TNO Arbeid

Dit is een persbericht van de Vrije Universiteit Amsterdam

Promotie-onderzoek:
Bewegingsstimulering op het werk is effectief

Werknemers die een individu-gericht bewegingsprogramma volgen, zijn lichamelijk actiever en fitter. Ook is hun percentage vet en cholesterolgehalte lager. Dit concludeert Karin Proper in haar promotie-onderzoek 'Effectiveness of worksite physical activity counseling' waarop zij op 29 oktober promoveert aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

Het onderzoek is uitgevoerd in een samenwerking tussen TNO Arbeid en de afdeling Sociale Geneeskunde / EMGO Instituut van het VU medisch centrum te Amsterdam. Het onderzoek vond plaats onder 299 kantoorwerknemers van de gemeente Enschede. Zij werden willekeurig ingedeeld in een interventiegroep en een controlegroep. Werknemers van de interventiegroep kregen de gelegenheid een individu-gericht bewegingsprogramma van Active Living Papendal te volgen. Dit hield in dat zij gedurende 9 maanden 7 individuele consultgesprekken kregen. In deze gesprekken lag de nadruk op het stimuleren van meer bewegen. Ook werd aandacht besteed aan een gezonde voeding. In haar dissertatie beschrijft Proper de effecten alsmede de verhouding van de kosten en effecten van dit programma op lichamelijke activiteit, fitheid, gezondheid en ziekteverzuim.

Effecten op activiteit, fitheid en gezondheid
De interventiegroep bleek na de interventie meer sportieve activiteiten te doen dan de controlegroep, en meer energie te verbruiken. Ook was de interventiegroep fitter geworden, terwijl de controlegroep minder fit was geworden. Daarnaast daalde het vetpercentage en het cholesterolgehalte bij de interventiegroep meer dan bij de controlegroep. Het aantal klachten aan het bewegingsapparaat en bloeddruk daalde in de interventiegroep, maar dat was ook het geval in de controlegroep.

Effecten op ziekteverzuim en bijbehorende kosten-baten Uit de ziekteverzuimgegevens bleek de interventiegroep 6 dagen minder te verzuimen dan de controlegroep. Een jaar na afloop van het programma waren de baten door het lagere ziekteverzuim hoger dan de kosten van het programma. Beide verschillen zijn echter niet statistisch significant.

Conclusie
Een individu-gerichte benadering blijkt effectief om werknemers tot meer bewegen te stimuleren en fitheid en gezondheid te bevorderen. Vervolgonderzoek is nodig om voldoende hard te kunnen maken dat de kosten van het programma door afnemend verzuim worden terugverdiend.