ChristenUnie


Het 'Doe normaal! bevel' en
het 'Ik-doe-normaal-contract'

Nieuwe oplossingen voor het veelkoppige probleem van notoire wetsovertreders en overlastveroorzakers.

Inleiding
Agressief of intimiderend gedrag in het openbaar vervoer. Openbare dronkenschap of onder kennelijke invloed van drugs. Graffiti op de muren. Vervuiling van de straten. Vernieling van straatmeubilair. 'Kruimeldiefstal'. Lawaaioverlast 's-avonds laat of soms zelfs diep in de nacht. Openbare handel in verdovende middelen. Overlast veroorzakende hangjongeren die voorbijgangers lastig vallen met schuttingtaal of erger.

Wie heeft hier geen beelden bij? Wie heeft niet, soms maar al te vaak, zelf hinder van dergelijk gedrag ondervonden? Of is er het slachtoffer van geweest? Welke gemeente, politieambtenaar of andere wetshandhaver kan niet uit eigen ervaring getuigen hoe lastig dergelijk asociaal gedrag te bestrijden is?

Natuurlijk, er worden tal van pogingen ondernomen. Als er incidenten zijn op een bepaalde treinlijn, dan worden extra controleurs ingezet. Sommige stations worden beveiligd door particuliere beveiligingsbureaus, omdat de politie zelf kennelijk onvoldoende veiligheidsgaranties weet te geven. Beruchte buurten worden aangepakt met een variëteit aan maatregelen. Van 'opzoomeren' waarbij de buurtbewoners zelf de handen stevig uit de mouwen steken om de buurt een beter aanzijn te geven, tot de recente bevoegdheid om in bepaalde buurten een preventieve fouilleringactie te houden, Halt, STOP en Intensieve trajectbegeleiding, tot het bevestigen van camera's op plekken waar nog al eens wat loos is. Recent klinkt de roep om met name de notoire 'veelplegers' te kunnen aanpakken, zodat met het vastzetten van een beperkte groep raddraaiers een groot deel van de overlast kan worden beperkt.

Beperkte mogelijkheden, beperkte bevoegdheden Met de zojuist genoemde maatregelen is niets mis. De vraag is wel of de tot nu toe gevolgde aanpak voldoet. Preventieve maatregelen hebben hun begrenzing. Je kunt niet overal vier of meer conducteurs inzetten. Je kunt niet overal camera's plaatsen. Bovendien hebben politieambtenaren of andere toezichthouders niet altijd afdoende bevoegdheden om asociaal gedrag duurzaam tegen te gaan. Intimiderend rondhangen is in zichzelf niet strafbaar. Een agent kan een groepje jongeren sommeren om door te lopen, maar kan er weinig aan doen als men een paar straten verderop weer samenklontert en eenzelfde gedrag vertoont. Veel overlastgevend gedrag is strikt genomen hooguit een overtreding in de zin van het Wetboek van Strafrecht of een overtreding van een plaatselijke APV en dus geen misdrijf. Het gevolg is dat zelfs als sprake is van een groot aantal overtredingen, slechts lichte straffen kunnen worden opgelegd, als het daartoe al daadwerkelijk komt. Voor ander gedrag, dat soms wel als misdrijf moet worden betiteld, is een adequate aanpak niet zelden afhankelijk van de bereidheid van slachtoffers om daarvan aangifte te doen. Uit vrees voor represailles zijn veel slachtoffers daartoe niet bereid.

Geïnspireerd door het Britse voorbeeld van de aanpak van asociaal gedrag stelt de ChristenUnie voor een nieuw instrumentarium in het leven te roepen, te weten het 'Doe normaal! bevel' en het 'doe-normaal- contract'.

Het 'Doe normaal! bevel'

Een 'Doe normaal! bevel' is de Nederlandse omzetting van de Britse ASBO, of anti-social behaviour order. Het is een strafrechtelijke maatregel waarmee iemand wordt verplicht gedurende een bepaalde periode zich te onthouden van bepaalde gedragingen die kunnen worden getypeerd als asociaal gedrag.

Indien is vastgesteld dat iemand zich herhaaldelijk en stelselmatig schuldig maakt aan één of meer van de gedragingen die tezamen of afzonderlijk kunnen worden omschreven als asociaal gedrag kan het Openbaar Ministerie (OM) hem of haar dit feit ten laste leggen. Het 'asociaal gedrag' waar het hier om gaat, betreft gedragingen die krachtens het Wetboek van Strafrecht al strafbaar zijn gesteld. Het kan dus bijvoorbeeld gaan om vernieling (artikel 350 Sr), belediging van een groep (artikel 137c Sr) of een persoon (266 Sr), of bijvoorbeeld huisvredebreuk in een openbaar gebouw (139 Sr). Het OM krijgt, als dit gedrag een stelselmatig karakter draagt, de mogelijkheid om te vorderen dat de verdachte gedurende een vast te stellen periode zich onthoudt van het verder plegen van bepaalde, omschreven handelingen, die in elk geval gemeen hebben dat zij onder de noemer asociaal gedrag kunnen vallen. Indien de rechter vaststelt dat voldoende bewijs is geleverd dat verdachte zich inderdaad aan asociaal gedrag heeft schuldig gemaakt en is vastgesteld dat hij herhaaldelijk is veroordeeld vanwege daarmee samenhangende misdrijven of overtredingen, kan hij uitspreken dat de verdachte zich gedurende de vastgestelde periode overeenkomstig de vordering van het OM moet gedragen. Dit bevel heeft de vorm van een zogeheten maatregel (zie titel IIA Wetboek van Strafrecht).

De maatregel onderscheidt zich van wetsvoorstel plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, dat momenteel aanhangig is, niet zozeer in de doelstelling om de zogeheten veelplegers aan te pakken, maar in de reikwijdte van de op te leggen maatregel. Het 'doe-normaal! Bevel' richt zich op concrete beinvloeding van het gedrag, voorafgaande aan feitelijke detentie en zo mogelijk ter vermijding daarvan; bij het wetsvoorstel stelselmatige daders is meer langdurige detentie, bij veroordeling, direct aan de orde.

De gedragingen waarvan de veroordeelde zich dient te onthouden kunnen heel gevarieerd zijn en zijn afhankelijk van de (strafrechtelijke) voorgeschiedenis. Betreft de voorgeschiedenis wangedrag of het aanvallen van conducteurs in de trein, dan kan het bevel luiden niet per trein te reizen dan wel zich strikt volgens de regels van de NS in de trein te gedragen. Maar de bevelen kunnen dus ook heel anders luiden, bijvoorbeeld: een verbod om graffiti te spuiten, een verbod om bepaalde buurten of winkels te betreden, een verbod op intimiderend of racistisch taalgebruik, enzovoorts.

Houdt de verdachte zich gedurende de looptijd van de maatregel niet aan de vastgestelde bepalingen van het 'Doe normaal! bevel', dan volgt, evenals bij het niet-betalen van een geldboete, of het niet nakomen van de plichten die zijn opgelegd in het kader van de voorwaardelijke niet- tenuitvoerlegging van de zgn. SOV-maatregel, (strafrechtelijke opvang van verslaafden) in principe een vervangende hechtenis. Gedacht wordt aan een vervangende hechtenis van maximaal 1 jaar, gelet op de aard van de misdrijven en overtredingen die voor de maatregel in aanmerking komen.

Enkele Britse voorbeelden van een Anti-social behaviour order (ASBO)

(Criminele) hangjongeren (politieregio West- Mercia)

De aanleiding.
Een groep hangjongeren veroorzaakt overlast in een buurt, door openlijk te drinken en drugs te gebruiken, schade te veroorzaken en is daarnaast betrokken bij incidenten waarbij racistische motieven in het spel zijn. De aanpak.
De belangrijkste gangmakers in de groep krijgen ASBO's opgelegd, bestaande uit een verbod om op bepaalde plaatsen te komen, bepaalde winkels te betreden, alsmede een verbod op bedreigend, en racistisch taalgebruik. Overtredingen van de ASBO worden streng in de gaten gehouden, onder meer door de buurt in te schakelen en, indien daar aanleiding toe is, meteen in te grijpen. Het resultaat.
Het aantal serieuze incidenten in de wijk neemt af van 24 per maand voor het bevel tot 5 in de maand volgend op het bevel.

Bedreigingen op een eerste hulppost (Carlisle, North Cumbria)

De aanleiding.
Twee mannen veroorzaken keer op keer problemen op een eerste hulppost, soms enkel bestaande uit overlast, soms door ernstig wangedrag zoals het veroorzaken van schade of gebruik van geweld. De aanpak.
Na overleg met betrokkenen zoals reclasseringsambtenaren en de sociale dienst, wordt een ASBO opgelegd met een nauwkeurige omschrijving van acceptabel en niet-acceptabel gedrag. Hierdoor gesterkt kan het personeel van de eerste hulppost onmiddellijk bellen als opnieuw trammelant dreigt. Het resultaat.
Het aantal incidenten, al dan niet gevolgd door arrestaties daalt met 80%.

Het 'Ik-doe-normaal-contract'

Een 'Ik-doe-normaal-contract' is de Nederlandse omzetting van het Britse ABC, het 'acceptable behaviour' contract. Het contract wordt aan overlastplegers voorgelegd. Zij beloven hierin dat zij zich gedurende een overeengekomen periode 'goed' zullen gedragen, dus zich zullen onthouden van omschreven vormen van asociaal gedrag. Het contract draagt de mogelijkheid in zich het handhavingsinstrumentarium tot buiten het strafrecht te verbreden door bijvoorbeeld ouders, scholen of jeugdwerkers te betrekken bij het toezicht op de naleving van het contract..

De waarde van dit contract zit hem in de eerste plaats in de omstandigheid dat wie zijn handtekening zet, zich gebonden zal voelen om te handelen zoals is afgesproken. De sanctie op het niet nakomen van het contract is dat in dat geval een 'Doe normaal! bevel' gevorderd zal worden.

Binnen de Nederlandse verhoudingen ligt het het meest voor de hand dat door of onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie een contract wordt afgesloten met degene die over de schreef is gegaan. Dat kan de officier van justitie zijn, maar ook een politieambtenaar die door het OM daartoe gemachtigd is. Het is namelijk van belang dat de ondertekenaar van overheidswege een functionaris is die gezag uitstraalt. De asociale gedragingen worden ook hier met name omschreven en de aard van de omschreven gedragingen is eveneens primair afhankelijk van de voorgeschiedenis; met andere woorden van het gedrag dat aanleiding heeft gegeven tot het voorstel om een 'Ik-doe-normaal-contract' af te sluiten. Bijvoorbeeld: een joy-rijder belooft geen pret-ritjes met gestolen auto's meer te gaan maken. Een minderjarige belooft van de drank af te blijven op straat. Een prostituant belooft niet hinderlijk rond te rijden om een straatprostituee op te pikken en de desbetreffende bepalingen in een plaatselijke Algemene Politieverordening dus op te volgen.

Nogal wat overlast wordt veroorzaakt door jeugdigen. Om die reden kan het wenselijk zijn ook ouders op hun verantwoordelijkheid aan te spreken door hen te verzoeken het 'Ik-doe-normaal-contract' mede te ondertekenen. In dat geval is de essentie dat zij beloven zich actief in te zetten om te bevorderen dat kun kinderen zich aan de bepalingen van hun contract houden.
In weer andere gevallen is betrokkenheid van bijvoorbeeld scholen of verhuurders op zijn minst zeer nuttig als bijdrage aan de oplossing van het probleem. In voorkomende gevallen kan het aanbeveling verdienen dat ook zij het contract mede-ondertekenen.

Het contract kan afzonderlijk van het 'Doe normaal! bevel' bestaan, maar in veel gevallen kan het ook dienstig zijn dat het daaraan vooraf gaat. Het verbreken van het contract door de contractant zal in het algemeen aanleiding dienen te zijn voor het OM om een 'Doe normaal! bevel' te vorderen. Het 'Doe normaal! bevel' is dan de stok achter de deur bij het breken van het contract.

In dat laatste geval vindt het sluiten van het contract nog steeds in beginsel vrijwillig plaats, hoewel dus mogelijk een bevel aan de orde kan zijn. Daarnaast kan er reden zijn het aanbod om een contract te tekenen met (iets) meer drang (geen dwang!; dat is voor het "bevel") onder de aandacht van de betrokkene te brengen. Een methode daartoe is het eisen van een contract als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk sepot (dus de OvJ seponeert mits verdachte een contract aangaat). Wellicht kan een contract ook 'overeengekomen' worden in de vorm van een transactie (schikking).

Enkele Britse voorbeelden van een ABC (acceptable behaviour contract)

Straatprostitutie (Lancashire, 2002)

De aanleiding.
Straatprostitutie in een buurt waar de gemeente dit verboden heeft, met als bijkomend effect voortdurend langzaam rondjes rijdende 'klanten' op zoek naar een prostituee. De aanpak.
Zowel de klanten als de prostituee krijgen een ABC voorgelegd. Het resultaat.
Alle aangehouden klanten tekenen het ABC en houden zich aan de bepalingen. De prostituees blijven echter actief in de straat en krijgen een ASBO opgelegd.

Trammelant in een flatgebouw (Islington)

De aanleiding.
Een jonge man veroorzaakt op ontijdige uren overlast in een flatgebouw. Scheldpartijen veroorzaken angst bij oudere bewoners. De aanpak.
De jongeman wordt bezocht. Het blijkt dat hij samen met zijn oude moeder in een te kleine flat woont en regelmatig zijn heil elders moet zoeken. Moeder en zoon zijn zich niet bewust dat het gedrag van zoonlief zo bedreigend overkomt op de medebewoners van het flatgebouw. De zoon en de wooncorporatie (!) tekenen een contract. Het resultaat.
Er is nieuwe huisvesting gezocht voor moeder en zoon. Gedurende de looptijd van het ABC is de jongeman niet meer in aanraking gekomen met de politie.

Uitwerking 'Doe normaal! bevel'

De meest voor de hand liggende uitwerking in het Nederlandse stelsel betreft een toevoeging van een vierde afdeling aan titel IIA Wetboek van Strafrecht luidende "Bevel zich te onthouden van bepaalde gedragingen".

Als bijlage van deze notitie is een 'proeve' van een desbetreffend wetsvoorstel opgenomen. De nieuwe vierde afdeling volgt in grote lijnen de structuur van de derde afdeling inzake de plaatsing in een inrichting voor verslaafden (SOV-maatregel). De essentie komt er op neer dat een 'Doe normaal! bevel' voor de duur van ten hoogste twee jaar wordt opgelegd. Het bevel bevat de voorwaarden betreffende het gedrag van de veroordeelde, die de rechter op vordering van het OM kan stellen. De voorwaarden kunnen slechts gesteld worden bij stelselmatige wetsovertreders en bij gegronde vrees voor recidive. De voorwaarden hebben daarnaast te maken met het voorkomen van asociaal of ander overlast-veroorzakend gedrag, al dan niet in de vorm van misdrijven of overtredingen. Om die reden is vastgesteld dat de voorwaarden moeten dienen ter bescherming van andere personen of andermans goederen. De voorwaarden worden opgelegd aan een veroordeelde voor een strafbaar feit, van wie geldt, blijkens de justitiële voorgeschiedenis, dat er reden is voor een meer duurzame aanpak dan wéér een geldboete of enkele maanden gevangenisstraf. Wie zich gedurende de looptijd van de maatregel schuldig maakt aan het niet nakomen van de voorwaarden, kan geconfronteerd worden met een vordering om vervangende hechtenis te ondergaan, tot ten hoogste één jaar.

Het spreekt vanzelf dat de maatregel niet, of slechts aanvullend wordt opgelegd als het feit waarvoor de verdachte is veroordeeld, een langdurige vrijheidsstraf rechtvaardigt.

Zoals te doen gebruikelijk kan houdt het OM het toezicht op de naleving van de voorwaarden. De reclassering kan ondersteunend optreden.

Positionering 'Doe normaal! bevel' en 'Ik-doe-normaal-contract'

Het 'Doe normaal! bevel' en het 'Ik-doe-normaal-contract' worden gepositioneerd als een aanvulling op het scala aan bestaande maatregelen om overlast te bestrijden of verloedering aan te pakken, zowel strafrechtelijk als vanuit de bestuurlijke of welzijnsinvalshoek. Een belangrijke notie hierbij is dat het 'Doe normaal! bevel' door de ruimte in de voorwaarden die gesteld kunnen worden overkoepelend en structurerend kan optreden, niet in de laatste plaats door de relatief stevige stok achter de deur bij niet naleving van de voorwaarden. In die zin zou het 'Doe normaal! bevel' goede diensten kunnen bewijzen als aanvullende maatregel op bijvoorbeeld de taakstraf.

De nadere structurering en overkoepeling van en de aanvulling op het bestaande instrumentarium kan met een aantal voorbeelden worden geïllustreerd.

Er zijn vele tientallen projecten om de overlast van vooral problematische jeugdgroepen tegen te gaan; veel van die projecten blijven evenwel steken op lokaal niveau en kennen alleen een aanpak vanuit de welzijnsinvalshoek . Hoe nuttig dat ook is, een belangrijke beperking daarbij is dat de stok achter de deur ontbreekt. Een aanpak waarbij de goedwillende meelopers (en eventueel hun ouders) een 'Ik-doe-normaal- contract' ondertekenen, met de mogelijkheid de kwaadwillende gangmakers in de groep aan te pakken via een 'Doe normaal! bevel' zou in veel gevallen, zo blijkt uit de Britse voorbeelden, perspectiefrijk kunnen zijn. Bij straafroof geldt dat de daders over het algemeen wel bekend zijn bij politie en justitie. De mogelijkheden voor preventieve actie zijn echter beperkt. Een 'Doe normaal! bevel' waarbij is opgelegd zich op koopavond en zaterdag niet in het winkelcentrum te begeven geeft de politie een instrument in handen om preventief op te treden en maakt hen minder afhankelijk van het betrappen op heterdaad.
Het 'Doe normaal! bevel' een wijdere strekking kent in vergelijking met min of meer verwante verboden die we al kennen, zoals een winkelverbod, een trein- en stationsverbod, een stadionverbod, of een straatverbod. Deze verboden zijn echter nogal versnipperd in de wet opgenomen. Zo levert overtreding van een winkelverbod een overtreding op van art. 139 Wetboek van Strafrecht, de zgn lokaalvredebreuk; de andere genoemde verboden worden in aparte wetgeving geregeld. Wellicht kan een vereenvoudiging worden bereikt omdat al deze verboden in beginsel er voor in aanmerking komen, om onder de paraplu van het 'Doe normaal! bevel' te worden geplaatst, in de vorm van een bevel zich te onthouden van een bepaalde gedraging. Elke inbreuk op het doe-normaal bevel, wat de inhoud van het feitelijke bevel ook is, levert eenzelfde soort strafrechtelijke reactie op. Dat geeft ook een stuk vereenvoudiging.
Bij invoering van deze maatregel is het niet meer nodig om elke soort van inbreuk op de openbare orde afzonderlijk te omschrijven. Daarmee behoeven lastige vragen als hoe je bijvoorbeeld 'rondhangen' in omstandigheden strafbaar zou kunnen stellen, niet beantwoord te worden. Het 'Ik-doe-normaal-contract' kan voorts goede diensten bewijzen in het justitiële voortraject. Het ondertekenen van een dergelijk contract kan bijvoorbeeld meer structuur geven aan een traject als de 'Stop-reactie' die gericht is op het vroegtijdig in het gareel brengen van (zeer) jeugdige crimineeltjes die Halt-waardige misdragingen hebben gepleegd. Zoals eerder gesteld onderscheidt het 'Doe normaal! bevel' zich van de maatregel plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders door het oogmerk van de concrete beïnvloeding van het gedrag, voorafgaande aan feitelijke detentie en zo mogelijk ter vermijding daarvan; bij het wetsvoorstel stelselmatige daders is meer langdurige detentie, bij veroordeling, direct aan de orde.

Door de formulering van de voorwaarden kunnen het 'Doe normaal! bevel' en het ''Ik-doe-normaal-contract' heel gericht werken. Dit betekent wel dat de betrokken instanties hier 'boven op' moeten zitten. Het invoeren van deze maatregelen werkt pas optimaal bij een goede samenwerking van alle betrokkenen, in het bijzonder politie en justitie, de Halt-bureaus, reclasseringsinstellingen, welzijnswerkers, gemeentelijke toezichthouders en de raad voor de kinderbescherming.
Bijlage. Proeve van een uitwerking van het 'Doe normaal! bevel'.

Toevoeging van een vierde afdeling aan Titel IIA, wetboek van strafrecht, luidende:

Vierde afdeling. "Bevel zich te onthouden van bepaalde gedragingen".

Artikel 38v
De rechter kan op vordering van het openbaar ministerie voorwaarden stellen betreffende het gedrag van de veroordeelde, indien:
1°. de verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan het door hem begane feit ten minste driemaal wegens een misdrijf of overtreding onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, een vrijheidsbeperkende maatregel, een taakstraf of een geldboete is veroordeeld, en er voorts ernstig rekening mede moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf of overtreding zal begaan; en

2°. de veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel eist.
De maatregel strekt er mede toe een bijdrage te leveren aan de terugkeer van de verdachte in de maatschappij en de beëindiging van zijn recidive.

Artikel 38w
De rechter kan een krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen reclasseringsinstelling opdracht geven de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
De krachtens artikel 38v gestelde voorwaarden mogen de vrijheid van de veroordeelde zijn godsdienst of levensovertuiging te belijden en de staatkundige vrijheid niet beperken.
Het openbaar ministerie houdt toezicht op de naleving van de gestelde voorwaarden.

Artikel 38x
De maatregel geldt voor de tijd van ten hoogste twee jaren, te rekenen van de dag waarop de rechterlijke uitspraak waarbij hij is opgelegd, onherroepelijk is geworden.
Bij het bepalen van de duur van de maatregel kan de rechter rekening houden met de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de uitspraak in verzekering, in voorlopige hechtenis, in een psychiatrisch ziekenhuis of een inrichting voor klinische observatie bestemd ingevolge een bevel tot observatie, is doorgebracht.

Artikel 38y
Bij of krachtens de wet worden regels gesteld ten aanzien van de tenuitvoerlegging van de maatregel en de rechtspositie van degene aan wie de maatregel is opgelegd.
De kosten van de tenuitvoerlegging van de maatregel komen ten laste van de Staat.

Artikel 38z
De rechter kan, op vordering van het openbaar ministerie, op verzoek van de veroordeelde of diens raadsman dan wel ambtshalve met inachtneming van de artikelen 38v tot en met 38y:

1°. de voorwaarden aanvullen, wijzigen of opheffen;
2°. aan een andere reclasseringsinstelling dan die welke daarmee tevoren was belast het verlenen van hulp en steun bij de naleving van de voorwaarden opdragen.

Artikel 38aa
De rechter kan, op vordering van het openbaar ministerie, indien een voorwaarde niet wordt nageleefd, bevelen dat vervangende hechtenis van ten hoogste een jaar wordt opgelegd.

Artikel 38bb
De rechter kan, op vordering van het openbaar ministerie, op verzoek van de verdachte of diens raadsman dan wel ambtshalve, bij het opleggen van de maatregel en nadien eenmaal op vordering van het openbaar ministerie, op verzoek van de veroordeelde of zijn raadsman of ambtshalve, bepalen dat het openbaar ministerie hem binnen een bepaalde termijn bericht over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel.
Indien de rechter naar aanleiding van de in het eerste lid bedoelde inlichtingen van oordeel is dat de verdere tenuitvoerlegging van de maatregel niet langer is vereist, beëindigt hij deze.

Artikel 38cc
De termijn van de maatregel loopt niet gedurende de tijd dat aan degene aan wie deze is opgelegd, uit anderen hoofde zijn vrijheid is ontnomen en gedurende de tijd dat hij zich aan zodanige vrijheidsbeneming heeft onttrokken.

Artikel 38dd
Onze Minister van Justitie kan de maatregel te allen tijde beëindigen.


---
Er zijn andere vormen van verwerking in het Nederlandse rechtssysteem denkbaar, bijvoorbeeld in de vorm van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke straf. In het kader van deze notitie is evenwel gekozen voor de vorm van een maatregel, gelet op het feit dat er op een aantal punten inhoudelijke overeenkomsten zijn met de SOV-maatregel en de maatregel stelselmatige daders.
Zie 'Aanpak groepscriminaliteit, een inventarisatie van preventie- en interventiemaatregelen gericht op jeugdgroepen', ministerie van justitie, 2000.
Zie 'Straatroof, omvang, achtergronden en praktijkervaringen', ministerie van justitie, 2002
In het kader van deze 'Proeve' is afgezien van verwerking van het nog niet door de Tweede Kamer behandelde wetsvoorstel 'plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (Kamerstuk 28980)'.