Toespraak van de minister van Verkeer en Waterstaat, Karla Peijs, bij
de manifestatie "Een vitale binnenstad bereikbaar?", in Den Haag
Dames en heren,
Een vitale binnenstad is naar mijn idee een binnenstad die economisch
bloeit en waar het prettig wonen, werken, winkelen en recreëren is. Ik
geloof niet dat iemand zich een aantrekkelijk centrum zonder leuke en
gevarieerde winkels kan voor stellen. Voor de winkelier is het
natuurlijk belangrijk dat het winkelend publiek de weg naar zijn
voordeur weet te vinden. Maar om de klant wat te kunnen bieden, moeten
de schappen vol zijn. Dat betekent dat ook de achterdeur bereikbaar
moet zijn, maar dan voor de leveranciers. Daar gaat het hier vandaag
over.
De werkelijkheid is dat binnensteden steeds moeilijker bereikbaar
worden, zowel voor consumenten als voor vervoerders. Dat is om veel
redenen niet goed voor de leefbaarheid van een stad. Niemand zit te
wachten op opstoppingen, geluidsoverlast, stankoverlast en onveilige
verkeerssituaties. Het is ook niet goed voor de lokale economie. Om
het midden- en kleinbedrijf in een stad te laten floreren, moeten
ondernemingen wel bereikbaar zijn voor leveranciers, werknemers en
klanten. Dichtslibbende binnensteden zijn ten slotte ook niet goed als
je er met een macro-economische bril naar kijkt. Een grote
zuivelproducent heeft nu bijvoorbeeld 300 vrachtwagens nodig om een
hoeveelheid producten te vervoeren die enkele jaren geleden nog met
200 vrachtwagens werd verspreid. Dat is natuurlijk helemaal niet
efficiënt
De rijksoverheid heeft zich de afgelopen jaren nauwelijks bemoeid met
stedelijke distributie. Tot voor kort beperkte Verkeer en Waterstaat
zich als deelnemer aan het Platform Stedelijke Distributie vooral tot
het stimuleren van kennisontwikkeling. Uit een tussenrapport van
Berenschot blijkt echter dat de nieuwe inzichten de gemeenten
nauwelijks bereiken. De problemen zijn intussen alleen maar groter
geworden. Het is dus tijd voor een andere aanpak.
Het is tijd voor een grotere rol van het Rijk. En dan bedoel ik niet
dat we een hoop extra regels moeten gaan maken. Juist niet. Een van de
problemen is juist dat vervoerders geconfronteerd worden met een woud
van gemeentelijke verordeningen, die in de meeste gevallen niet op
buurgemeenten zijn afgestemd.
Meer dan de helft van de gemeenten heeft bijvoorbeeld venstertijden
ingevoerd. Dat betekent dat aan- en afvoer van goederen alleen op
specifieke tijden is toegestaan. Als de venstertijden in gemeente A
samenvallen met die in gemeente B moeten transporteurs eigenlijk op
meerdere plekken tegelijk zijn. Omgekeerd kunnen grote verschillen in
venstertijden het juist weer onmogelijk maken bestemmingen met elkaar
te combineren. De venstertijden vallen vaak ook nog eens in de
ochtendspits. Het resultaat van de maatregelen is dat
vervoersbedrijven gedwongen worden om op het drukste moment van de dag
te rijden en eerder méér vrachtwagens in moeten zetten of vaker moeten
rijden, dan minder.
Gemeenten stellen ook vaak eisen aan voertuigen. Sommige weren grote
vrachtautos ten gunste van kleinere. Ook dat heeft een toename van het
aantal wagens tot gevolg. Deze regels zijn dus niet alleen lastig voor
de vervoerders, ook voor de gemeenten werken ze averechts. Hoe
goedbedoeld ze ook zijn, milieu, leefbaarheid en veiligheid zijn er
niet mee gediend.
Het ministerie van Verkeer en Waterstaat wil deze wildgroei aan lokale
regels gaan aanpakken. Dat betekent niet dat we gemeenten de
mogelijkheid gaan ontnemen om hun centrum bereikbaar te maken. Maar
het betekent wel dat we gaan stimuleren dat er afstemming plaatsvindt,
voordat regels ingevoerd worden. Stedelijke distributie is gebaat bij
regionaal maatwerk. Maatwerk kan alleen tot stand komen in overleg
tussen gemeenten onderling, en tussen gemeenten en de vervoerders en
verladers, het MKB en bewoners. Regionale directies van
Rijkswaterstaat zullen deze regionale samenwerking gaan ondersteunen,
zodat lokale overheden niet zelf steeds het wiel hoeven uit te vinden.
In Twente is al ervaring opgedaan met deze gebiedgerichte planning.
Daar ligt een vijfjarig stappenplan klaar met afspraken over
stedelijke distributie voor de hele regio. Het plan is opgesteld door
Platform Goederenvervoer Twente, waarin naast de gemeenten en de
provincie onder andere de vervoerssector en de Kamer van Koophandel
vertegenwoordigd zijn. Almelo, Hengelo en Enschede stellen volgens het
plan de venstertijden op zeven tot elf uur. Daarnaast spreken zij
ontheffingen af voor gebundeld transport, zogeheten fluistertrucks en
bijzondere producten als verse vis. Zon concreet plan spreekt me enorm
aan. Het is eenvoudig, duidelijk en toch flexibel. Ik hoop dat het
snel uitgevoerd zal worden, zodat we er veel van kunnen leren.
De eerste rol voor mijn departement in de nieuwe aanpak van stedelijke
distributie is dus het ondersteunen van regionale samenwerking. Daar
wil ik echter ook eisen aan gaan verbinden. Dan denk ik bijvoorbeeld
aan een verplichting voor lokale overheden om buurgemeenten,
ondernemingen en maatschappelijke organisaties bij het beleid
betrekken. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat wij inhoudelijke
voorwaarden gaan stellen, bijvoorbeeld aan de maximumgrootte van
vrachtwagens. Dat blijft de verantwoordelijkheid van de gemeenten
zelf.
Ik heb afgesproken met de Raad Nederlandse Detailhandel, MKB
Nederland, TLN, KNV en EVO om gezamenlijk een commissie te vormen, die
een goed onderbouwd advies zal geven over de proceseisen. Daarover
wordt zodadelijk een verklaring ondertekend. De commissie zal zich
bijvoorbeeld uitspreken over hoe groot een regio het best kan zijn en
over de themas waarover de betrokken partijen moeten overleggen. Aan
de commissie kunnen in ieder geval de deelnemers aan het Platform
Stedelijke Distributie deelnemen. Daar hoort u ook bij. Ik verwacht
dat het advies al in de loop van 2004 klaar zal zijn.
Ten slotte hebben we ook afgesproken dat we een samen een pilot gaan
opzetten voor versterking van de regionale stedelijke bereikbaarheid.
Dat is dus breder dan alleen stedelijke distributie. Uiteindelijk kun
je de leefbaarheid en het ondernemingsklimaat in een stad natuurlijk
pas echt verbeteren als je naar de samenhang kijkt in het gebied er
omheen. Denk aan themas als de toegankelijkheid van de stad met het
openbaar vervoer, het parkeerbeleid of de bereikbaarheid van
bedrijventerreinen.
In de pilot is een centrale rol weggelegd voor de samenwerking tussen
overheden en andere organisaties. Ik nodig u allen van harte uit mee
te denken over een geschikte regio en de invulling van het project.
Samen met het advies over de proceseisen kan ook dit initiatief er een
bijdrage aan leveren dat het vraagteken in de vraagstelling van
vandaag verdwijnt. Is de vitale binnenstad bereikbaar? Ik denk het
wel, als we er maar samen aan werken.
Dames en heren,
Straks zal Guido van Woerkom namens het Platform Detailhandel een
prijs uitreiken aan de Retailstad van het jaar. Ik verklap natuurlijk
nog niet welke stad dat geworden is. Maar ik licht wel een tip van de
sluier op. In het juryrapport valt namelijk te lezen dat de winnaar op
het punt van stedelijke distributie nog veel kan verbeteren. De jury
noemt precies de problemen die ik zojuist schetste. Goedbedoelde
regels leiden er tot meer ritten van vrachtwagens. De jury vindt het
belangrijk dat de gemeente om de tafel gaat zitten met andere
betrokken partijen. Dat vind ik dus ook. Alleen als de achterdeur van
de winkel goed bereikbaar is voor de leverancier, kunnen de schappen
goed gevuld worden. De ondernemer in de detailhandel hoeft dan geen
nee te verkopen en ook voor de vervoerder betekent het meer werk aan
de winkel. Zelfs in de Retailstad van het jaar zal het zo in de
toekomst nóg prettiger winkelen zijn.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat