Algemene Rekenkamer

Persbericht Algemene Rekenkamer


- 29 oktober 2003 -

Nog geen doelmatigheidsinformatie in begrotingen en jaarverslagen

Geen informatie over de efficiëntie van rijksbeleid

Het is op dit moment niet vast te stellen of het rijksbeleid tegen zo laag mogelijke kosten wordt uitgevoerd. Sinds 2002 zijn ministers wettelijk verplicht hierover informatie op te nemen in hun begrotingen en jaarverslagen. Zij slagen hierin echter nog niet. Dit staat in het rapport Doelmatigheidsinformatie in begroting en jaarverslag, dat de Algemene Rekenkamer vandaag uitbrengt.

Sinds het in gang zetten van het ontwikkelingstraject VBTB ('Van beleidsbegroting tot beleidsverantwoording') hebben de ministeries drie begrotingen en een jaarverslag uitgebracht. De bedoeling is dat hierin voortaan niet meer alleen geldbedragen en bestedingsdoelen genoemd worden, maar dat de ministers bijvoorbeeld ook per beleidsartikel transparant maken welke prestaties en effecten daarbij horen en informatie geven over de doelmatigheid van het gevoerde beleid. Deze eisen zijn opgenomen in de Comptabiliteitswet 2001.
De begrotingen voor 2002 en 2003 en de jaarverslagen over 2002 van de ministeries bevatten weliswaar veel gegevens die nodig zijn om doelmatigheidsinformatie te genereren, maar informatie over de doelmatigheid zelf ontbreekt nog. Dat komt ondermeer doordat uitgaven vaak niet gekoppeld zijn aan prestaties. En bijna altijd ontbreekt een vergelijking met voorgaande jaren.

Stapsgewijze aanpak nodig
De Algemene Rekenkamer denkt dat het niet mogelijk zal zijn voor alle beleidsdoelstellingen doelmatigheidsinformatie te genereren. Soms zal het te kostbaar zijn; soms zal het praktisch niet mogelijk zijn het aandeel van de rijksoverheid in een bepaald effect aan te tonen. Toch is de Algemene Rekenkamer van mening dat de doelmatigheidsinformatie door een stapsgewijze aanpak verbeterd kan worden. Dit kan door te beginnen met een goede formulering van de doelen van het beleid: concreet en meetbaar. Vervolgens is het zaak om eerst informatie te genereren over de kwantiteit en kwaliteit van de beleidsprestaties, en daarna over de doelmatigheid. Dat vraagt om het aanbrengen van een koppeling tussen de informatie over prestaties en de uitgaven die daarvoor zijn gedaan. Daarna kan men op dezelfde manier te werk gaan met de effecten van het beleid: eerst zorgen voor inzicht in de beleidseffecten en dán, voor zover mogelijk, voor informatie over de doelmatigheid.
De Algemene Rekenkamer brengt tegelijk met dit rapport een hulpmiddel uit voor deze stapsgewijze aanpak: de handreiking Meten van doelmatigheid.

Spanning
De Algemene Rekenkamer erkent dat er een spanning is tussen de wens om begrotingen en jaarverslagen compact te houden enerzijds, en de verplichting om voor elk beleidsartikel informatie over onder andere doelmatigheid op te nemen anderzijds. Ze beveelt het kabinet en de Tweede Kamer aan na te denken over de vraag hoeveel en welke doelmatigheidsinformatie in begroting en jaarverslag wenselijk is en welke mate van detaillering men daarbij verwacht.

Reactie kabinet
Het kabinet heeft positief op het rapport en de handreiking gereageerd en geeft aan bij de evaluatie van VBTB in 2004 te bezien hoe meer duidelijkheid over de keuze voor bepaalde informatie in begroting en jaarverslag valt te geven.

Nawoord Algemene Rekenkamer
De Algemene Rekenkamer is verheugd over de toezeggingen van het kabinet. Wel vindt ze het teleurstellend dat, afgaande op de begrotingen 2004, meer dan 80% van de VBTB-paragrafen géén eindperspectief biedt op doelmatigheidsinformatie.

VBTB: Van beleidsbegroting tot beleidsverantwoording De begrotingen van de ministeries moeten antwoord geven op de 3 W-vragen: Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
Wat mag het kosten?
De jaarverslagen van de ministeries moeten antwoord geven op de 3 H-vragen: Hebben we bereikt wat we wilden bereiken?
Hebben we gedaan wat we daarvoor wilden doen?
Heeft het gekost wat het mocht kosten?