European Commission

IP/03/1420

Brussel, 21 oktober 2003

De Commissie vraagt Frankrijk nieuwe maatregelen te nemen om het begrotingstekort in 2004 te verminderen

De Commissie heeft heden een aanbeveling voor de Raad goedgekeurd waarbij Frankrijk, overeenkomstig artikel 104, lid 9 van het EG-Verdrag, wordt verzocht nieuwe maatregelen te treffen om het begrotingstekort te verminderen en de buitensporigtekortsituatie te verhelpen. De Commissie is van oordeel dat de begrotingsaanpassing in 2004 verder moet gaan dan in de Franse ontwerpbegroting voor 2004 is voorgenomen. Met name wordt aanbevolen het conjunctuurgezuiverde tekort in 2004 met 1 procentpunt van het BBP te verminderen, wat betekent dat aanvullende maatregelen moeten worden genomen die het tekort met circa 0,4% van het BBP terugdringen. Op deze wijze dient de Franse regering zo snel mogelijk en uiterlijk in 2005 een einde te maken aan de huidige buitensporigtekortsituatie. Bij de vaststelling van maatregelen om aan deze aanbevelingen gevolg te geven dient Frankrijk rekening te houden met de aanbevelingen die de Raad in het kader van de Globale richtsnoeren voor het economisch beleid voor de periode 2003-2005 heeft gedaan(1)
. De noodzaak om de uitgavendynamiek in de gezondheidssector af te remmen wordt expliciet in de richtsnoeren genoemd. Over het algemeen moeten maatregelen op het gebied van begrotingsconsolidatie het overheidssaldo duurzaam verbeteren. Zij moeten worden toegespitst op een verbetering van de kwaliteit van de openbare financiën en de versterking van het groeipotentieel van de economie. De beschikking die heden is gegeven volgt op de aanbeveling van de Commissie aan de Raad overeenkomstig artikel 108, lid 8 van twee weken geleden (IP/03/1353), waarin werd vastgesteld dat Frankrijk geen effectief gevolg had gegeven aan de aanbevelingen van de Raad van afgelopen juni.

Bij de indiening van hun begrotingsplannen voor 2004 verwachtten de Franse autoriteiten een daling van het tekort van de algemene overheid van 4,0% van het BBP in 2003 tot 3,6% van het BBP in 2004 en tot 2,9% in 2005, waarbij zij uitgingen van een groei van het reële BBP met 0,5% in 2003 en met 1,7% in 2004. De vermindering van het tekort tussen 2003 en 2004 zou grotendeels worden bereikt door de groei van de overheidsuitgaven in te dammen. Discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde zouden - op nettobasis - het overheidstekort met 0,1 procentpunt van het BBP reduceren. Wat de jaren na 2005 betreft is in de Franse meerjarenprognose voor de openbare financiën een verlaging van het overheidstekort met 2,2% in 2006 en met 1,5% in 2007 voorzien, waarbij wordt uitgegaan van het meest waarschijnlijke macro-economische scenario van een reële BBP-groei van 2,5% in 2006 en 2007.

Bij de bekendmaking van zijn aanbeveling overeenkomstig artikel 104, lid 7 in juni had de Raad het jaar 2004 als uiterste termijn vastgesteld voor de correctie van het buitensporige tekort van Frankrijk. Bij de vaststelling van de nieuwe aanbevelingen overeenkomstig artikel 104, lid 9 heeft de Commissie rekening gehouden met de volgende factoren:
De plotselinge en onverwachte teruggang van de economie in 2003, welke heeft bijgedragen tot de verslechtering van de begrotingssituatie. Volgens de berekeningen van de Commissie bedraagt de gecumuleerde vertraging van de reële BBP-groei in de periode 2003-2004 circa
1,5 procentpunt ten opzichte van de verwachtingen van de voorjaarsprognoses.
De verslechtering van de conjuncturele situatie heeft tot gevolg dat de inspanning die moet worden geleverd om het tekort in 2004 tot onder 3% van het BBP terug te dringen aanzienlijk groter is dan afgelopen juni was voorzien. Om dit resultaat in 2004 te bereiken zou het conjunctuurgezuiverde saldo met circa 1,5 procentpunt van het BBP moeten worden verminderd. Ook al is begrotingsconsolidatie niet per definitie schadelijk voor de groei, toch zou een dergelijke grote inspanning, wanneer deze in één jaar wordt verricht, nadelige economische gevolgen kunnen hebben, met name gezien de neerwaartse bijstelling van de groeivooruitzichten.
De begrotingsplannen voor 2004 die in september aan het Parlement zijn voorgelegd voorzien een iets grotere vermindering van het conjunctuurgezuiverde tekort dan het minimum van 0,5 procentpunt van het BBP dat de Raad in juni had aanbevolen. De stijging van het overheidstekort in Frankrijk in de afgelopen jaren is reden tot ernstige bezorgdheid. Indien dit tekort niet wordt gecorrigeerd zal het tot een aanhoudende, omvangrijke stijging van de schuldquote leiden, die op haar beurt een negatieve invloed kan hebben op de verwachtingen van de economische actoren en de groei kan schaden. Bovendien zullen de gevolgen van een vergrijzende bevolking op de overheidsfinanciën vanaf 2005-2006 worden versterkt, wat een snelle vermindering van het overheidstekort en de schuld nog spoedeisender maakt.

Tegen deze achtergrond stelt de Commissie de volgende aanbevelingen voor aan de Raad:
De Franse autoriteiten moeten in 2004 een verbetering van het conjunctuurgezuiverde saldo tot stand brengen van 1 procentpunt van het BBP. Hierdoor zou de aanpassing van 2003, die ontoereikend was, in 2004 kunnen worden verwezenlijkt en zou een geloofwaardige basis kunnen worden gelegd om het tekort in 2005 tot minder dan 3% van het BBP te reduceren. Gezien de omvang ervan behoeft de extra aanpassing ten opzichte van de huidige plannen, mits zij de juiste samenstelling heeft, de groei op korte termijn niet te schaden en kan zij, doordat zij de houdbaarheid van de overheidsfinanciën verbetert, op de langere termijn een gunstig effect hebben. In 2005 moeten de Franse autoriteiten het conjunctuurgezuiverde tekort met ten minste 0,5procentpunt van het BBP reduceren of in nog grotere mate, zodat het overheidstekort tot minder dan 3% van het BBP wordt teruggedrongen.
Zouden de ontvangsten in 2004 groter zijn dan verwacht, dan moeten deze voor tekortreductie worden gebruikt; indien het herstel van de economische activiteit sterker is dan thans is voorzien, dan dient de verbetering van de achterliggende begrotingssituatie te worden bespoedigd.

Frankrijk dient, bij de vaststelling van maatregelen om aan deze aanbevelingen te voldoen, rekening te houden met de aanbevelingen van de Raad in het kader van de Globale richtsnoeren voor het economisch beleid voor 2003-2005. De noodzaak om de uitgavendynamiek in de gezondheidssector af te remmen wordt in de richtsnoeren expliciet genoemd. Over het algemeen moeten de maatregelen op het gebied van begrotingsconsolidatie voor een duurzame verbetering van het overheidssaldo zorgen. Zij moeten zich toespitsen op een verbetering van de kwaliteit van de overheidsfinanciên en een versterking van het groeipotentieel van de economie.

Verder moet de Franse autoriteiten tegen 15 december 2003 een verslag aan de Commissie voorleggen waarin zij uiteenzetten welke besluiten zij hebben genomen om aan de aanbevelingen overeenkomstig artikel 104, lid 9 gevolg te geven. Wat het jaar 2004 betreft moeten in het verslag de maatregelen of hervormingen worden aangekondigd die ten uitvoer zullen worden gelegd evenals het tijdschema voor de toepassing ervan. Het verslag moet ramingen bevatten inzake de gevolgen van de maatregelen voor het overheidstekort, evenals alle relevante hypotheses waarop de kwantificatie is gebaseerd. Met betrekking tot 2005 moet het verslag zo duidelijk mogelijk aangeven welke maatregelen of hervormingen door de regering zijn gepland. Dit verslag zal door de Commissie en de Raad worden onderzocht om na te gaan of Frankrijk gevolg heeft gegeven aan de beschikking van de Raad.

De Franse autoriteiten moeten in de volgende twee jaar vier uitvoeringsverslagen opstellen om de Commissie en de Raad in staat te stellen toezicht te houden op de vorderingen die de Franse regering maakt bij het corrigeren van het buitensporig tekort. Deze verslagen moeten worden ingediend in april en oktober van elk jaar volgend op de tweejaarlijkse kennisgeving van tekort- en schuldgegevens in het kader van de buitensporigtekortprocedure. Elk van deze verslagen zal door de Commissie en de Raad worden onderzocht om vast te stellen of Frankrijk zich aan de beschikking van de Raad heeft gehouden.

Achtergrond

Op basis van bewijsmateriaal waaruit bleek dat het overheidstekort in Frankrijk in 2002 3,1 procent van het BBP bedroeg en op basis van een verslag van de Commissie overeenkomstig artikel 104, lid 3, besloot de Raad op 3 juni dat in Frankrijk een buitensporig tekort bestaat. Tegelijkertijd keurde de Raad een aanbeveling goed overeenkomstig artikel 104, lid 7 van het Verdrag volgens welke uiterlijk in 2004 een einde moest worden gemaakt aan de buitensporigtekortsituatie. De Raad stelde 3 oktober 2003 vast als uiterste datum voor de Franse regering om de vereiste maatregelen hiertoe te nemen. Op 8 oktober 2003 beval de Commissie de Raad aan, overeenkomstig het bepaalde van artikel 104, lid 8 van het Verdrag, te besluiten dat Frankrijk geen effectief gevolg had gegeven aan de aanbeveling overeenkomstig artikel 104, lid 7.

(1)
HYPERLINK http://ue.eu.int/emu/nl/index.htm
http://ue.eu.int/emu/nl/index.htm