Gemeente Utrecht
2003 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
74 Vragen van de heer E.R. van Holthe
(ingekomen 2 oktober 2003)
Volgens bijgevoegd artikel uit het Utrechts Nieuwsblad van 2 oktober 2003 pleiten de tien nieuwe BRU gemeenten voor meer woningbouw in de regio in de periode tot 2015.
De Utrechtse VVD fractie is gelukkig met de voortvarende plannen voor de Cartesiusweg, de Vaartse Rijn en de Merwedekanaalzone. Maar leest in dit artikel tot haar verbazing dat er onder ander gepleit wordt om voor 2015 al 5.000 woningen in de polder Rijnenburg te bouwen. Aangezien deze polder tegenwoordig in de gemeente Utrecht ligt, gaan we ervan uit dat dit verzoek door het college van burgemeester en wethouders van de stad in het BRU is ingebracht.
Rijnenburg is sowieso al een laag en zeer waterrijk gebied en zal dus mogelijk als bufferruimte voor wateropvang kunnen dienen. En er moeten twee snelwegen gekruist worden om de bestaande stad te bereiken. Het is dus niet ideaal als bouwlocatie. Voor de VVD Utrecht kan bebouwing van dit gebied slechts eventueel als er na afronding voor Leidsche Rijn nog steeds behoefte toe is én als dan eerst ontsluiting op de A2 en A12 geregeld is én eerst ontsluiting naar de stad voor openbaar vervoer, fiets en auto gerealiseerd is.
Voorts is de VVD Utrecht verbaasd dat op het moment dat er aan de west- en noordzijde van de stad groen (bos) wordt gemaakt er tegelijkertijd voorgesteld wordt om aan de oostkant van de stad groen zou worden opgeofferd aan woningbouw.
Een belangrijke taak van het nieuwe BRU zou volgens de VVD Utrecht moeten zijn dat grootstedelijke problemen gezamenlijk worden aangepakt. Wat de VVD Utrecht betreft zou daarom het principe moeten gelden dat extra woningbouw in de stad moet bestaan uit alleen koopwoningen. Extra woningbouw buiten de stad zou moeten bestaan uit sociale huurwoningen. Hiermee moet een bijdrage worden geleverd aan de integratieproblematiek van 'kansarmen' in de stad. Dit is uiteindelijk ook van groot belang voor de stabiliteit van de gehele regio.
Het artikel in het UN brengt de VVD fractie Utrecht tot de volgende vragen:
Door wie zijn de plannen voor extra woningbouw (bovenop regionale Vinextaakstelling) van binnen de gemeentegrenzen van Utrecht ingebracht in het BRU overleg?
Deelt het college van burgemeester en wethouders de mening van de VVD dat voor 2015 van bebouwing in de polder Rijnenburg geen sprake kan zijn, omdat Leidsche Rijn dan nog niet afgerond is?
Zo nee, waarop baseert het college de noodzaak van eerdere bebouwing van dit gebied?
Deelt het college van burgemeester en wethouders het standpunt van de VVD dat de polder Rijnenburg niet ideaal is als bouwlocatie?
Is de polder Rijnenburg een gebied waarin bufferruimte voor water geboden kan worden?
Zijn er wel alternatieve locaties voor Rijnenburg onder de loep genomen?
Deelt het college van burgemeester en wethouders de visie van de VVD Utrecht dat het vreemd is dat enerzijds groen wordt toegevoegd (west en noord) en anderzijds groen wordt opgeofferd?
Deelt het college van burgemeester en wethouders de visie van de VVD Utrecht dat het gebied ten oosten van de stad verschoond moet blijven van woningbouw?
Zo ja, heeft zij zich hiervoor ingezet binnen het BRU overleg?
Zo nee, waarom ondersteunt zij plannen om het groen aan de oostzijde van de stad op te offeren?
Deelt het college van burgemeester en wethouders de visie van de VVD om met name grootstedelijke vraagstukken binnen het BRU aan te pakken?
Hoe staat het college van burgemeester en wethouders tegenover de idee van de VVD om de sociale woningbouwtaak met name buiten de stad op te leggen?
Indien positief, hoe gaat zij zich hiervoor inzetten?
Indien negatief, waarom?
Gemeenten willen meer woningen
Door Hans Westervoorde
UTRECHT - De tien BRU-gemeenten in Midden-Nederland willen veel meer huizen bouwen dan de provincie Utrecht: 52.500 tot 2015. De provincie wil in het ontwerp-Streekplan niet verder gaan dan 39.000 woningen.
De Utrechtse gemeenten noemen concreet waar ze nieuwe woningen kwijt kunnen. Bijvoorbeeld in een nieuw te bouwen dorp van 5000 huizen in de driehoek Houten-Bunnik-Odijk. Andere locaties uit de inventarisatie van het Bestuur Regio Utrecht: Cartesiusweg Utrecht - 5.000 woningen; Vaartse Rijn Utrecht - 500; Merwedekanaalzone Utrecht - 3.000; Liniepark (oostelijk van Utrecht) - 1.500.
Rijnenburg (5.000 woningen) wordt, als het aan het BRU ligt, al voor 2015 gebouwd. De provincie wil er pas na die datum aan beginnen.
Dit alles blijkt uit een interne, ambtelijke presentatie van het BRU, medio vorige maand. Die presentatie was voor het algemeen bestuur bedoeld, bestaande uit raadsleden van de tien deelnemende gemeenten. De locaties die genoemd worden, zijn door de gemeenten zelf ingebracht.
BRU-zegsvrouwe I. de Waal laat weten dat het dagelijks bestuur van het BRU nog geen standpunt heeft ingenomen: ,,Dat gebeurt op 20 oktober. Daarna wordt meer bekend.''
GroenLinks in de provincie is ongerust over de verschillende opvattingen die provincie en BRU hebben. Provinciale Statenlid J. Kloppenburg, gealarmeerd door gemeenteraadsleden van de partij, vindt het 'een rare toestand'.
,,Kort gezegd vinden we dat wat het BRU wil veel te veel van het goede. Raadsleden klagen dat ze slecht op de hoogte worden gehouden. Het is raar dat de provincie en het BRU zulke verschillen van opvatting hebben. Wie geeft uiteindelijk de doorslag?'' wil Kloppenborg weten.
BRU en provinciebestuur overleggen veelvuldig, om de ruimtelijke ontwikkeling van het stadsgewest Utrecht te bepalen.
Voor alle duidelijkheid: de genoemde nieuwe bouwlocaties komen bovenop de reeds in uitvoering zijnde plannen, zoals Leidsche Rijn en Houten-Zuid.
Antwoord van Burgemeester en Wethouders
(verzonden 28 oktober 2003)
Het college heeft op dit moment nog geen definitief standpunt ingenomen ten aanzien van Rijnenburg. Begin november zal het college haar standpunt innemen over de Concept -Structuurvisie voor de gemeente Utrecht en de "Nota Structuurvisie" ter voorbereiding van het Regionaal Structuurplan van het BRU. Hierin worden ook de voor- en nadelen van het ontwikkelen van de locatie Rijnenburg aan de orde gesteld.
De Concept -Structuurvisie zal ter discussie aan de Commissie Stedelijke Ontwikkeling worden voorgelegd op 25 november. De antwoorden op de vragen zijn dan ook deels procedureel van karakter. Daar waar toch een voorlopig inhoudelijk antwoord op de gestelde vragen wordt gegeven, zijn die onder voorbehoud van nadere collegebesluiten.
De locaties voor de extra woningbouwplannen - ook binnen de gemeentegrenzen van Utrecht - zijn de resultante van een aantal door het BRU georganiseerde ambtelijke workshops in het kader van de voorbereidingen op het Regionaal Structuurplan 2005 - 2015. Aan die workshops hebben zowel gemeentelijke als niet-gemeentelijke partijen deelgenomen en zijn meerdere locaties door meerdere partijen genoemd.
In de ambtelijke reactie op de concept Nota Structuurvisie RSP heeft Utrecht gesteld, dat de ontwikkeling van Rijnenburg wordt gezien als een kans om, naast het realiseren van een voor Utrecht aantrekkelijk en aanvullend woonmilieu, ook een positief financieel resultaat kan opleveren. Wij achten het genereren van middelen noodzakelijk voor de toekomstige stedelijke transformatie (omzetten van binnenstedelijke bedrijven- en andere terreinen tot woningbouwlocaties) die daarna kan volgen.
Nee, het college deelt dat standpunt niet. In de besluitvorming over de Structuurvisie zal de eventuele concurrentie van een eerdere ontwikkeling van Rijnenburg op Leidsche Rijn worden meegewogen. Belangrijk daarbij zijn een goede planning en samenhang tussen beide bouwprocessen. Indien er tot bebouwing in Rijnenburg wordt besloten, dan is het niet ondenkbaar dat al eerder dan 2015 een (deel van) een programma kan worden opgestart en gerealiseerd. Op die manier kan worden bereikt dat vóór 2015 meer zekerheid ontstaat over opbrengsten uit een bouwprogramma in Rijnenburg, ter financiering van stedelijke transformatie die daarmee dan ook vóór 2015 kan worden gestart.
Zie onder 2.
Nee, het college deelt dat standpunt niet. De polder Rijnenburg biedt de mogelijkheid om meerdere functies te herbergen (waterberging, groenontwikkeling, woningbouw, bedrijventerreinen). Bij de planvorming voor Rijnenburg dient tussen deze verschillende functies een goede balans gevonden te worden. Verwezen wordt naar de notitie en discussie hieromtrent bij de Visie Wonen 2030.
Ja, dat is zeker het geval en dat wordt ook beoogd. Maar deze functie is op zichzelf ook te combineren met andere functies als groenontwikkeling, woningbouw, enz.Naar de wijze waarop dat kan zal nadere studie moeten worden verricht.
Bij de ontwikkeling van de Structuurvisie Utrecht en de Nota Structuurvisie Regionaal Structuurplan worden meerdere bouwlocaties in de stad en de regio onderzocht en afgewogen. Of die een alternatief kunnen zijn, hangt mede af van de omvang van het bouwprogramma dat in de BRU- regio moet worden gerealiseerd in de periode 2005-2015. Voorlopige cijfers wijzen uit dat er, om aan de toekomstige vraag naar woningen tegemoet te komen, bovenop de huidige plannen een extra taakstelling zal moeten gerealiseerd. Bij de discussie over het nieuwe Regionaal Structuurplan zal dit onderwerp aan de orde komen.
Het college meent dat er in het geval van bebouwing van Rijnenburg mogelijkheden ontstaan om de natuur- en recreatiekwaliteiten van het gebied te doen toenemen. Door bebouwing van een deel van het gebied, wordt een combinatie met herinrichting en opwaardering van het niet-bebouwde deel mogelijk. Daarmee zou in kwalitatieve zin het groene karakter worden verbeterd en niet worden opgeofferd. Voorts wordt gewezen op het feit dat nu reeds in het kader van het Raamplan Groengebied Utrecht West en de realisering van het zgn. Vinac-groen, een groot deel van het grondgebied van Rijnenburg voor deze groene functies zal worden ingericht. Het gaat daarbij om het gebied tussen de Nedereindse weg en de Hollandsche IJssel.
Niet geheel duidelijk is hier wat bedoeld wordt met "het gebied ten oosten van de stad".
Het college acht het niet wenselijk grootschalige woningbouwlocaties te ontwikkelen in het gebied tussen de A12 en de A27. Voor enkele kleinere locaties lijken er in het gebied nog wel mogelijkheden (bijv. in de Uithof). Daarbij moet uiteraard rekening worden gehouden met de bestaande groene kwaliteiten die gehandhaafd moeten worden.
Een deel van het gebied ten zuiden van de A12 leent naar het oordeel van het college wel voor ontwikkeling op ruimere schaal, te vergelijken met Rijnenburg. Dit gebied ligt echter niet in de gemeente Utrecht. In het kader van de Nota Structuurvisie Regionaal Structuurplan zal hier nader op worden teruggekomen.
Zie het antwoord op vraag 8.
Zie 8 en 9.
Ja. Regionale problemen (ruimtelijke ordening, woningbouw en woningverdeling, verkeer en vervoer) vragen om een regionale oplossing. Het (vanaf 1 januari 2004 verkleinde) BRU-verband leent zich het beste om de gemeentelijke belangen te incorporeren in de regionale belangen. Door de samenwerking en regionale afstemming in het BRU is Utrecht daarnaast een serieuze gesprekspartner in Randstadverband en voor het Rijk. Regionale samenwerking is daartoe een belangrijke voorwaarde.
In de DUO-overeenkomst en de Prestatieafspraken heeft de Gemeente Utrecht afspraken gemaakt met de woningcorporaties omtrent een betere spreiding van sociale huurwoningen over het grondgebied van de stad en de omvang van kernvooraard sociale huurwoningen. Deze afspraken worden in de DUO-projecten en in de nieuwbouw plannen voor sociale huurwoningen in Leidsche Rijn uitgevoerd in de periode tot 2015. De DUO-overeenkomst kent ook nog de afspraak dat er in het oostelijk deel van de stad 1000 sociale huurwoningen zullen worden gebouwd. Dat moet nog worden gerealiseerd. Het college is van mening dat naast deze afspraken in de toekomst de overige BRU-gemeenten een grotere taakstellingen m.b.t. het bouwen van sociale huurwoningen op zich zouden moeten nemen. In het kader van het Regionaal Structuurplan en het regionaal volkshuisvestingsoverleg wordt hierover met de BRU-gemeenten overlegd.
Zie het antwoord op vraag 12.
Zie het antwoord op vraag 12.
---- --