Lijst Pim Fortuyn
Den Haag, 27 oktober 2003
Nederlandse arbeidsmarkt vraagt om bescherming
De LPF is voornemens om tijdens de begrotingsbehandeling Sociale Zaken
en Werkgelegenheid een tweetal moties in te dienen die er zorg voor
moeten dragen dat de Nederlandse grenzen de komende jaren gesloten
zullen blijven voor werknemers uit de voormalige Oostblokstaten die
volgend jaar tot de Europese Unie zullen toetreden.
Uit cijfers van het CBS en het CWI blijkt dat er momenteel al bijna
600.000 werkloze uitkeringsgerechtigden zijn en bijna 1 miljoen
WAO-ers. Daarnaast verschijnen er in het kader van de gezinshereniging
steeds meer niet-uitkeringsgerechtigde, herintredende allochtone
vrouwen op de arbeidsmarkt. Omdat het aantal vacatures sterk daalt
omdat steeds meer bedrijven hun productie verplaatsen naar lage lonen
landen en er ook nog sprake is van het verplaatsen van automatisering
en R&D naar het verre oosten, dreigt er een rampscenario voor de
Nederlandse arbeidsmarkt te gaan ontstaan.
Om de Nederlandse arbeidsmarkt voor verdere rampspoed te behoeden wil
de LPF dan ook dat de grenzen gesloten worden voor extra toetreders op
de Nederlandse arbeidsmarkt vanuit het buitenland. In de media
verschijnen steeds meer verhalen over met name Poolse arbeiders die
zonder morren bereid zijn het werk te doen waar Nederlandse
uitkeringsgerechtigden hun neus voor ophalen. Als de markt
tegelijkertijd wordt overspoeld met busladingen werkwillige Polen, die
bovendien waarschijnlijk via uitzendbureaus onder een Poolse CAO te
werk worden gesteld, dan wordt het nog moeilijker voor de Nederlandse
werklozen om een baan te vinden. De Sociale Zekerheid dreigt daarmee
onbetaalbaar te worden.
De Duitse regering heeft dit gevaar tijdig ingezien en haar grenzen de
komende zeven jaar voor deze goedkope Poolse arbeidskrachten gesloten.
De LPF wil niet lijdzaam toezien hoe na 1 januari aanstaande,
bussenvol Poolse arbeiders via Duitse wegen de Nederlandse
arbeidsmarkt zullen overspoelen en zal daarom de regering via een
tweetal moties verzoeken om ook de Nederlandse grenzen voor de
maximale duur voor arbeiders uit de voormalige Oostbloklanden te
sluiten.
De LPF vindt het krankzinnig dat er mensen van 1000 kilometer ver weg
moeten worden gehaald om werk te doen waarvoor meer dan voldoende
werkzoekende Nederlanders bij de arbeidsbureaus zijn ingeschreven. Wij
vinden dat er geen premie mag staan op werkweigering en dat deze
mensen door de gemeente actief aan het werk gezet moeten worden.
Gelukkig biedt de nieuwe Wet Werk en Bijstand voldoende ruimte aan de
gemeente om ook daadwerkelijk iedereen die daarvoor in aanmerking komt
actief aan het werk te zetten, op straffe van het verlies van
uitkering. Artikel 9 lid 1 regelt de plicht tot arbeidsacceptatie,
artikel 55 regelt de tewerkstelling op last van de gemeente en artikel
54 lid 1 en 4 regelen de strafkorting en opheffing van de uitkering.
De LPF zal tegelijkertijd met het indienen van de motie die het de
Oost Europese werknemers van de nieuwe EU-lidstaten moet beletten hier
te komen werken, een motie indienen die de regering verzoekt om het
gebruik van voornoemde mogelijkheden van de Wet Werk en Bijstand
verplichtend aan gemeenten op te leggen. Daarmee zal dan
onvermijdelijk het probleem van sommige sectoren om werknemers te
vinden tot het verleden behoren.