European Commission

IP/03/1468

Brussel, 28 oktober 2003

She Figures 2003: sleutelgegevens over vrouwen en wetenschap

De Commissie heeft zopas She Figures 2003 gepubliceerd, een unieke verzameling essentiële gegevens waarin de laatste cijfers over de participatie van vrouwen aan wetenschappelijk onderwijs en werk zijn opgenomen. Het aantal vrouwelijke onderzoekers aan universiteiten en in bedrijven in heel Europa stijgt. Er zijn evenwel tekenen dat openbare onderzoeksinstellingen in een aantal landen onderzoekers verliezen, zowel mannen als vrouwen. Ondanks het feit dat vrouwen 40% uitmaken van de huidige universitair gediplomeerden in Europa, vertegenwoordigen zij slechts 15% van de onderzoekers in ondernemingen, en één derde van de onderzoekers in overheidsdienst en in onderzoeksinstellingen van het hoger onderwijs. En in zes lidstaten is minder dan één op tien in de bovenste echelons van het wetenschappelijk personeel een vrouw.

Meer vrouwen in onderzoek, betere loopbanen voor vrouwelijke onderzoekers" : dat is de oproep van Europees Commissaris voor Onderzoek Philippe Busquin. Op de recente evenementen met betrekking tot Vrouwen in industrieel onderzoek in Berlijn en Brussel is deze oproep gehoord en onderschreven door de bedrijfsleiders van Europese topondernemingen. Zij ondertekenden een verbintenis om het aantal vrouwelijke onderzoekers in hun bedrijven te verhogen en hun talent optimaal te benutten. Nu moeten we verder gaan en verandering in andere sectoren stimuleren. Vrouwelijke onderzoekers zijn een te kostbare hulpbron om zomaar verloren te laten gaan. We kunnen ons niet veroorloven deze reserve aan intellectueel potentieel niet aan te boren en we mogen de diversiteit in het onderzoek niet onderdrukken. In het laboratorium en in wetenschappelijke besturen leiden gekloonde ideeën alleen maar tot steriele oplossingen.

She Figures 2003 is een handig referentie-instrument dat beleidsvormers een overzicht biedt van de laatste Europese en nationale tendenzen voor zowel hooggekwalificeerde mannen als vrouwen. Er worden beschrijvende statistieken en indicatoren gegeven voor EU-lidstaten en geassocieerde landen, alsmede verklarende teksten en methodologische nota's. Als zodanig luidt het document een nieuw tijdperk in qua beschikbaarheid van naar sexe uitgesplitste gegevens over personele middelen in de Europese onderzoekruimte.

Slechts 15 % vrouwen in de sector ondernemingen

She Figures 2003 noteert tussen 1998-2001 over het algemeen gezonde groeipercentages in het aantal onderzoekers in de sector hoger onderwijs in nagenoeg alle lidstaten en kandidaat-lidstaten, en onder industriële onderzoekers in Portugal, Spanje, Finland, Italië, Litouwen, Cyprus, Noorwegen en Hongarije. Bij de openbare onderzoeksinstellingen en in de industrie echter zijn gedurende dezelfde periode in ongeveer de helft van de geassocieerde landen onderzoeksposten, zowel voor vrouwen als voor mannen, verloren gegaan.

Het percentage door vrouwen bezette onderzoeksposten is half zo groot in de sector ondernemingen (15%) als in de sector hoger onderwijs (34%) of openbare onderzoekinstellingen (31%). Tussen 1999 en 2000 is het gemiddelde percentage vrouwelijke onderzoekers voor de EU-15 in de sector hoger onderwijs met 2 procentpunten licht gestegen (van 32% tot 34%).

Waarom zijn vrouwen zo ondervertegenwoordigd?

Het kwalificatieniveau kan niet langer als een excuus voor de ondervertegenwoordiging van vrouwen in de onderzoeksector worden beschouwd. De statistieken in She Figures 2003 suggereren evenwel dat hoog gekwalificeerde vrouwen minder vaak dan hun mannelijke collega's kiezen voor onderzoekposten en eerder de voorkeur geven aan technische beroepen.

Aangezien de afgestudeerden van vandaag de wetenschappers van morgen zijn, bestudeerde She Figures 2003 de afstudeerstatistieken voor 2001, waarbij aan het licht is gekomen dat het gemiddelde voor vrouwelijke gediplomeerden van de universitaire opleidingen in de EU-15 net 40% heeft bereikt. In alle geassocieerde landen, met uitzondering van Hongarije, de Tsjechische Republiek en Noorwegen, zijn meer dan 40% van de afgestudeerden uit deze geavanceerde richtingen vrouwen.

Ongunstige man-vrouwverhouding in de academische wereld

In zes van de 14 lidstaten die in She Figures 2003 zijn opgenomen, is er nog steeds minder dan één vrouw per elke tien mannen in de hoogste academische echelons. Vanaf 1999-2000 was er een lichte algemene stijging van 11,6% tot 13,2% vrouwen in de hoogste rangen van de wetenschappelijke staf, maar in Oostenrijk en Nederland zijn slechts 6% van het hogere wetenschappelijke personeel vrouwen. Nauwelijks 3% van het hoogste echelon wetenschappelijk personeel in ingenieurswetenschappen in Portugal (Professor Catedrático) zijn vrouwen en in Oostenrijk slechts 1,7%. In het algemeen maken mannen drie keer meer kans om de hoogste niveaus te bereiken dan vrouwen. Slechts 6,4% van de vrouwelijke academici bereiken deze topposities in de EU, terwijl dit voor 18,8% van de mannen het geval is.

Vrouwen lijken ook geweerd te worden uit wetenschappelijke besturen. In acht van de vijftien lidstaten en in negen van de elf geassocieerde landen, is minder dan 25% van de leden van wetenschappelijke besturen vrouw. In Luxemburg is dat slechts 6,6%, in België 10,3% en in Oostenrijk 11,8%. Dit vergt een dringende herziening van aanwervingsstrategieën en benoemingsprocedures. Door het ontbreken van vrouwen in hogere beleidsbepalende posities in de wetenschappen worden hun individuele en collectieve standpunten minder vaak geformuleerd en gehoord in de cruciaal belangrijke dialoog tussen wetenschap en maatschappij.

Politieke wil telt

She Figures 2003 vormt het begin van een omvangrijke collectie naar sexe uitgesplitste gegevens over vrouwen in de wetenschap. Alle bij deze activiteit betrokken landen zullen deze indicatoren in de toekomst blijven volgen om de snelle verandering in de genderdynamiek van de Europese onderzoekruimte te meten.

De gecoördineerde vergaring van deze gegevens is het resultaat van een specifieke inspanning van de Statistical Correspondents van de Helsinki Group on Women and Science

Het volledige rapport kan worden gevonden op het volgende adres:

http://europa.eu.int/comm/research/science-society/highlights_en.html

en

http://europa.eu.int/comm/research/science-society/women/wssi/publicat ions_en.html

Percentage vrouwelijke onderzoekers per sector in EU-lidstaten, aantal personeelseenheden, 2000 (1)

Eurostat, W&T-statistieken; DG Onderzoek, WiS-database (1) Uitzonderingen op het referentiejaar: IT (HES), LU (HES & GOV), SE (HES): 2001
DK (BES), DE (BES), EL, ES (BES), IE (GOV, BES), IT (GOV), PT, SE (GOV): 1999; AT: 1998
(2) VTE als uitzondering op HC: SE (alleen GOV); IE (alleen GOV & BES) (3) De raming voor EU-15 zonder BE & NL voor GOV en BE, LU, NL, SE & UK voor BES
(4) Voorlopige gegevens
(5) Niet officiële gegevens

Percentage vrouwelijke onderzoekers per

sector in geassocieerde landen, aantal personeelseenheden, 2000 (1)

Eurostat, W&T-statistieken; DG Onderzoek, WiS-database

(1) Uitzonderingen op het referentiejaar: IT (HES), LU (HES & GOV), SE (HES): 2001

DK (BES), DE (BES), EL, ES (BES), IE (GOV, BES), IT (GOV), PT, SE (GOV):

1999; AT: 1998

(2) VTE als uitzondering op HC

(3) De raming voor EU-15 zonder BE & NL voor GOV en BE, LU, NL, SE & UK voor BES,

Zie voetnoten bij Figuur 1,3a voor uitzonderingen op het referentiejaar

entiejaar