Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk Kenmerk: 114-03-SZW W&B/URP/03/82401 d.d. 23 oktober 2003
Onderwerp Datum 27 oktober 2003
Rapport onderzoek langdurigheidstoeslag 2003
Op 13 oktober 2003 heb ik u in het kader van de uitvoering van de motie Noorman-Den Uyl (TK 2002-2003, 28 785 nr.6) het "Rapport langdurigheidstoeslag 2003: toepassing door gemeenten" ter kennisneming aangeboden.
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft geconstateerd dat de inhoud van de rapportage niet (geheel) spoort met de strekking van de motie. In de brief d.d. 23 oktober 2003, kenmerk 114-03-SZW verzoekt de vaste commissie mij de Kamer per ommegaande te informeren over welke gemeenten de beschikbaar gestelde middelen voor andere doeleinden hebben gebruikt, dan wel een lagere uitkering hebben verstrekt.
In de aanbiedingsbrief d.d. 13 oktober 2003 van het genoemde rapport aan de Kamer heb ik verwezen naar mijn brief d.d. 24 juni 2003 (TK 2002-2003, 28 785, nr. 8), waarin ik een onderzoek heb aangekondigd dat er op gericht is inzicht te krijgen in de wijze waarop de gemeenten de door het kabinet voor 2003 beschikbaar gestelde 20 miljoen hebben aangewend. In de brief d.d. 24 juni 2003 heb ik de Kamer tevens gemeld hetgeen in het bestuurlijk overleg met de VNG van 4 juni 2003 is geconcludeerd, namelijk dat het niet in de rede ligt in de berichtgeving aan de Kamer namen van individuele gemeenten te noemen. In die brief heb ik uiteengezet dat het noemen van namen van individuele gemeenten geen toegevoegde waarde heeft voor het verkrijgen van inzicht in de wijze waarop gemeenten de langdurigheidstoeslag 2003 uitvoeren. Voorts heb ik aangegeven dat het relevant is dat aan de langdurigheidstoeslag 2003 geen formele regeling ten grondslag ligt, maar een set bestuurlijke afspraken met de VNG, waarbij de door het kabinet beschikbaar gestelde 20 miljoen is toegevoegd aan het gemeentefonds. Afsluitend heb ik dan ook geconcludeerd dat het noemen van namen van individuele gemeenten aan de Kamer niet in dat kader past.
---
In lijn hiermee heeft het bureau dat het onderzoek heeft uitgevoerd in de brief waarin de gemeenten medewerking aan het onderzoek wordt verzocht, aangegeven dat in de rapportage de deelnemende gemeenten niet met gemeentenaam worden genoemd.
In de aanbiedingsbrief heb ik tevens gemeld dat ik in een komende verzamelbrief (van oktober 2003) een algemene oproep zal doen aan gemeenten om, indien zij nog geen invulling hebben gegeven aan de langdurigheidstoeslag, dit alsnog te doen. Gelet op de bestuurlijke relatie met de gemeenten en de in dat kader gemaakte afspraken, acht ik dit de juiste manier om van mijn kant te bevorderen dat, conform de wens van de Kamer, door alle gemeenten invulling wordt gegeven aan de langdurigheidstoeslag 2003.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(M. Rutte)