaal 1
Ruurlo 7
Scherpenzeel 7
Steenderen 3
Tiel 56
Ubbergen 7
Voorst 19
Vorden 7
Wageningen 46
Warnsveld 10
Wehl 5
West Maas en Waal 13
Westervoort 17



Wijchen 41
Winterswijk 33
Wisch 20
Zaltbommel 23
Zelhem 9
Zevenaar 31
Zutphen 55
Abcoude 7
Amerongen 6
Amersfoort 214
Baarn 31
Breukelen 12
Bunnik 10
Bunschoten 18
De Bilt 45
De Ronde Venen 32
Doorn 10
Driebergen-Rijsenburg 21
Eemnes 7
Houten 41
IJsselstein 44
Leersum 6
Leusden 28
Loenen 6
Lopik 10
Maarn 4
Maarssen 48
Montfoort U 10
Nieuwegein 88
Oudewater 8
Renswoude 3
Rhenen 17
Soest 57
Utrecht 470
Veenendaal 84
Vianen 20
Wijk bij Duurstede 23
Woerden 50
Woudenberg 10
Zeist 87
Aalsmeer 19
Alkmaar 159
Amstelveen 116
Amsterdam 1673
Andijk 5
Anna Paulowna 11
Beemster 6
Bennebroek 5
Bergen NH 29
Beverwijk 61
Blaricum 8
Bloemendaal 15
Bussum 48
Castricum 35



Den Helder 91
Diemen 40
Drechterland 8
Edam-Volendam 29
Enkhuizen 21
Graft-De Rijp 4
Haarlem 302
Haarlemmerliede
Spaarnw 4
Haarlemmermeer 137
Harenkarspel 12
Heemskerk 51
Heemstede 30
Heerhugowaard 58
Heiloo 22
Hilversum 138
Hoorn 96
Huizen 57
Landsmeer 9
Langedijk 22
Laren 11
Medemblik 9
Muiden 5
Naarden 17
Niedorp 8
Noorder-Koggenland 7
Obdam 4
Oostzaan 8
Opmeer 9
Ouder Amstel 14
Purmerend 115
Schagen 19
Schermer 3
Stede Broec 22
Texel 13
Uitgeest 10
Uithoorn 29
Velsen 87
Venhuizen 5
Waterland 13
Weesp 26
Wervershoof 7
Wester-Koggenland 10
Wieringen 7
Wieringermeer 10
Wijdemeren 18
Wognum 6
Wormerland 15
Zaanstad 218
Zandvoort 22
Zeevang 4
Zijpe 8
Alblasserdam 22
Albrandswaard 18



Alkemade 11
Alphen aan den Rijn 102
Barendrecht 37
Bergambacht 7
Bergschenhoek 14
Berkel en Rodenrijs 15
Bernisse 9
Binnenmaas 13
Bleiswijk 8
Bodegraven 20
Boskoop 15
Brielle 14
Capelle aan den IJssel 109
Cromstrijen 10
De Lier 9
Delft 202
Dirksland 6
Dordrecht 232
Giessenlanden 10
Goedereede 9
Gorinchem 54
Gouda 124
Graafstroom 6
Hardinxveld-Giessendam 16
Hellevoetsluis 51
Hendrik-Ido-Ambacht 22
Hillegom 23
Jacobswoude 7
Katwijk 52
Korendijk 7
Krimpen aan den IJssel 34
Leerdam 27
Leiden 245
Leiderdorp 36
Leidschendam-Voorburg 126
Liemeer 5
Liesveld 6
Lisse 23
Maasland 5
Maassluis 52
Middelharnis 17
Monster 20
Moordrecht 8
Naaldwijk 29
Nederlek 13
Nieuwerkerk a d IJssel 23
Nieuwkoop 9
Nieuw-Lekkerland 7
Noordwijk 30
Noordwijkerhout 14
Oegstgeest 24
Oostflakkee 8
Oud-Beijerland 23
Ouderkerk 6



Papendrecht 37
Pijnacker-Nootdorp 31
Reeuwijk 10
Ridderkerk 59
Rijnsburg 15
Rijnwoude 14
Rijswijk 89
Rotterdam 1328
Rozenburg 15
Sassenheim 16
Schiedam 176
Schipluiden 10
Schoonhoven 14
s-Gravendeel 7
s-Gravenhage 1024
s-Gravenzande 20
Sliedrecht 30
Spijkenisse 118
Strijen 7
Ter Aar 6
Valkenburg ZH 3
Vlaardingen 146
Vlist 7
Voorhout 13
Voorschoten 26
Waddinxveen 29
Warmond 4
Wassenaar 28
Wateringen 17
Westvoorne 12
Zederik 9
Zevenhuizen-Moerkapelle 7
Zoetermeer 186
Zoeterwoude 7
Zwijndrecht 63
Borsele 17
Goes 45
Hulst 25
Kapelle 10
Middelburg 65
Noord-Beveland 6
Reimerswaal 18
Schouwen-Duiveland 31
Sluis 22
Terneuzen 62
Tholen 20
Veere 16
Vlissingen 72
Aalburg 8
Alphen-Chaam 6
Asten 14
Eindhoven 379
Tilburg 369
Breda 258



s-Hertogenbosch 210
Helmond 125
Roosendaal 107
Oss 100
Bergen op Zoom 99
Oosterhout 67
Waalwijk 54
Veldhoven 49
Uden 48
Etten-Leur 48
Heusden 43
Brunssum 42
Veghel 39
Valkenswaard 35
Geldrop 34
Boxtel 33
Moerdijk 32
Deurne 31
Best 31
Echt-Susteren 31
Vught 28
Halderberge 28
Cuijk 27
Boxmeer 27
Dongen 27
Gilze en Rijen 25
Oisterwijk 25
Gemert-Bakel 24
Bernheze 23
Schijndel 22
Sint Michielsgestel 22
Goirle 22
Loon op Zand 22
Drimmelen 21
Nuenen ca 21
Steenbergen 21
Geertruidenberg 20
Rucphen 20
Werkendam 20
Woensdrecht 19
Cranendonck 17
Laarbeek 17
Zundert 17
Beek 16
Bladel 16
Someren 15
Oirschot 14
Waalre 14
Eersel 14
Bergeijk 14
Sint Oedenrode 14
Beesel 13
Son en Breugel 12
Heeze-Leende 12



Grave 11
Hilvarenbeek 11
Landerd 11
Haaren 10
Bergen L 10
Woudrichem 10
Reusel-De Mierden 9
Eijsden 9
Mierlo 9
Sint-Anthonis 9
Ambt Montfort 8
Maasdonk 8
Mill en Sint-Hubert 8
Boekel 7
Arcen en Velden 6
Baarle-Nassau 5
Lith 4
Gennep 17
Gulpen-Wittem 12
Haelen 8
Heel 6
Heerlen 157
Helden 18
Heythuysen 9
Horst aan de Maas 24
Hunsel 4
Kerkrade 72
Kessel 3
Landgraaf 50
Maasbracht 12
Maasbree 10
Maastricht 197
Margraten 10
Meerlo-Wanssum 5
Meerssen 17
Meijel 4
Mook en Middelaar 6
Nederweert 13
Nuth 14
Onderbanken 7
Roerdalen 8
Roermond 74
Roggel en Neer 6
Schinnen 11
Sevenum 5
Simpelveld 10
Sittard-Geleen 130
Stein 26
Swalmen 8
Thorn 2
Vaals 12
Valkenburg aan de Geul 16
Venlo 136
Venray 46



Voerendaal 10
Weert 63
Almere 250
Dronten 35
Lelystad 102
Noordoostpolder 45
Urk 14
Zeewolde 17




3.

Model Verslag over de Uitvoering Wet sociale werkvoorziening 2004

Algemeen

Het Model Verslag over de Uitvoering Wsw 2004 is een integraal verslag over de verantwoording van de uitvoering Wsw door het gemeentebestuur dan wel het bestuur van de gemeenschappelijke regeling (Bestuur GR). Het verslag heeft voor het ministerie SZW een tweeledig doel. Ten eerste betreft het de verantwoording van de subsidie door gemeente dan wel het bestuur van het werkvoorzieningsschap (Wgr-verband) aan de minister van SZW op basis waarvan het ministerie de vaststelling verricht. Ten tweede wordt het verslag gebruikt voor de berekening en verdeling van de taakstelling van het jaarvolgend op het jaar van indiening van het verslag.
De gemeente of Wgr-verband kan het verslag ook gebruiken ter ondersteuning bij de sturing op de uitvoering van de Wsw.
Het verslag bestaat uit drie delen en wordt gevolgd door de bestuursverklaring. De bestuursverklaring betreft een verklaring op hoofdlijnen over de uitvoering van de Wsw. Het eerste deel van het verslag heeft betrekking op de informatie over de beleidsprestaties. Het tweede deel heeft betrekking op de rechtmatigheid van de uitvoering en beperkt zich tot die aspecten van de uitvoering die bij niet juiste toepassing leiden tot het treffen van een maatregel. Het derde deel heeft betrekking op het financieel beeld en volumegegevens (kostenopgave).
Het verslag over de uitvoering moet vergezeld gaan van een oordeel van de accountant over de getrouwheid van het verslag en de rechtmatigheid van de uitvoering; over de in het verslag opgenomen beleidsinformatie doet de accountant een uitspraak over de ordentelijke totstandkoming van de informatie. Tot slot wordt opgemerkt dat bij de invoering van het model verslag tevens is nagegaan in welke mate de informatie-uitvraag kon worden gestroomlijnd.

's-Gravenhage,
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(M. Rutte)



Onderdeel 1: Prestatie-indicatoren

Indicatoren

1. Realisatie arbeidsplaatsen voor ingezetenen met een Wsw indicatie
1.1 taakstelling van aantal arbeidsplaatsen in aantallen standaardeenheden bij toekenning

1.2 overrealisatie aantal arbeidsplaatsen in aantallen standaardeenheden

1.3 onderrealisatie aantal arbeidsplaatsen in aantallen standaardeenheden

1.4 aantal dienstbetrekkingen op basis van detachering bij de inlenende bedrijven en met aansturing van die bedrijven
2. Wachtlijst

2.1 aantal personen op de wachtlijst per 31 december 2004
2.2 gemiddelde duur op wachtlijst eind 2004

2.3 aantal personen op wachtlijst langer dan één jaar eind 2004

3. Aantal personen in begeleid werken
3.1 taakstelling van aantal plaatsingen in begeleid werken 3.2 overrealisatie aantal plaatsingen in begeleid werken 3.3 onderrealisatie aantal plaatsingen in begeleid werken
4 Gemeentelijke bijdrage

4.1 bijdrage van gemeente(n) aan de uitvoering van de Wsw

18



Onderdeel 2: Rechtmatigheid

W = Aantal Waarnemingen
T = Aantal geconstateerde tekortkomingen
% = Tekortkoming relatief
B 1 Aanwezigheid documenten
B1a Aanwijzingsbesluit rechtmatig (art 2, lid 3, Wsw) Ja/nee* B2 Dienstbetrekkingen
B2.1 Zijn de dienstbetrekkingen krachtens W T % arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht aangegaan met personen die tot de doelgroep behoren? (art 2, lid
1, Wsw)
B 3 Begeleid werken (art 7, lid 1, onder b, Wsw en art 3, lid 2, Babsw) B3.1 Zijn de arbeidsovereenkomsten in de zin van artikel 7 Wsw W T % aangegaan met personen die tot de doelgroep behoren? B3.2 Verzorging inpassing in arbeid incl. begeleiding W T % overeenkomstig artikel 7, eerste lid, onder b, Wsw Verwijtbaarheid onderrealisatie begeleid werken
B3.3 Hoeveel plaatsingen in begeleid werken hebben Vanaf Vanuit de plaatsgevonden wachtlijst dienstbetrekkingen a. vanaf de wachtlijst
b. vanuit de dienstbetrekkingen (art. 2, lid 3, Rabsw) B3.4 Wat is in 2004 het totaal aantal plaatsingen geweest vanaf de aantal wachtlijst (in dienstbetrekkingen en in begeleid werken)? B3.5 Is in het kalenderjaar tenminste 25 % van de nieuwe Ja/nee* plaatsingen in de vorm van begeleid werken gerealiseerd? De vragen B3.6 t/m B3.8 alleen beantwoorden als antwoord op vraag B3.5 nee is.
B3.6 Hoeveel voor de Wsw geïndiceerde personen (incl. bestand aantal op de wachtlijst) hebben indicatie begeleid werken gekregen? (art 11, lid 1, onder d, Wsw en art 1, onder c, Babsw)
B3.7 Hoeveel personen met indicatie begeleid werken zijn aantal daadwerkelijk bereid begeleid werk te verrichten? (art 11, lid 1, onder d, Wsw en art 1, onder c, Babsw)
B3.8 Voor hoeveel personen is inspanning verricht en is het niet aantal of nog niet gelukt arbeidsplaatsen begeleid werken te vinden bij reguliere werkgevers? (rel. met art. 10, lid 2, Besluit vaststelling subsidie Wsw)
B4 (Her)indicatie, ontslag en beheer wachtlijst
B4.1 Voldoet de (her)indicering aan hetgeen wet- en regelgeving W T % daarover bepalen? (artikelen 11 en 12 Wsw en de artikelen 2 t/m 6, 8 en 10 Bisw)
B4.2 Is bij het indienen van een verzoek tot herindicatie door W T % gemeenten de termijn in acht genomen? (art 8, lid 1, Bisw) B4.3 Is bij opzegging dienstbetrekking advies ingewonnen bij de W T % commissie? (art 6, lid 3, Wsw)
B4.4 Voldoet het beheer wachtlijst aan de voorwaarden van wet- Ja/nee* en regelgeving? (art 7 en 8, lid 3, Bisw)

· Doorhalen wat niet van toepassing is

19



Onderdeel 3: Financieel beeld en volumegegevens
Zie docman 2003 jd80356bijl. 4 en 5

20



Onderdeel 4: Bestuurlijke mededeling (bij uitvoering door individuele gemeente)

Ten aanzien van de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening verklaren wij dat de in het Verslag opgenomen informatie over
a onderdeel 1 inzake de Prestatie-indicatoren deugdelijk wordt weergegeven; b de onderdelen 2 en 3 inzake Rechtmatigheid en Financieel beeld en volumegegevens deugdelijk en rechtmatig worden weergegeven.

Datum:

Ondertekening College:

De Burgemeester

De Secretaris

21



Bestuurlijke mededeling (bij gezamenlijke uitvoering in Wgr- verband)

Ten aanzien van de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening verklaren wij dat de in het Verslag opgenomen informatie over
a onderdeel 1 inzake de Prestatie-indicatoren deugdelijk wordt weergegeven; b de onderdelen 2 en 3 inzake Rechtmatigheid en Financieel beeld en volumegegevens deugdelijk en rechtmatig worden weergegeven.

Naam van de deelnemende gemeente(s)

Datum:

Ondertekening Dagelijks Bestuur van het Openbaar Lichaam:

De voorzitter

De secretaris

---



Onderdeel A: Subsidie
Bedrag Omschrijving code (in hele euro's) Basissubsidie voor 2004 101 Overheveling uit de Wiw 102 Totaal 199

Onderdeel B: Realisatie van arbeidsplaatsen
Realisatie Subsidiabel Omschrijving code (in SE) (in SE) Toekenning uitgedrukt in aantal standaardeenheden 201 Realisatie (jaargemiddelde) uitgedrukt in aantal standaardeenheden · Dienstbetrekking/arbeidsovereenkomst aangegaan vóór 1-1-1998 (inclusief instroom vanuit SV-regelingen in 1998 en 1999) 211 · Dienstbetrekking/arbeidsovereenkomst aangegaan na 1-1-1998 212 Totale realisatie (code 211 +/+ 212) 229 Onder- of overrealisatie ten opzichte van toekenning (kolom subsidiabel code 201 -/- 229, bij negatieve uitkomst een `C' invullen) 299

Overheveling vanuit de Wiw (uitsplitsing van het bij code 102 vermelde bedrag) UO nr Naam gemeente Bedrag



Onderdeel C: Opgave volumegegevens
Omschrijving code 300 400 500 600 Volume werknemersbestand (12 maandsgemiddelde) A r b e i d s h a n d i c a p Dienstbetrekking/arbeidsovereenkomst aangegaan vóór 1-1-1998 licht matig ernstig totaal · Aantal personen 301 x x x · Aantal arbeidsplaatsen 302 x x x

Dienstbetrekking/arbeidsovereenkomst aangegaan na 1-1-1998 licht matig ernstig totaal · Aantal personen 311 · Aantal arbeidsplaatsen 312

Wachtlijst (ultimostanden) A r b e i d s h a n d i c a p Aantal personen ultimo kwartaal licht matig ernstig totaal · kwartaal 1 321 · kwartaal 2 322 · kwartaal 3 323 · kwartaal 4 324

Uitstroom werknemersbestand in het verslagjaar 2003 (betreft dienstbetrek- A r b e i d s h a n d i c a p kingen én arbeidsovereenkomsten, in absolute aantallen) Uitstroom werknemersbestand (totaal) licht matig ernstig totaal · Aantal personen 331 · Aantal arbeidsplaatsen 332

Uitstroom werknemersbestand naar reguliere arbeid (doorstroom) licht matig ernstig totaal · Aantal personen 341 · Aantal arbeidsplaatsen 342



Handreiking behorende bij het Verslag over de uitvoering Wsw 2004

Inleiding

Met de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen is sinds 1 januari 2002 in de Wsw geregeld dat het gemeentebestuur of het bestuur van het werkvoorzieningschap (Wgr- verband) jaarlijks ten behoeve van de vaststelling van de subsidie een verslag bij de minister indient over de uitvoering van de Wsaw. Voor het jaar 2004 is het verslag voor de eerste keer volledig vorm gegeven. Ten behoeve van de jaren 2002 en 2003 is nog volstaan met alleeneen kostenopgave. Voor het jaar 2004 is nu voor het eerst toepassing gegeven aan het principe van single audit. De accountant zal het verslag als document gebruiken om zijn verklaring af te geven. De vaststelling van de subsidie door het ministerie van SZW zal gebaseerd zijn op de bestuursverklaring van de gemeente of het Wgr-verband over de prestatie-indicatoren (onderdeel 1), de rechtmatigheid (onderdeel 2) en het financieel beeld en volumegegevens (onderdeel 3), alsmede het accountantsoordeel over de juistheid van de gegevens van de prestatie-indicatoren van onderdeel 1, het financiële beeld en volumegegevens van onderdeel 3 (voorheen kostenopgave), alsmede de tekortkomingen in de rechtmatigheid van onderdeel 2.
Het verslag dient niet alleen tot vaststelling achteraf door de minister van de subsidie over 2004, maar ook tot berekening van de verdeling van de subsidie voor het jaar 2006. Daarnaast kan de gemeente het verslag gebruiken ter ondersteuning bij de sturing op de uitvoering van de Wsw. Het staat tevens ter beoordeling van de gemeente om het verslag ook te gebruiken als intern verantwoordingsverslag ten behoeve van de gemeenteraad dan wel ter informatie aan de raad.

Een wijziging van de Wsw is thans in voorbereiding, inhoudende overdracht van de indicatiestelling aan de CWI, versoepeling van de mogelijkheid om andere organisaties, zoals een SW-bedrijf, de inpassing in de arbeid en de begeleiding daarbij te laten verzorgen en het schrappen van de mogelijkheid om subsidieoverschotten terug te vorderen (zie Kamerstukken II, 29 225).
Na inwerkingtreding van deze wetswijziging zal het verslag over de uitvoering - voor zover nodig - aan deze veranderingen worden aangepast.

In de handreiking wordt - voor zover nodig - toegelicht op welke manier de vragen van het modelverslag in concreto beantwoord dienen te worden. Waar van belang wordt tevens verwezen naar wet- en regelgeving.

Bestuursverklaring

Het gemeentebestuur dient jaarlijks ten behoeve van de vaststelling van de subsidie door de minister een verslag in over de uitvoering van de wet (artikel 13, vierde lid, Wsw). Het verslag wordt voorzien van een bestuursverklaring. Indien bij een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen de uitvoering van de Wsw volledig is overgedragen aan het bestuur van een openbaar lichaam zoals bedoeld in artikel 8 van de Wgr, dan treedt dat bestuur voor de toepassing van de Wsw in de plaats van de betrokken gemeentebesturen. Gevolg hiervan is dat het verslag dan niet door het gemeentebestuur maar door het bestuur van de gemeenschappelijke regeling bij de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt ingediend. Uit de opgave in de bestuursverklaring blijkt welke gemeenten aan het Wgr- verband deelnemen.




1. Prestatie-indicatoren (onderdeel 1)


1. Realisatie dienstbetrekkingen/arbeidsovereenkomsten voor ingezetenen met een Wsw indicatie
Ad. 1.1
Hier moet het toegekende aantal worden vermeld dat is opgenomen bij code 201 van onderdeel 3 (financieel beeld en volumegegevens).

Ad 1.2 en 1.3
Hier moet het getal worden vermeld, dat is opgenomen bij code 299, rechterkolom, van onderdeel 3; ingeval van overrealisatie bij 1.2 en in geval van onderrealisatie bij 1.3. Bij exact realiseren van de taakstelling moet het getal 0 worden ingevuld bij 1.2.


2. Wachtlijst
Ad. 2.1
Hierbij moet worden ingevuld het aantal, opgenomen in code 324, deel totaal, dat betrekking heeft op kwartaal 4. Dat aantal geeft tevens de stand eind van het kalenderjaar aan.

Ad 2.2
Bij deze indicator wordt bedoeld de gemiddelde duur in maanden van de personen op de wachtlijst ultimo 2004.
Voorbeeld:
een gemeente heeft aan het eind van het jaar 5 personen op de wachtlijst staan met een verschillende wachtduur in maanden, van 2 tot 24 maanden: eind 2004 staat op de wachtlijst:
persoon A: 2 maanden
persoon B: 2 maanden
persoon C: 8 maanden
persoon D:19 maanden
persoon E: 24 maanden.
In totaal staan deze personen 55 maanden op de wachtlijst. Het gemiddelde is 55/5 = 11 maanden.

Ad 2.3 Bij deze indicator wordt het aantal personen gevraagd dat ultimo 2004 langer dan een jaar op de wachtlijst staat.


3. Aantal personen in begeleid werken
Ad. 3.1
De taakstelling ten aanzien van het aantal plaatsingen in begeleid werken (vanaf de wachtlijst en vanuit de dienstbetrekkingen) is 25% van de som van alle plaatsingen vanaf de wachtlijst (zowel in dienstbetrekkingen als in begeleid werken) plus alle plaatsingen vanuit de dienstbetrekking in begeleid werken.

Voorbeeld van de berekening van de 25% norm in aantal personen: Hiervoor kunnen de gegevens gebruikt worden die in onderdeel 2 onder B3.3 en B3.4 zijn opgegeven, namelijk:

- B3.3a: in een gemeente zijn vanaf de wachtlijst 10 personen in begeleid werken geplaatst.

26




- B3.3b: daarnaast zijn in dezelfde gemeente 5 mensen vanuit bestaande dienstbetrekkingen overgegaan naar begeleid werken.
- B3.4: in deze gemeente zijn in totaal 45 personen vanaf de wachtlijst geplaatst in dienstbetrekkingen en in begeleid werken.

De berekening van het normaantal vindt als volgt plaats: De formule luidt: (B3.4 + B3.3b)*25% = (45 + 5)*25% = 12 personen. Bij de berekening wordt neerwaarts afgerond tot een heel aantal personen. De taakstelling die de gemeente in het voorbeeld invult bij 3.1 is 12.

Ad. 3.2 en 3.3
Over- en onderrealisatie plaatsingen in begeleid werken: Feitelijk zijn in de gemeente uit voormeld voorbeeld 10 + 5 personen (B3.3a + B3.3b) = 15 personen door de gemeente in begeleid werken geplaatst. Deze gemeente vult onder 3.2 een overrealisatie van aantal plaatsingen in begeleid werken in van 3 personen.

3.3 wordt in geval van overrealisatie niet ingevuld. Indien het aantal plaatsingen in begeleid werken overeenkomt met het normaantal vult de gemeente 0 in bij 3.2.


4. Gemeentelijke bijdrage

4.1 Betaalde bijdrage uit eigen middelen
De gemeente neemt hier op het bedrag dat zij uit eigen middelen (niet afkomstig uit de rijkssubsidie) heeft bijgedragen aan de uitvoering van de Wsw. In geval van een Wgr-verband wordt bedoeld de middelen (dus niet de rijkssubsidie) die de deelnemende gemeenten hebben bijgedragen aan de uitvoering van de Wsw.


27




2. Rechtmatigheid (onderdeel 2)
Rechtmatigheidsaspecten in relatie tot het Besluit vaststelling subsidie Wsw. De Wsw en de daarop gebaseerde lagere regelgeving bevatten voorwaarden die de uitvoeringsorganen in acht moeten nemen bij de uitvoering van de Wsw. In artikel 9, eerste lid, Wsw is bepaald dat na afloop van het jaar de subsidie wordt vastgesteld en op welke gronden de subsidie kan afwijken van de verleende subsidie. De nadere invulling hiervan is vorm gegeven in het Besluit vaststelling subsidie Wsw.

In dit onderdeel zijn de aspecten opgenomen waarover het uitvoeringsorgaan zich moet verantwoorden en waarmee bij de vaststelling van de subsidie Wsw rekening wordt gehouden. Het Besluit vaststelling subsidie Wsw dient hiervoor als leidraad.

Waar het om rechtmatigheidsaspecten gaat op dossierniveau, dient te worden aangegeven op hoeveel waarnemingen een bepaalde constatering is gebaseerd (W), in hoeveel van deze gevallen een tekortkoming is aangetroffen (T), en wat het aantal tekortkomingen gerelateerd aan het aantal waarnemingen is (%).

Ad B1a
In artikel 2, lid 3, Wsw is bepaald dat een gemeente een rechtspersoon kan aanwijzen ten behoeve van de uitvoering van deze wet. Heeft de gemeente hiervan gebruik gemaakt, dan moet een besluit aanwezig zijn waarin de aanwijzing is geregeld.

Ad B2
In de toelichting van onderdeel 3 wordt onder meer nader ingegaan op het aspect dienstbetrekking. Kortheidshalve wordt hiernaar verwezen (zie codes 201 en 211). Ad B3.2
De gemeente of het Wgr-verband moet de inpassing in de arbeid laten verzorgen door personen die verbonden zijn aan begeleidingsorganisaties die tot doel hebben een dergelijke inpassing en begeleiding te verrichten. In het kader van kwaliteitsbewaking moet de gemeente of Wgr-verband tevens nagaan of de begeleidingsorganisaties voldoen aan de regels die in artikel 6 Besluit arbeidsinpassing en begeleiding sociale werkvoorziening zijn gesteld.

Ad B3.5
In B3.5 is aangegeven dat van het totale aantal plaatsingen vanaf de wachtlijst (in dienstbetrekkingen en in begeleid werken) vermeerderd met de plaatsingen begeleid werken vanuit dienstbetrekkingen er minimaal 25% in begeleid werken moet hebben plaatsgevonden. Voor de wijze van berekening van de taakstelling begeleid werken wordt verwezen naar onderdeel 1 Prestatie-indicatoren, onderdeel 3. In geval dit percentage niet wordt gehaald, wordt een bedrag teruggevorderd, waarbij het bedrag op grond van artikel 10, eerste lid, Besluit vaststelling subsidie Wsw wordt berekend. In artikel 10, tweede lid, Besluit vaststelling subsidie Wsw is bepaald dat van het opleggen van een maatregel wordt afgezien, als de gemeente aannemelijk heeft kunnen maken dat haar geen verwijt kan worden gemaakt. Om dat te kunnen beoordelen, zijn de vragen B3.6 t/m B3.8 opgenomen. Deze vragen hoeven dus alleen te worden beantwoord, indien het antwoord op vraag B3.5 nee luidt.

Ad B4.1
Nagegaan moet worden of de (her)indicatie tot stand is gekomen met inachtneming van de wet- en regelgeving (artikelen 11 en 12 Wsw en de artikelen 2 t/m 6, 8 en 10 Bisw). Dat 28



betekent onder andere dat de termijnen voor de (her)indicatie in acht zijn genomen, dat het advies is uitgebracht door een commissie waarvan de samenstelling voldoet aan de wet- en regelgeving en waarvan de werkwijze door de gemeente is vastgelegd in een besluit en dat de gemeente een besluit over de (her)indicatie heeft genomen met daarbij een indeling in handicapcategorie.

Ad B4.2
Het is de verantwoordelijkheid van de gemeente of Wgr-verband om tijdig een verzoek tot herindicatie bij de commissie te hebben ingediend. Daartoe is in artikel 8, lid 1, Bisw opgenomen dat uiterlijk 2 maanden vóór het verstrijken van de geldigheidsduur van de indicatieperiode een verzoek tot herindicatie bij de commissie moet zijn ingediend. Het kan zijn dat een periode van twee maanden in de praktijk niet voldoende blijkt te zijn om de herindicatie af te ronden en een besluit te nemen. Het is dan aan de gemeente of het Wgr- verband ervoor te zorgen dat een verzoek voor herindicatie op een zodanig tijdstip wordt gedaan dat de resterende tijd tot de ommekomst van de indicatieperiode voldoende is om de commissie haar advies te laten uitbrengen en de gemeente of Wgr-verband een besluit te laten nemen. Op deze wijze komt een naadloze aansluiting tot stand van de afloop van de ene indicatieperiode en het begin van de nieuwe indicatieperiode. Heeft de gemeente of Wgr- verband de termijn zo krap genomen dat het nemen van het herindicatiebesluit niet naadloos aansluit op de einddatum van de voorafgaande indicatieperiode, dan zijn de financiële consequenties voor de gemeente of Wgr-verband. De consequentie bestaat hieruit dat de gemeente of Wgr-verband niet in aanmerking komt voor subsidie voor de periode gelegen tussen afloop van de ene indicatieperiode en de start van de nieuwe indicatieperiode. Uitzondering hierop wordt gemaakt voor de situatie dat toepassing is gegeven aan artikel 8, derde lid, Besluit indicatie sociale werkvoorziening. Op grond hiervan kan de geldigheidsduur van de indicatie met twee maanden worden verlengd.

Ad B4.3
In artikel 6, lid 2, Wsw is bepaald dat in bepaalde situaties de dienstbetrekking moet worden opgezegd. Deze situaties hebben betrekking op het niet meewerken door de werknemer aan de herindicatie, het niet langer behoren tot de doelgroep en het niet voldoen door de werknemer aan het behoud of het bevorderen van zijn arbeidsbekwaamheid en aan het verkrijgen van arbeid onder normale omstandigheden. In het derde lid is bepaald dat de gemeente advies moet hebben gevraagd aan de commissie voordat de gemeente de dienstbetrekking opzegt. Geen advies hoeft te worden gevraagd als de reden van ontslag betrekking heeft op het niet meewerken aan de herindicatie of het niet langer behoren tot de doelgroep zoals dat blijkt uit een herindicatiebeschikking die onaantastbaar is geworden. In alle andere gevallen moet dat advies dus wel worden gevraagd en hierop heeft de vraag betrekking.

Ad B4.4
In artikel 7 Besluit indicatie sociale werkvoorziening zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het beheer van de wachtlijst moet voldoen. Het beschikken en blijven beschikken over een correcte wachtlijst door de gemeente is van belang voor de berekening van de subsidie voor een volgend subsidiejaar.
Op de wachtlijst behoren alleen die personen te zijn opgenomen die · tot de doelgroep van de wet behoren
· die in het bezit zijn van een geldige (her)indicatie · die ingezetene van de gemeente zijn
· die nog geen dienstbetrekking/arbeidsovereenkomst vervullen. 29



In dit verband wordt nog verwezen naar hetgeen bij de codes 321 t/m 324 van onderdeel 3 (volumegegevens) van de handreiking over de wachtlijst is opgenomen.
3. Financieel beeld en volumegegevens (onderdeel 3)

Onderdeel A: Subsidie
Code 101 Basissubsidie Wsw
Hier wordt opgenomen het bedrag aan Wsw-subsidie dat aan de gemeente is toegekend. Dit bedrag is opgenomen in de meest recente subsidiebrief van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor het betreffende verantwoordingsjaar.

Code 102 Overheveling uit de WIW
De gemeente neemt hier op het subsidieoverschot van de WIW dat is overgeboekt naar en gebruikt voor de uitvoering van de Wsw.

Code 199 Subsidie Wsw
Hier wordt opgenomen het totaal van de bedragen vermeld in de codes 101 en 102.

Onderdeel B: realisatie van toekenning arbeidsplaatsen (in standaardeenheden) Standaardeenheid
Een standaardeenheid (SE) is een eenheid die overeenkomt met een arbeidsplaats voor een werkweek van 36 uur (ofwel 1 fte) voor een werknemer die is ingedeeld in de arbeidshandicap categorie matig. Een arbeidsplaats omvat een of meer dienstbetrekkingen zoals bedoeld in artikel 2 Wsw of een of meer arbeidsovereenkomsten zoals bedoeld in artikel 7 Wsw.
Dienstbetrekkingen in de Wsw betreffen aanstellingen van maximaal 36 uur. Bij begeleid werken kan sprake zijn van volledige arbeidsovereenkomsten van meer dan 36 uur. In die gevallen wordt een volledige arbeidsovereenkomst eveneens gelijk gesteld aan één fte, en part-time overeenkomsten gelijkgesteld aan een evenredig deel van 1 fte. Een 20-urige aanstelling (over een heel jaar) geldt dus bij een 36-uurs fte als 0,6 fte en bij een 40-urige fte als 0,5 fte realisatie.

Code 201 t/m 299 Realisatie van arbeidsplaatsen in standaardeenheden Voor het betreffende jaar is voor een aantal standaardeenheden subsidie toegekend. In het financieel beeld wordt verantwoord in hoeverre het toegekende aantal standaardeenheden is gerealiseerd.
Daarbij wordt enerzijds de feitelijke realisatie verantwoord en anderzijds welk deel van de feitelijke realisatie ook subsidiabel is. Dit is van belang bij de categorie personen die na de invoering van de nieuwe Wsw per 1 januari 1998 in het Wsw-werknemersbestand zijn ingestroomd (het nieuwe werknemersbestand). Voor deze categorie geldt immers dat hun Wsw-arbeidsplaatsen voor gemiddeld maximaal 32 uur worden gesubsidieerd.

Voor de vaststelling wordt derhalve onderscheid gemaakt tussen het "oude" werknemersbestand (al werkzaam in Wsw verband per 31-12-1997) en het nieuwe werknemers bestand. Bij het "oude" werknemersbestand geldt de realisatie volledig als subsidiabel; voor het "nieuwe" werknemersbestand kan de subsidiabele realisatie lager uitvallen dan de feitelijke realisatie. De personen die in 1998 en 1999 vanuit de zogenaamde SV-regelingen begeleid zijn gaan werken, gelden in de opgave als "oude" werknemers.

Berekening van de realisaties
30



Voor elke categorie geldt dat de realisatie in SE'en gelijk is aan het gemiddelde van de twaalf einde maandstanden in SE'en in het verantwoordingsjaar. Er zijn verschillende berekeningsmethoden waarmee deze uitkomst kan worden berekend.

Als ondersteuning voor het invullen van de codes 211, 212, 301, 302, 311 en 312 zijn in de bijlage hulptabellen opgenomen. Met behulp hiervan kunnen de aantallen arbeidsplaatsen en standaardeenheden worden berekend.

Bij code 212 is een rekenvoorbeeld gegeven, waarmee het subsidiabele aantal standaardeenheden kan worden vastgesteld.

Voor 2004 is de arbeidshandicapcategorie licht gelijk gesteld aan de categorie matig; 1,0 fte is 1,0 SE (standaardeenheid) voor zowel licht als matig. Een fte ernstig komt overeen met
1,25 SE.

Code 201 Toekenning (in standaardeenheden)
Dit betreft de toekenning (uitgedrukt in standaardeenheden) op basis waarvan aan de gemeente de subsidie is toegekend.

De berekening van de subsidie is gebaseerd op het Besluit financieel verdeelmodel sociale werkvoorziening en de Regeling financiering en verantwoording Wet sociale werkvoorziening.

Voor de opgave van het correcte aantal standaardeenheden voor de toekenning wordt verwezen naar de meest recente subsidiebrief van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor dit verantwoordingsjaar.

Code 211 Gemiddelde realisatie van het oude werknemersbestand (vóór 1/1/1998) Het oude werknemersbestand omvat de personen die al een Wsw-dienstverband hadden per
31 december1997 en de personen voor wie per 31december1997 een begeleid werkenplaats was gefinancierd vanuit de zogenaamde SV-regelingen, en die in 1998 en 1999 zijn ingestroomd in de nieuwe Wsw.

De gemiddelde jaarrealisatie van het oude werknemersbestand in het verantwoordingsjaar betreft het aantal fte's uitgedrukt in standaardeenheden dat de gemeente feitelijk (12 maandsgemiddelde) voor deze groep in het verantwoordingsjaar heeft gerealiseerd. Het gaat om dienstbetrekkingen van deze categorie personen bij de gemeente (of het samenwerkingsverband waar de gemeente toe behoort) en de arbeidsovereenkomsten met werkgevers in het kader van begeleid werken (voor zover het instroom begeleid werken betreft vanuit de SV-regelingen).

Niet van belang is waar de werkzaamheden feitelijk worden verricht. Ook detacheringen (de externe plaatsingen bij inlenende bedrijven en met aansturing van die bedrijven) vallen onder het begrip dienstbetrekking.

Berekening aantal SE'en
Het aantal standaardeenheden wordt als volgt berekend. Uitgangspunt in de berekening zijn de 12 einde maandstanden in het verantwoordingsjaar in fte's van:

31



· A) personen met een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2 van de wet die al werkzaam waren in Wsw-dienstverband per 31december1997;
· B) personen met een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7 van de wet met een werkgever aan wie de gemeente die de onderhavige opgave doet, subsidie verstrekt. Alleen voor zover het instroom begeleid werken betreft vanuit de SV-regelingen.

Het gaat hier om de feitelijk gerealiseerde fte's over het jaar, d.w.z. de gerealiseerde dienstbetrekkingen en arbeidsovereenkomsten, gecorrigeerd naar de duur (voor het aantal maanden per jaar, uitgaande van de ultimo stand van de maand) en rekening houdend met de uren aanstelling per week in elke maand.
De realisatie over het jaar is gelijk aan het gemiddelde van de twaalf maandstanden, ofwel de som van de twaalf maandstanden gedeeld door twaalf.

De omrekening naar standaardeenheden vindt als volgt plaats. Het "oude" werknemersbestand (de personen die reeds op 31 december 1997 tot het Wsw werknemersbestand behoorden) is collectief ingedeeld in de arbeidshandicapcategorie matig. Dit geldt ook voor de begeleid werkers die vanuit de SV-regelingen zijn ingestroomd in 1998 en 1999. Bij hen is dus het aantal SE'en gelijk aan het aantal fte's. Alleen voor een aantal oude werknemers bij de twee blindenwerkplaatsen geldt volgens het Besluit financieel verdeelmodel SW een indeling in de arbeidshandicapcategorie ernstig. Voor deze werknemers geldt dus een omrekening met de factor 1,25 om van fte's SE'en te maken.

Voor het oude werknemersbestand gelden de gerealiseerde SE'en bij code 211 ook zonder meer als subsidiabel. Het aantal vermelde standaardeenheden bij de kolommen realisatie en subsidiabel dienen dan ook aan elkaar gelijk te zijn.

Code 212 Realisatie van het "nieuwe" werknemersbestand (na 1/1/1998) Voor personen die tot het "nieuwe" werknemersbestand behoren (degenen die voor het eerst na 1 januari 1998 een Wsw-dienstverband hebben gekregen en niet zijn ingestroomd in begeleid werken vanuit de SV-regelingen) wordt gemiddeld maximaal 32 uur per week gesubsidieerd. Dit is geregeld in artikel 8, derde lid, Besluit financieel verdeelmodel SW. Voor het eventueel meerdere boven de 32 uur wordt geen subsidie verkregen; dit dient de gemeente zelf te financieren. Bij code 212 noteert de gemeente de betreffende uitkomsten; voor de berekening daarvan wordt verwezen naar onderstaand rekenvoorbeeld. Voor het overige geldt hetzelfde als voor het "oude" werknemersbestand.

· Rekenvoorbeeld
Berekening maximaal gemiddeld 32 uur per week subsidiabel (cijfermatige voorbeelden hebben dan betrekking op nieuwe Wsw-werknemers ingestroomd vanaf 1 januari 1998).

Realisatie in arbeidsplaatsen = b 4,81 (= aantal gerealiseerde
5 fte's) Norm in arbeidsplaatsen = a * -/- 4,66
32/36 7 Overrealisatie in arbeidsplaatsen 0,14 (alleen bij positief aantal,
8 anders nul) Gemiddeld SE per arbeidsplaats = c / b 1,08 x
32




---
Overrealisatie in SE'en 0,16 =
---

Realisatie in SE'en is (c) 5,20 (= code 212 kolom
4 realisatie) Overrealisatie in SE'en 0,16 -/-
---
Maximaal te subsidiëren (afgerond op 5,0 (= code 212 kolom één decimaal) subsidiabel)

N.B.:
· Bij begeleid werkers in CAO's met volledige werkweken > 36 uur, dienen uren te worden omgerekend naar 36-uurs equivalenten.
Voorbeeld: een 34-urige aanstelling bij een volledige werkweek van 38 uur wordt dan geteld als een 32,2-uurs aanstelling.
Een 20-urige aanstelling bij een volledige werkweek van 40 uur wordt dan geteld als een 18-uurs aanstelling (0,5 fte).
· Alleen voor rubriek 2.2 kan als gevolg van het maximeren van de subsidie op een gemiddelde werkweek van 32 uur een verschil optreden tussen de kolommen realisatie en subsidiabel. Het aantal bij subsidiabel is bij verschil kleiner dan bij realisatie. · Aantallen SE'en worden afgerond op een decimaal (bv. 35,3 SE'en). Ook als de afronding op nul uitkomt, wordt deze vermeld (bv. 42,0 SE'en).

Onderdeel C: Volumegegevens
Codes 301 en 302 Dienstbetrekking/arbeidsovereenkomst aangegaan vóór 1 januari 1998
Bij de codes 301 en 302 vermeldt de gemeente de gemiddelde realisatie in 2004 in personen en fte's (ook bij totaal) van degenen die al op 31 december 1997 een Wsw-dienstverband hadden (de oude werknemers) en de personen die in 1998 en 1999 zijn ingestroomd vanuit de SV-regelingen.
Het gaat hier derhalve niet om de eindstand 1997, maar om het gemiddelde van de 12 einde maandstanden in 2004 van de oude werknemers.
De verschillende einde maandstanden kunnen door de volgende oorzaken onderling (van maand tot maand) afwijken:

- uitstroom uit het werknemersbestand (personen en fte's);
- verandering in het aantal gewerkte uren (fte's); een toename geldt als instroom in het oude werknemersbestand, een daling als uitstroom. Daling in aantal gewerkte uren van (een) werknemer(s) dient ook tot uitdrukking te komen bij 332 (uitstroom in fte's);
- verhuizing van een "oude" werknemer naar een gemeente waar die persoon niet in dienst is, vervolgens gevolgd door een gelijktijdig ontslag bij de oude gemeente en indienstneming bij de gemeente waarvan die persoon ingezetene is geworden. De werknemer blijft als "oude" werknemer gelden, en is dus instroom in het "oude" werknemersbestand (personen en fte's);

- overdracht met budget en taakstelling van een "oude" werknemer door een andere gemeente (personen en fte's) naar de gemeente waar de werknemer ingezetene is. Hierbij geldt eveneens dat de oude werknemer nog aangemerkt blijft als een oude werknemer. Een dergelijke overdracht dient wel te zijn gemeld aan het ministerie van SZW.
---




- instroom van een "oude" werknemer via de terugkeergarantie binnen drie jaar na uitstroom naar regulier werk (personen en fte's).

Codes 311 en 312 Dienstbetrekking/arbeidsovereenkomst aangegaan na 1 januari 1998 Evenals bij de codes 301 en 302 vermeldt de gemeente hier de gemiddelde realisatie in 2004 in personen en in fte's (ook bij totaal). Voor de vaststelling van de gemiddelde realisatie berekent de gemeente het gemiddelde van de 12 einde maandstanden in 2004. De som van de realisaties - in personen en in fte's - naar licht, matig en ernstig zijn gelijk aan de twee totalen. De twee totalen komen overeen met de betreffende uitkomsten in de hulptabellen opgenomen in de bijlage en de voorbeeldberekening voor de maximaal 32 uur gemiddeld nieuwe instroom Wsw bij code 312.

Bij de plaatsingen vanaf de wachtlijst in het werknemersbestand in 2004, kan het uitsluitend gaan om personen die op het moment van plaatsing ingezetene zijn in de eigen gemeente of het eigen WGR-gebied. Wanneer in 2004 een ingezetene uit een andere gemeente is geplaatst, dient de andere gemeente deze plaatsing op te geven in alle rubrieken waarin deze een rol speelt, inclusief de realisatie (codes 212, 311 en 312).

Codes 321 t/m 324 Wachtlijst (ultimo standen)
De opgave van de personen die gedurende 2004 op de wachtlijst staan vindt op de volgende wijze plaats:
· De gemeente doet opgave van de personen die op de wachtlijst zijn geplaatst. · De opgave van de gemeente betreft uitsluitend personen die ingezetene zijn van die gemeente.
· De opgave van de wachtlijstgegevens vindt alleen plaats door een samenwerkingsverband als dit is gebaseerd op artikel 8, eerste lid, WGR én als de gemeente al haar taken en bevoegdheden aan dat samenwerkingsverband heeft overgedragen. Wanneer een gemeente niet is aangesloten bij een GR voor 2004, is die gemeente voor 2004 verantwoordelijk voor haar eigen wachtlijst. Gemeenten die gebruik maken van meerdere GR-verbanden zijn eveneens verantwoordelijk voor de eigen wachtlijst. Zij hebben immers hun taken en verantwoordelijkheden niet integraal aan één GR overgedragen.

Bij de codes 321 t/m 324 doet de gemeente opgave van het totaal van: A de ingezetenen die na een (her)indicatiebeschikking op de wachtlijst zijn geplaatst en op de laatste dag van het betreffende kwartaal nog niet waren uitgestroomd vanwege plaatsing in het werknemersbestand of anderszins; B ingezetenen die vanuit de SV-regelingen in de Wsw zijn ingestroomd en onvrijwillig werkloos zijn geworden;
C "oude" werknemers die arbeid zijn gaan verrichten buiten het kader van de Wsw en vervolgens binnen drie jaar onvrijwillig werkloos zijn geworden en die niet direct instromen in het werknemersbestand Wsw.

De datum waarop het indicatiebesluit is genomen en waarop de ingezetene formeel is toegelaten tot de doelgroep, geldt als datum voor plaatsing op de wachtlijst. Voor de vaststelling van de omvang van de wachtlijst per einde kwartaal is bij nieuw geïndiceerden deze datum doorslaggevend.
34



De ingezetene die in februari een verzoek tot plaatsing in de Wsw heeft ingediend en op wiens verzoek in mei de gemeente beslist, wordt derhalve pas vanaf het tweede kwartaal tot de wachtlijst gerekend. De datum van aanmelding is hierbij dan ook niet van belang.

Codes 331 en 332 Totale uitstroom werknemersbestand (in absolute aantallen) De opgave van het werknemersbestand vindt op de volgende wijze plaats: · De gemeente doet opgave van de personen (alleen eigen ingezetenen op het moment van plaatsing in het werknemersbestand) die vanaf 1 januari 1998 tot het werknemersbestand zijn toegelaten. Omdat de plaatsing alleen vanaf de wachtlijst of door naadloze overgang door verhuizing kan plaatsvinden en de wachtlijst vanaf 1 januari 1998 een verantwoordelijkheid van de gemeente is, heeft de gemeente over deze personen ook wachtlijstgegevens verstrekt (uitzondering vormt de zogenaamde overgang door verhuizing).
· De opgave van dienstbetrekkingen die vanaf 1 januari 1998 e.v. zijn aangegaan, vindt alleen plaats door een samenwerkingsverband als dit voldoet aan de criteria van de nieuwe Wsw.
· De gemeente of het WGR-verband waarnaar de taken van de oude bestuurlijke eenheid zijn overgegaan bij het in werking treden van de Wsw per 1 januari 1998, doet opgave van alle personen die al op 31 december 1997 een dienstbetrekking bij die bestuurlijke eenheid hadden. Het is hierbij niet van belang of de betrokkene ingezetene is van de betreffende gemeente of van een van de gemeenten die deel uitmaken van het WGR- verband.

De gemeente geeft het aantal personen en het aantal arbeidsplaatsen (fte's) op van degenen van wie de dienstbetrekking of arbeidsovereenkomst gedurende het betreffende kalenderjaar is beëindigd en dat ten grondslag ligt aan de berekening van het netto-uitstroompercentage als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel m, Besluit financieel verdeelmodel sociale werkvoorziening. Dit houdt ook in dat een vermindering in aantal arbeidsuren per week wordt opgegeven als een uitstroom, uitgedrukt in arbeidsplaatsen en niet in personen.

De gemeente waarmee de persoon die uitstroomt, een dienstverband had, doet de opgave. De gemeente die verantwoordelijk is voor de opgave over het "oude" werknemersbestand doet ook de opgave over de uitstroom van personen uit dit oude werknemersbestand. Op dezelfde wijze doet de gemeente die verantwoordelijk is voor de opgave over het "nieuwe" werknemersbestand (personen die bij plaatsing na 1 januari 1998 eigen ingezetenen waren) de opgave over de uitstroom van degenen uit dit nieuwe werknemersbestand.

Bij de uitstroomgegevens geeft de gemeente geen gemiddelden op, maar de gehele uitstroom in personen en fte's die gedurende het kalenderjaar heeft plaatsgevonden. Hierbij gaat het dus om een cumulatief gegeven.

· Voorbeeld 1
Uitstroom van persoon A op 1 september 2004 met een arbeidsovereenkomst van 36 uur, aangegaan na 1 januari 1998 is uitgedrukt in uitstroom personen: 1 en uitgedrukt in arbeidsplaatsen: 1 fte.
· Voorbeeld 2
Uitstroom van persoon B die tijdens het jaar een dienstverband is aangegaan van 18 uur, en tijdens het jaar weer uitstroomt: uitstroom in personen: 1, en uitstroom in arbeidsplaatsen: 0,5 fte.
35



Voorbeeld 3
Persoon C werkt 36 uur per week en gaat vanaf 1 augustus 2004 nog maar 28 uur werken. In personen bedraagt de uitstroom: 0 en in arbeidsplaatsen: 8/36 fte. · Voorbeeld 4
Persoon D werkt 36 uur per week aan het begin van het jaar, gaat vervolgens 16 uur werken (20 uur uitstroom), daarna weer 36 uur en eindigt het jaar met 16 uur (nogmaals 20 uur uitstroom). In totaal is er dus sprake van 40 uur uitstroom (en 20 uur instroom). In personen bedraagt de uitstroom: 0 en in arbeidsplaatsen: 1,1 fte (= 40/36).

Codes 341 en 342 Uitstroom naar reguliere arbeid (doorstroom) Als onderdeel van de totale uitstroom werknemersbestand neemt de gemeente apart de uitstroom naar reguliere arbeid op. Ook hier betreft het absolute aantallen zoals bij de codes 331 en 332.

36



BIJLAGE
Twee methodieken (hulptabellen) om de realisatie in personen, fte's en SE'en te berekenen bij de codes 212, 311 en 312.
Voorbeeld berekening maximaal 32 uur gemiddeld nieuwe instroom nieuwe Wsw (vanaf 1 januari 1998) en wat dat in SE'en uitgedrukt betekent (code 212 kolom subsidiabel).

· Hulptabel 1:
Berekening jaargemiddelden (realisatie in personen en fte's bij de codes 311 en 312, kolom realisatie bij de code 212). Zie ook de toelichting bij de codes 212, 311 en 312.

in standaardeenhede n =som (fte's licht
+ fte's matig + fte's ernstig x
1.25) personen fte's (arbeidsplaatsen) standaardeenhed en Eindemaands- licht matig ernstig totaal licht matig ernstig totaal SE-en standen
verantwoording
sjaar

1 januari 1 2 2 5 0,89 1,86 1,78 4,53 4,97
2 februari 1 2 2 5 0,89 1,86 1,78 4,53 4,97
3 maart 1 2 2 5 0,89 1,86 1,78 4,53 4,97
4 april 1 2 2 5 0,89 1,86 1,78 4,53 4,97
5 mei 1 3 2 6 0,89 2,86 1,78 5,53 5,97
6 juni 1 3 2 6 0,89 2,86 1,78 5,53 5,97
7 juli 1 3 2 6 0,89 2,86 1,78 5,53 5,97
8 augustus 1 3 2 6 0,89 2,86 1,78 5,53 5,97
9 september 1 3 2 6 0,89 2,86 1,78 5,53 5,97
10 oktober 1 3 1 5 0,89 2,86 0,89 4,64 4,86
11 november 1 2 1 4 0,89 1,92 0,89 3,69 3,92
12 december 1 2 1 4 0,89 1,92 0,89 3,69 3,92 gemiddelde = 1 2,5 1,75 5,250 0,89 2,37 1,56 4,815 5,204 som (1 t/m 12) / (a) (b) (c)
12
t.b.v. codes 311 en 312 t.b.v. codes 311 en 312 t.b.v. code 212 personen fte's realisatie SE-'en


37



· Hulptabel 2:
Andere methodiek voor berekening jaargemiddelden bij codes 212, 311 en 312.

maanden gem. aantal realisatie arb. realisatie realisatie hand. persone per in personen uren in factor in SE-en n persoon gem. arb.plaatsen a 8,00 0,667 36 0,667 1,00 0,667 b 10,00 0,833 34 0,787 1,00 0,787 c 12,00 1,000 32 0,889 1,00 0,889 d 12,00 1,000 33 0,917 1,00 0,917 e 9,00 0,750 32 0,667 1,25 0,833 f 12,00 1,000 32 0,889 1,25 1,111
5,250 4,815 5,204 (a) (b) (c) t.b.v. codes t.b.v. codes t.b.v. code 311 en 312 311en 312 212 personen fte's realisatie SE'en

38