CBS

Consumptieve bestedingen ook in juli lager

In juli 2003 is het volume van de binnenlandse consumptieve bestedingen door huishoudens 1,6 procent kleiner dan in dezelfde maand een jaar eerder. Ook in de voorgaande maanden werd al minder geconsumeerd dan een jaar eerder. Er is wel meer besteed aan voedings- en genotmiddelen dan in juli 2002, zo blijkt uit cijfers van het CBS. Bij alle andere consumptiecategorieën is het volume van de bestedingen in juli 2003 kleiner dan in juli 2002.

Vooral minder besteed aan duurzame goederen
De sterkste volumedaling in juli heeft zich voorgedaan bij de bestedingen aan duurzame goederen (-5,0 procent). Er is met name minder besteed aan woninginrichting, maar ook de, voor prijsverandering gecorrigeerde, uitgaven aan kleding, schoenen, huishoudelijke apparaten en doe-het-zelf-artikelen zijn lager dan een jaar eerder. Het volume van de bestedingen aan voedings- en genotmiddelen is 1,8 procent groter dan in juli 2002. Aan voedings- en genotmiddelen, duurzame goederen en overige goederen tezamen is in juli dit jaar per saldo 2,9 procent minder besteed dan in juli 2002.

Consumptie van diensten ook lager
Ook de bestedingen aan diensten zijn in juli 2003 afgenomen ten opzichte van juli 2002. Het volume is 0,4 procent kleiner. De bestedingen aan diensten kenden eind jaren negentig een hoge volumegroei, met een top in 1999. Daarna zijn de groeicijfers geleidelijk teruggelopen. In het eerste kwartaal van 2003 werd, voor prijsverandering gecorrigeerd, voor het eerst minder besteed dan in dezelfde periode een jaar eerder (-0,3 procent). De daling hield aan in het tweede kwartaal. Toen was het volume 0,5 procent kleiner dan een jaar eerder. De consumptiecategorie diensten omvat bijna de helft van de binnenlandse consumptieve bestedingen. Het gaat onder meer om uitgaven voor huisvesting, medische en maatschappelijke zorg, cultuur, recreatie en vervoer. Ook bestedingen bij de horeca en aan telecommunicatie worden tot de dienstenconsumptie gerekend.

Technische toelichting
Dit persbericht beschrijft de ontwikkeling van de binnenlandse Consumptie door huishoudens (inclusief IZWh). De Consumptie door huishoudens omvat naast alle bestedingen aan goederen en diensten waarvoor huishoudens zelf betalen ook een relatief klein bedrag aan consumptie van Instellingen Zonder Winstoogmerk, werkzaam ten behoeve van huishoudens (IZWh). Hieronder vallen bijvoorbeeld sportverenigingen, vakbonden en organisaties op religieuze grondslag. Zij financieren hun activiteiten hoofdzakelijk uit contributies van leden en donaties van sympathisanten. De binnenlandse consumptieve bestedingen zijn verdeeld in vier hoofdcategorieën: voedings- en genotmiddelen (in 2002 aandeel 14%), duurzame goederen (22%), overige goederen (14%) en diensten (50%). Het gaat bij de binnenlandse consumptie om de uitgaven op Nederlands grondgebied: dus ook de uitgaven van buitenlandse ingezetenen in Nederland. De uitgaven van Nederlandse ingezetenen in het buitenland zijn niet in dit cijfer opgenomen. Het in de tabel opgenomen begrip 'nationale consumptie' bevat in tegenstelling tot de term 'binnenlandse consumptie' wel de bestedingen van Nederlandse ingezetenen in het buitenland, maar niet de uitgaven van buitenlandse ingezetenen in Nederland. De groeicijfers zijn steeds gebaseerd op een vergelijking met de overeenkomstige periode een jaar eerder. De volumemutaties zijn voor prijsveranderingen gecorrigeerd. Voor het berekenen van de prijsontwikkeling is gebruik gemaakt van het basismateriaal van de consumentenprijsindex (CPI) van het CBS. Weersomstandigheden en de samenstelling van de koopdagen kunnen van invloed zijn op de uitkomsten van de maandcijfers. Zo wordt op een vrijdag of zaterdag meer uitgegeven dan op een maandag of dinsdag. Voor deze effecten is niet gecorrigeerd. Deze macro-economische consumptiecijfers sluiten aan bij de concepten en definities van de Nationale rekeningen en de uitkomsten van de Kwartaalrekeningen van het CBS.

PB03-194
30 oktober 2003
9.30 uur

Centraal Bureau voor de Statistiek
Persbericht