ChristenUnie


Bijdrage debat Begoting Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit Woensdag 29 Oktober 2003 - 18:59

Alleen uitgesproken tekst geldt

Arie Slob:MdV, Sinds de behandeling van de begroting van het ministerie van LNV vorig jaar zijn we weer een paar dierziektes rijker, maar ook miljoenen dieren armer en vooral honderden boeren armer. De klassieke vogelpest heeft dit jaar diepe sporen getrokken in agrarisch Nederland en die trekt ze nog steeds. Immers, veel gevoelige klappen moeten nog in alle hevigheid neerkomen. En de vogelpest is nog maar nauwelijks verdwenen of de ziekte blackhead doet alweer van zich spreken. Wat de gevolgen daarvan zullen zijn is nu nog niet te overzien, maar velen zijn bang dat het weleens de nekslag voor de kalkoenenhouderij in Nederland kan betekenen.

Wat een menselijk leed en wat een dierenleed gaat achter dit alles toch schuil. Ik geef toe, het is een sombere inzet van mijn bijdrage bij de landbouwbegroting. Ik had het graag anders gedaan, deze eerste keer dat ik een bijdrage mag leveren aan het debat rondom de begroting van LNV, maar de crises waarmee we geconfronteerd zijn vragen om deze toonhoogte.

Vanaf het begin van dit kalenderjaar kreeg ik LNV erbij in mijn portefeuille. Betrokken en met enthousiasme ben ik deze boeiende portefeuille te lijf gegaan. En, ik kwam in aanraking met een sector vol dynamiek, vol ondernemingsgeest, maar ook met een sector vol van tragiek, soms bijna murw gebeukt door alle crises die deze sector vanaf 1996 in één onderbroken lijn teisteren: "BSE, varkenspest, de dioxine-crisis, MKZ, MPA, vogelpest en dan nu blackhead."

De landbouw blijkt keer op keer weer een enorme veerkracht te hebben. Steeds weer kruipt men uit het dal omhoog. Maar toch, het maximum aan incasseringsvermogen lijkt bereikt. Zo wordt het percentage dat het minimumgezinsinkomen niet haalt ieder jaar groter. En dat baart ons als ChristenUnie grote zorgen. We hebben het hier over structurele problemen en deze problematiek dient dan ook grondig en structureel te worden aangepakt.

Het is absoluut noodzakelijk dat er perspectief is en blijft voor de landbouw. Met name voor jonge agrariërs moet het weer mogelijk zijn om de uitdaging te kunnen aangaan om op een maatschappelijk verantwoorde wijze het boerenbestaan op te pakken, om zo, evenals voorgaande generaties, weer drager van landschap te kunnen worden. In het kader daarvan is het daarom verblijdend dat het ministerie van financiën afgelopen week tot overeenstemming heeft kunnen komenmet het NAJK, de LTO en de VLB (Vereniging van Accountants- en Belastingadviesbureaus) over de voortzettingswaarde in het kader van de bedrijfsovername. Uiteindelijk heeft Financiën een niet meer dan terechte stap gezet richting een organisatie als het NAJK door de restwaarde van melkquotum binnen het schenkings- en successierecht op nul te zetten. Hierdoor wordt de afdracht aan de fiscus voor schenking en successie voor met name melkveehouders bij bedrijfsovername sterk teruggedrongen. De afdracht aan de fiscus voor schenking en successie zal naar verwachting niet langer een drempel zijn bij bedrijfsovername. En dat is maar gelukkig ook, want het is al moeilijk genoeg om het agrarische hoofd boven water te houden.

Prijs, inkomen en MVO
Minister, u hebt de afgelopen weken van u doen spreken wat betreft de door u gesignaleerde dubbelhartigheid van de burger en de consument. De roep van de burger om duurzaamheid en diervriendelijkheid, maar de weigering van de consument om duurzame, diervriendelijke producten te kopen, betitelde u als je reinste hypocrisie. De mens speelt dus verschillende rollen en bij weinig mensen is de verhouding tussen de rol van burger en consument consistent. Nu is daar nog wel het nodige over op te merken, maar door de bank genomen zien we deze stelling dagelijks in de praktijk geboekstaafd. M.a.w. we stemmen in met uw constatering en vervolgens ook met uw moreel appèl. Maar wat doet u er precies aan? Gaat uw moreel appèl gepaard met passende maatregelen?

Deze vraag wordt nog urgenter nu er een prijzenoorlog is uitgebarsten tussen de grote supermarkten in ons land. Begonnen met prijsverlagingen van melk en vlees, is het geworden tot een algehele prijzenslag. En wie gaat uiteindelijk de rekening betalen? Wie wordt in deze strijd het kind van de rekening?
Keer op keer blijkt weer dat de supermarkten de machtigste schakel in de keten vormen. Al ontmoet de detaillist bij de vaste kruideniersproducten van de A-merken ook machtige fabrikanten, die zich niet zomaar onder druk laten zetten door b.v. AH, maar met betrekking tot producten als zuivel, vlees, groenten en fruit ligt het anders. Bij deze producten is de link tussen de supermarkt en de primaire producent veel directer aanwezig en aangezien de primaire producent de zwakste schakel in de keten blijkt te zijn, ondanks de countervailing power van de diverse afzetcoöperaties, lijkt het gevaar op langere termijn aanwezig dat de effecten van deze prijzenoorlog worden afgewenteld op de primaire producent. En dat terwijl het inkomen van de primaire producent toch al niet zo rooskleurig is. Op zich hebben we niets tegen een prijzenoorlog. De consument lijkt er namelijk beter van te worden en dat lijkt in deze economisch moeilijke tijden mooi meegenomen. Maar het moet dan wel een eerlijke strijd zijn en dat is het niet. Hier ligt dus een taak voor de overheid. We hebben namelijk te waken over evenwichtige machtsverhoudingen in de samenleving en over rechtvaardige prijzen. En rechtvaardige prijzen zijn wat ons betreft kostendekkend, zodanig dat ook negatieve externe effecten daarin zijn.

Naar aanleiding van de inconsistentie in de rollen van de mens als burger en als consument en naar aanleiding van de door de grote supermarktketens ontketende prijzenoorlog een aantal vragen aan de minister:

- De verdeling van marktmacht in de agroketen is al jarenlang een zorgelijk punt. Het gevolg van die onevenwichtigheid in marktmacht is een onevenwichtige verdeling van de marges in de keten. Hoe denkt u hierover? Hier ligt toch wat u betreft ook een taak voor de overheid? Welke? En vervolgens, wat gaat u er concreet aan doen?
- In het verlengde van de vorige vragen liggen ook de volgende vragen. Onder meer AH is één van de grote drijvers geweest achter het certificeringssysteem Eurep-CAP. Dat valt in ze te prijzen, want mede hierdoor is Eurep-CAP een groot succes aan het worden. Dat betekent dat boeren enkel en alleen nog producten kunnen leveren als ze Eurep-CAP gecertificeerd zijn en dat brengt met zich mee dat ze aan een heel aantal duurzaamheidscriteria moeten voldoen. Een staaltje van maatschappelijk verantwoord ondernemen dus. Maar, en dat is het wrange, het levert boeren geen cent extra op. De supermarkt eist dus wel een perfect maatschappelijk verantwoord geproduceerd product, maar ze zijn niet bereid om een kostendekkende prijs te betalen. En dan nu ook nog eens een prijzenoorlog er overheen. Bepaalt geen staaltje van maatschappelijk verantwoord ondernemen dus van deze grote supermarktketens.
Minister, is het in een certificeringssysteem als Eurep-Gap niet mogelijk om bepaalde fair trade normen af te spreken? Kunt u daar eens op ingaan.

- In aanvulling op het voorgaande: is het niet hoog tijd dat de overheid prikkels in het systeem inbouwt, zodat de consument zijn verantwoordelijkheid in dezen gaat nemen. Kunnen er geen fiscale maatregelen genomen worden, zodat de prijsvorming reëler wordt. Wat vindt u b.v. van het idee om een laag BTW-tarief toe te passen op duurzaam geproduceerde producten en een hoog BTW-tarief op niet-duurzaam geproduceerde producten, om zo de consument te prikkelen. En hoe denkt u over een voorstel dat door Van Bruchem is gedaan in Burgers en Consumenten; tussen tweedeling en twee-eenheid om met duurzaamheidspunten te werken die zijn verwerkt in de streepjescode van de producten? Via die duurzaamheidspunten krijgt de consument vervolgens kortingen van de detaillist, die de detaillist op zijn beurt weer bij de overheid kan declareren, b.v. gelijk met de BTW-verrekening. We vernemen graag uw reactie hierop. (bron: CEN)
- De uitgebroken prijzenoorlog betreft geen biologisch geteelde producten, maar raakt ze natuurlijk wel. De prijsverschillen met conventionele producten worden door deze strijd nog groter. Ook wat dit aangaat kunnen we niet bepaald spreken van ethisch verantwoord gedrag van de grote supermarktketens. Wordt de haalbaarheid van uw doelstellingen wat betreft de consumptie van biologisch geteelde producten in 2005 en 2010 door dit soort akkevietjes niet kleiner dan ooit? Ze klinken mij althans steeds utopischer in de oren.

Overig
Na het vorige voor ons zeer belangrijke punt uitvoerig aan de orde te hebben gesteld, wil ik kort nog een aantal zaken op een rijtje zetten met daaraan gekoppeld een aantal vragen:

Uitgavenintensivering EHS en reconstructie
Volgens de minister is de realisatie van de doelstellingen van de EHS in 2018 van vitaal belang. Dat juichen we toe. Ook het inzetten op het oplossen van de knelpunten in de reconstructie in Zuid- en Oost-Nederland is een goede keuze. We staan achter de omslag van verwerving naar beheer, als die omslag dan maar ook werkelijk van de grond komt. Die omslag mag wat ons betreft nog wel een grotere vorm aannemen. Vraag aan de minister is, of dat mogelijk is; dus nog minder verwerving en nog meer beheer?

Zowel op nationaal als op Europees niveau wordt werk gemaakt van een vitaal platteland. Naar aanleiding van het gesloten landbouwakkoord met betrekking tot het platteland een aantal vragen:
- Een rechtvaardige beloning van de publieke kanten van de landbouw is belangrijk. Hierbij kunnen de tweede pijlergelden, de plattelandsgelden, een rol spelen. Het is daarom te betreuren dat in het verleden door onderbesteding van de POP-gelden (9 mln. euro) er een groot bedrag niet ten goede is gekomen aan de beloning van de publieke kanten van de landbouw.

- Volgens het Regiebureau POP kan Nederland een groter beroep doen op Europese gelden voor plattelandsontwikkeling (POP-gelden). Gaat de minister dat ook doen? En gaan met dat geld boeren gecompenseerd worden voor problemen bij de bedrijfsvoering door b.v. hoog water of de Vogel- en Habitatrichtlijn?

- Door de afgesproken Modulatie komen er extra gelden vrij voor plattelandsontwikkeling vanaf 2005. Heeft de minister al ideeën hoe dit geld aangewend gaat worden? We willen in dit kader vermelden dat we tevreden zijn met het feit dat u initiatieven, zoals de Eemlandhoeve, steunt. Kunnen ter ondersteuning van dit soort initiatieven in de toekomst ook de modulatiegelden worden gebruikt?
- Door de afgesproken Cross Compliance moeten boeren vanaf 2005 aan 18 richtlijnen op het gebied van voedselveiligheid, dierenwelzijn, diergezondheid, gewasbescherming en milieu voldoen, willen ze aanspraak kunnen maken op inkomenssteun. Kan de minister meer informatie geven over deze 18 richtlijnen? We willen de minister erop wijzen dat een goede communicatie van deze 18 richtlijnen richting de producenten zeer belangrijk is. Hoe en vanaf wanneer gaat de minister dit communiceren?

Vermindering regeldruk en administratieve lasten Het inzetten op vermindering van de regeldruk en op een verlaging van de administratieve lasten van de boer is op zichzelf positief. Maar hoe maakt de minister dit concreet? En hoe gaat de minister om met het gevaar dat minder regels onevenwichtigheden met zich mee kunnen brengen voor kleine groepen, voor de uitzonderingen? En hoe realistisch is een vermindering van de regeldruk met betrekking tot de mestwetgeving na de uitspraak van het Europees Hof van Justitie? Hoe gaat het in dit kader verder met MINAS?

Een volgend punt dat ik kort wil aanroeren is de gewasbescherming. Het convenant gewasbescherming dat jongstleden maart is gesloten werkt nog niet bepaald goed. Hoe ziet de minister de toekomst van het convenant?

Ethiek en Slot
Gezien de spreektijd die ik heb, ben ik genoodzaakt af te ronden. Veel zaken heb ik kunnen aanroeren, maar helaas vele ook niet.

Aan het slot heb ik nog een positieve opmerking voor de minister. Ik waardeer zijn inzet voor een ethisch verantwoorde landbouw. Zo steunen we hem in zijn onverminderde inzet voor afschaffing van het Europese non-vaccinatiebeleid. Ook het opstarten van een debat over de toekomst van de intensieve veehouderij is een goed initiatief. Echter, er dient niet alleen fundamenteel nagedacht en gediscussieerd te worden. Er dienen ook fundamentele keuzes te worden gemaakt. Daarom als laatste vragen van onze eerste termijn aan de minister: welke positie neemt u in/gaat u innemen in het debat over de toekomst van de intensieve veehouderij. Hoe ziet u de toekomst van de intensieve veehouderij in Nederland? Wat is haar taak en plaats in de samenleving voor nu en de toekomst?

---