Ministerie van Justitie

Persbericht

Minister Donner wil plea-bargaining niet overnemen 23 oktober 2003

Plea-bargaining past niet in het Nederlandse strafproces waarin de rechter een actieve rol heeft bij de waarheidsvinding op de terechtzitting en een eigen verantwoordelijkheid voor beoordeling van het aanwezige bewijsmateriaal. Dit staat in een brief van minister Donner die vandaag naar de Tweede Kamer is gestuurd in reactie op een motie van D66-fractievoorzitter Dittrich.

De brief van de bewindsman is gebaseerd op een rechtsvergelijkend onderzoek dat naar aanleiding van de motie werd uitgevoerd door het Willem Pompe-instituut van de Universiteit Utrecht. Onderzocht werd hoe plea-bargaining in het Amerikaanse en Engelse recht is geregeld en functioneert. Reden hiervoor is dat met plea-bargaining de overbelasting van de rechtbanken in Nederland zou kunnen worden verlicht. Het kamerlid Dittrich stelde dat met plea-bargaining vooral de juridisch eenvoudige zaken versneld kunnen worden afgedaan. De rechter hoeft alleen na te gaan of partijen vrijwillig en welbewust overeenstemming hebben bereikt. Die toetsing heeft in de meeste gevallen een marginaal karakter.

Plea-bargaining betekent in feite dat de verdachte zijn rechten op een volledig strafproces inruilt voor afgesproken voordelen. De verdachte heeft met zijn guilty plea verder procederen overbodig gemaakt, en verzet tegen zijn veroordeling opgegeven. Het enige dat nog moet gebeuren is de strafoplegging door de rechter. Wel wordt -meestal vooraf- onderhandeld over de waarde van de medewerking van de verdachte. Voor de verdediging is vrijwel altijd strafvermindering de inzet.

Uit het onderzoek blijkt dat een rechtsfiguur als plea-bargaining uit een wezenlijk ander rechtsstelsel niet eenvoudig en zonder stelselwijziging in het Nederlandse recht kan worden overgenomen. Zo is er geen openbaar strafproces waarin de hele zaak wordt behandeld. Ook komt de rechter niet toe aan een beoordeling van de feiten buiten wat partijen zijn overeengekomen. Het gaat steeds om informele procedures die niet aan het oordeel van de rechter zijn onderworpen. Bovendien gaat het voordeel van de versnelde afdoening vooral op voor de zwaardere strafzaken.

Minister Donner deelt de uitkomsten van het onderzoek en vindt dat de rol van de rechter in het Nederlandse strafproces in de zwaardere zaken niet gereduceerd kan worden met het oog op vermindering van de werklast van de rechtbanken. De bewindsman wil reductie van overbelasting langs andere weg realiseren. Dit gebeurt onder meer door afdoening van lichtere zaken door de officier van justitie in plaats van door de rechter (OM-afdoening). Het wetsvoorstel wordt begin 2004 bij de Tweede Kamer ingediend.

Onlangs stuurde minister Donner vier wetsvoorstellen voor behandeling naar de Tweede Kamer die de procedures in het strafproces eenvoudiger maken. Hierdoor vermindert de werklast van rechters, officieren van justitie en ondersteunend personeel. De voorstellen hangen samen met het vorig jaar gepresenteerde veiligheidsprogramma Naar een veiliger samenleving.