TNO Arbeid

Dit is een persbericht van de Universiteit Maastricht.

Ondernemingsraden verbeteren Arbobeleid

Betere arbeidsomstandigheden in bedrijven door overleg met ondernemingsraden

Intensieve betrokkenheid van ondernemingsraden op het gebied van arbeidsomstandigheden heeft een positief effect op het arbobeleid in bedrijven. Dat is één van de conclusies van het proefschrift van socioloog en filosoof Jan Popma over het arbo-effect van medezeggenschap. Op dit onderzoek zal hij op 29 oktober 2003 aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Maastricht promoveren.

Aanleiding voor zijn onderzoek was de wijziging van de Arbowet in 1998 door de Nederlandse overheid. Deze beoogde een terugtrekking van de overheid op het gebied van arbeidsomstandigheden. De verantwoordelijkheid voor veiligheid, gezondheid en welzijn van de werknemers zou meer in de bedrijven zelf moeten liggen. Een belangrijke voorwaarde hierbij was dat ondernemingsraden een sterkere rol in het overleg over de arbeidsomstandigheden zouden moeten gaan spelen. Als argument hiervoor werd aangevoerd dat medezeggenschap zou leiden tot een kwalitatief beter arbeidsomstandighedenbeleid in ondernemingen. Alhoewel dit laatste door de overheid als een vanzelfsprekendheid werd beschouwd, is deze samenhang tussen medezeggenschap en betere arbeidsomstandigheden nauwelijks onderzocht. Deze relatie vormt het centrale onderzoeksthema in het proefschrift van Popma. Een nevengeschikt thema dat hij aansnijdt is de vraag of ondernemingsraden überhaupt wel voldoende toegerust zijn om die rol naar behoren te vervullen.

Om deze vragen te beantwoorden, maakte hij gebruik van landelijke vragenlijstonderzoeken en case-studies in twee branches (bouw en bank- en verzekeringswezen). Uit het onderzoek blijkt dat in bedrijven waarin regelmatig arbo-overleg wordt gevoerd met de ondernemingsraad, de kwaliteit van de risico-inventarisatie rondom arbeidsomstandigheden en het plan van aanpak om de arbeidsomstandigheden te verbeteren iets beter is. Ook treffen die ondernemingen vaker maatregelen om risico's onder controle te brengen, en zijn de maatregelen beter verankerd in het bedrijf. Een deel van die resultaten is toe te schrijven aan het feit dat werkgevers die overleggen met de ondernemingsraad hoe dan ook vaak al socialere werkgevers zijn. Maar er is ook sprake van een positieve invloed van de ondernemingsraden: als belangrijkste bijdrage mag gelden dat ondernemingsraden kennis van de werkvloer inbrengen in het overleg én de voortgang van het arbobeleid bewaken.

De vraag of ondernemingsraden voldoende zijn toegerust voor hun arbo-taken levert een minder rooskleurig beeld op. Juridisch bezien hebben de ondernemingsraden alle speelruimte die ze nodig hebben, aldus Popma. In de praktijk echter stuit arbo-medezeggenschap duidelijk op zijn grenzen. Ondernemingsraden worden vaak gepasseerd, en het gebrek aan tijd en deskundigheid van de leden vormt een belangrijke hinderpaal in hun functioneren. Als alternatief bepleit Popma daarom de introductie van goed opgeleide arbo-coördinatoren in bedrijven met meer dan twintig werknemers. Mits goed opgeleid hebben arbo-coördinatoren meer deskundigheid en tijd om de arbozorg in hun bedrijf te organiseren. Het voorstel voor verplichte arbo-coördinatoren op de werkplek sluit ook goed aan bij de lopende discussie binnen de Sociaal Economische Raad over de vernieuwing van de arbodienstverlening in Nederland.




Universiteit Maastricht