politiek den haag
Begroting OCW: nog veel knelpunten voor leerlingen met een handicap of
chronische ziekte
28 oktober 2003
E-mail aan de Tweede Kamerleden van de Vaste Commissie OCW
Volgende week vindt in de Tweede Kamer de behandeling plaats van de
begroting van OCW 2004.
De CG-Raad wil u aandacht vragen voor een drietal knelpunten, die in
onderstaande brief nader worden toegelicht.
Het betreft de inzet van zorgmiddelen in het onderwijs, de financiering aan
deelnemers met een handicap in het beroepsonderwijs en het leerlingenvervoer
naar een geindiceerd logeeradres.
Over het eerste onderwerp is met een aantal van u ook apart een gesprek
gepland.
We willen u dringend verzoeken kennis te nemen van de genoemde knelpunten en
de belangen van kinderen / leerlingen met een handicap of ziekte te
behartigen in de besprekingen.
---
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vaste Commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
t.a.v. Mw. E.C.E. de Kler, griffier
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Utrecht: 28 oktober 2003
Kenmerk: cb03-1438/ev/mhg
Betreft: Begroting OCW 2004
Geachte heer, mevrouw,
Voor onderwijs en kennis worden de komende kabinetsperiode honderden
miljoenen euros extra uitgetrokken. Voor leerlingen met handicap in
het PO en het VO is er met ingang van 1 augustus jl. het
leerlinggebonden budget, of het rugzakje. Een regeling waar ouders en
kinderen vooralsnog verheugd over zijn. Een evaluatie zal het komende
jaar ten aanzien van verschillende punten moeten uitwijzen of de
uitvoering van deze Regeling in de praktijk uitpakt zoals voorzien.
Overigens moeten wij helaas constateren dat leerlingen met beperkingen
onvoldoende kunnen profiteren van de extra middelen die voor het
onderwijs beschikbaar komen. Onderstaand brengen wij een drietal zaken
onder uw aandacht.
Onderwijs en AWBZ
Het merendeel van de kinderen met een handicap kan niet zonder aanvullende
voorzieningen aan het regulier onderwijs deelnemen. De aankomende plannen
van het Kabinet om onderwijs in relatie tot AWBZ-zorg als voorliggende
voorziening te typeren maken dat kinderen met een handicap straks geen
(AWBZ-)zorg meer in het onderwijs kunnen ontvangen. Veel kinderen met een
handicap zullen als gevolg hiervan (weer) noodgedwongen een beroep moeten
doen op het speciaal onderwijs of een gespecialiseerd kinderdag verblijf.
Het gaat om kinderen met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking,
die bijvoorbeeld verschillende vormen van lijfgebonden zorg nodig hebben.
Zij zijn in staat tot het bezoeken van een school voor regulier onderwijs
(de school in de buurt, de school waar broertjes en zusjes op zitten) als
zij de ADL-zorg in natura of in de vorm van een PGB mee kunnen nemen naar
school. Indien de aangekondigde plannen doorgang zullen vinden zal grote
maatschappelijke commotie ontstaan.
De CG-Raad is ten principale van mening dat kinderen met een handicap deel
moeten kunnen nemen aan het reguliere onderwijs. Daar waar nodig zou
gebaseerd op persoonlijke (onderwijs en zorg)behoeftes een
voorzieningenpakket op maat beschikbaar moeten zijn. Zonder deze voorziening
blijft of raakt een grote groep kinderen aangewezen op speciaal onderwijs.
Financiering aan deelnemers met een handicap in het beroepsonderwijs
Sinds de start van het nieuwe schooljaar is door twee oorzaken de
financiering voor deelnemers met een handicap in het middelbaar
beroepsonderwijs (bve) verslechterd. Door de invoering van leerlinggebonden
financiering in het PO en VO per 1 augustus jl. is er voor het grootste deel
van de deelnemers met een handicap in de bve geen ambulante begeleiding meer
mogelijk. Daarnaast heeft de staatssecretaris van SZW in zijn brief van 22
april 2002 aangekondigd dat REA-middelen artikel 22) niet langer beschikbaar
zijn voor deelnemers zonder arbeidsverleden. Dit zijn vrijwel alle nieuwe
leerlingen.
Deze ontwikkelingen passen geenszins in een beleid dat gericht is op gelijke
behandeling en bevordering van volwaardige participatie in de samenleving.
UWV, Bve Raad en CG-Raad hebben, ondersteund dor de FvO, een voorstel
gepresenteerd om de financiering van deelnemers met een handicap in de bve
te verbeteren. Het voorstel beoogt een leerling gebonden financiering,
aansluitend bij de systematiek in het voortraject.
In de begroting wordt voorgesteld tot een verhoging van de VOA-middelen
(Voorbereidende en Ondersteunende Activiteiten), onder meer om gehandicapten
de ondersteuning te bieden die zij nodig hebben om hun schoolloopbaan af te
ronden. Er is sprake van een verhoging van het VOA budget met 1,5 miljoen in
2004. Het VOA bedrag per deelnemer is echter in de loop van de jaren
teruggelopen van 1.433,- in 2000 naar 1.015,- in 2003. Dit wordt veroorzaakt
door een grotere toestroom op niveau 1, terwijl het budget niet is aangepast
op de toename van de betreffende deelnemersaantallen.
De verhoging van 1,5 miljoen betekent een verhoging van het bedrag per
deelnemer van 19,- op jaarbasis. Een zeer geringe compensatie ten opzichte
van de teruggang van 418,- over de laatste drie jaar. Hierbij moet in
aanmerking worden genomen dat vanuit het VOA-budget niet alleen deelnemers
met een handicap, maar ook LWOO/VMBO leerlingen, allochtonen, jeugdige
werklozen en risicogroepen op maat bediend moeten worden. Bovendien wordt
het bedrag toegevoegd aan de lumpsum, wat betekent dat een toename van het
aantal leerlingen dat gebruik maakt van het budget, tot gevolg heeft dat de
spoeling dunner wordt. Bepaald geen stimulerende maatregel als het gaat om
het opleiden van deelnemers met een handicap, waarvan aangetoond is dat zij
twee maal zo duur zijn dan een reguliere deelnemer. De CG-Raad pleit dan ook
voor een leerlinggebonden financiering, ook in de bve.
Leerlingenvervoer en logeren
De CG-Raad is verheugd over het feit dat er 13 miljoen (verdeeld over OCW en
V&W) op jaarbasis wordt uitgetrokken om ieder kind met ingang van 1 januari
2004 een eigen zitplaats te geven.
Dit betekent niet dat de problemen in het leerlingenvervoer zijn opgelost.
Er zijn in toenemende mate signalen dat het leerlingenvervoer niet
toereikend is wanneer kinderen van tijdelijke vormen van opvang
(crisisopvang, logeerhuizen) gebruik maken. Van belang is dat deze functie
in veel gevallen tot doel heeft om de thuissituatie (ouders, broertjes en
zusjes) te ontlasten. Ook kan er sprake zijn van kort verblijfopvang in een
crisissituatie. Het leerlingenvervoer voorziet in het vervoer van leerlingen
van het officiële woonadres (ouderlijk huis, huis van het pleeggezin, of de
instelling waar het kind permanent verblijft) naar de dichtstbijzijnde
toegankelijke school en terug. De huidige regeling voorziet niet in
financiering van het vervoer van school naar geïndiceerde
kortverblijf-opvang elders. Deze leerlingen gaan veelal naar de school waar
ze ook naar toe gaan als zij thuis zijn en die school is vanuit het
tijdelijke adres lang niet altijd de dichtstbijzijnde, toegankelijke school.
Er zijn geen exacte gegevens bekend over het aantal kinderen dat problemen
ervaart. Wel zijn gegevens bekend over het aantal door het LCIG afgegeven
indicaties kortverblijf in 2001. Dit betreft in totaal bijna 5000 indicaties
voor zaken als weekendopvang, logeeropvang, vakantieopvang of crisisopvang.
Van deze afgegeven indicaties is het merendeel afgegeven aan kinderen en
jongeren onder de 20 jaar. Uiteraard zullen niet al deze kinderen problemen
ervaren. Echter het aantal indicaties dat alleen al in het jaar 2001 is
afgegeven sterkt ons in de overtuiging dat het niet om incidenten gaat.
Duidelijk is dat er middelen beschikbaar moeten komen om vervoer tussen
school en tijdelijke geïndiceerde voorzieningen mogelijk te maken, opdat
kinderen niet onnodig thuis komen te zitten.
De CG-Raad verzoekt u nadrukkelijk bovenstaande knelpunten te betrekken in
de begrotingsbehandeling van OCW.
Mocht u op bovenstaande nadere toelichting willen hebben, dan zijn wij
vanzelfsprekend graag bereid die te geven. U kunt daarvoor contact opnemen
met Ellen Visser, tel. 030-2916600.
Hoogachtend,
J. Troost,
Voorzitter Chronisch zieken en Gehandicapten Raad
---
Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland