De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
DL. 2003/3214
datum
23-10-2003
onderwerp
De toepassing van champignonvoetjes als meststof
TRC 2003/7456
bijlagen
---
Geachte Voorzitter,
Naar aanleiding van uw brief van 24 september jl. bericht ik u het
volgende. In deze brief vraagt u reactie op de brief van de Champignon
Reststoffen Verwerking, hierna CRV.
Ter toelichting op de inhoud van de brief: het oogsten van champignons
kan op twee manieren gebeuren, met de hand of machinaal. Wanneer
champignons voor de vershandel bestemd zijn, worden zij met de hand
geoogst. Een plukker/plukster haalt een champignon van het bed en
snijdt het onderste deel van het steeltje (het voetje) af.
Deze voetjes zijn afval op grond van de afvalstoffenwetgeving.
Champignons die machinaal worden geoogst zijn meestal bestemd voor
fabrieken. De voetjes van de champignons blijven dan in de
voedingsbodem, de champost, achter.
datum
23-10-2003
kenmerk
DL. 2003/3214
bijlage
De branchevereniging van de paddestoelen, de Vereniging Paddestoelen
Nederland, hierna VPN, heeft het Nutriënten Management Instituut
opdracht gegeven te onderzoeken hoeveel bestrijdingsmiddelen er in
champignonvoetjes zitten en of het een bemestende waarde heeft. De
resultaten van dit onderzoek zullen op korte termijn worden besproken
met de betrokken ambtenaren van VROM en mijn departement. Deze
bespreking kan er toe leiden dat de VPN een verzoek gaat indienen bij
de Commissie toelating meststoffen.
Het juridisch kader voor het vervoeren of verkopen van meststoffen of
bodem-verbeterende middelen en de toelating van nieuwe meststoffen of
bodemverbeterende middelen is momenteel de Meststoffenwet 1947 en de
daarop gebaseerde uitvoerings-regelingen. Eén van deze
uitvoeringsregelingen is de Meststoffenbeschikking 1977.
De Meststoffenbeschikking 1977 bevat de bepalingen over de vereiste
kwaliteit van de meststof, de vereiste wijze van etikettering of
labeling en bevat de Lijst van meststoffen. Producten mogen alleen als
'meststof' worden vervoerd of verkocht wanneer ze voldoen aan de
omschrijving van een typeaanduiding van een meststofsoort uit de Lijst
van meststoffen en tevens voldoen aan de bijbehorende eisen voor de
samenstelling.
Voor producten die niet voorkomen op de Lijst van meststoffen is
toelating tot de markt als meststof mogelijk via een ontheffing van de
verbodsbepalingen van het Meststoffenbesluit 1977. Deze wordt - al dan
niet onder voorwaarden - verleend door de Directeur-Generaal LNV, die
zich hierbij inhoudelijk laat adviseren door de Commissie van
Deskundigen inzake het Meststoffenbesluit.
Het Meststoffenbesluit diende aanvankelijk vooral om de eerlijkheid in
de meststoffenhandel te bevorderen. De overheid zou de beoordeling van
de landbouwkundige werkzaamheid ook (weer) aan de markt kunnen
overlaten, maar de zorg om de bescherming van het milieu heeft in de
loop der jaren geleid tot scherpere toetsing op milieuaspecten. De
beoordeling van meststoffen op hun geschiktheid vindt dus tegenwoordig
vooral plaats in het licht van de zorgtaak om de bodem en het milieu
te beschermen tegen eventuele negatieve effecten, met name op de lange
termijn.
De ingediende ontheffingsaanvraag wordt door de adviseurs beoordeeld
aan de hand van de in de bijlage vermelde aspecten. Als alle aspecten
door de adviseurs beoordeeld zijn, wordt door de secretaris van de
Commissie toelating meststoffen een conclusie getrokken. Indien die
positief is, legt de secretaris een pre-advies met conclusies voor aan
de Commissie van Deskundigen. Als die hiermee instemt, wordt de DG-LNV
verzocht tot verlening van de ontheffing over te gaan. Nadat de DG-LNV
de ontheffing heeft verleend, wordt deze aan de aanvrager gezonden en
gepubliceerd in de Staatscourant.
Wordt een aanvraag afgewezen en is de aanvrager het daar niet mee
eens, dan kan hij tegen deze afwijzing een bezwaarschrift indienen bij
het ministerie van LNV. Dit geldt ook voor iemand die meent dat de
ontheffing ten onrechte wel is verleend. Tegen een beslissing op het
bezwaarschrift staat vervolgens weer beroep open bij het College van
beroep voor het bedrijfsleven.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
datum
23-10-2003
kenmerk
DL. 2003/3214
bijlage
Bijlage: Aspecten die aan de orde komen bij de toetsing van een
ontheffingsaanvraag
Definitie.
Getoetst wordt of de bestemming die aan het product wordt gegeven,
valt onder de definitie van meststof van de Meststoffenwet 1947.
Indien de bestemming van het product onder de definitie van meststof
valt, dan wordt de aanvraag in behandeling genomen.
Identiteit.
Uit de informatie over de herkomst, de
bereidingswijze/productieproces, de samenstelling en de gebruikte
grondstoffen moet duidelijk kunnen worden afgeleid wat de identiteit
van het eindproduct is. Duidelijk moet zijn wat de werkzame
bestanddelen zijn. Verder dient duidelijk te zijn hoe de identiteit
van het eindproduct op eenduidige wijze vast te leggen is en welke
analysemethode(n) hiertoe geëigend zijn.
Gebruik en doseringsvoorschrift.
Welk gebruiksdoel wordt voorgestaan en welke dosering past hierbij?
Een te verstrekken gebruiksaanwijzing en doseringsvoorschrift wordt
getoetst aan in Nederland heersende bemestingsnormen en
bemestingsadviezen.
Verslagen van proefnemingen.
Er moet een verslag van onderzoek naar de landbouwkundige werkzaamheid
zijn bijgevoegd. Het verslag dient eenduidig de werkzaamheid van het
ter ontheffing aangeboden product aan te tonen. Daarbij dient de wijze
van gebruik (gebruiksvoorschrift) en dosering (doseringsvoorschrift)
eenduidig te worden onderbouwd. Proefnemingen dienen op
wetenschappelijk verantwoorde wijze te zijn uitgevoerd en verslagen en
dienen betrekking te hebben op Nederlandse omstandigheden.
Milieutoets
De onschadelijkheid van een product bij een juist gebruik en dosering
als meststof moet uit de ingezonden gegevens zijn af te leiden of door
de aanvrager te worden aangetoond.
Voorwaarden
Een ontheffing wordt alleen verleend als aan alle volgende voorwaarden
wordt voldaan:
1. Het product is gelijkmatig van samenstelling (producten met een
sterk wisselende samenstelling/gehalten krijgen geen ontheffing).
Dit wordt vooral beoordeeld op basis van de wijze waarop het
product wordt geproduceerd. Het productieproces dient voldoende
zekerheid te bieden dat het product een in de tijd gelijkmatige
samenstelling heeft. Er dient voldoende zekerheid te bestaan dat
het product te allen tijde goed kan worden geïdentificeerd en
overeenkomt met de bij de ontheffingsaanvraag ingeleverd
representatief monster van het product op grond waarvan een
ontheffing verleend wordt. De ontheffing geldt namelijk alleen
zolang de samenstelling en gehalten aan waardegevende bestanddelen
van een monster van het product op een willekeurig tijdstip
genomen overeenkomt met die van het monster waarmee de identiteit
is vastgelegd.
2. Het product heeft aantoonbaar een landbouwkundige werking: het
bevat voldoende voor de plant ter beschikking komende
voedingselementen, effectieve (min of meer langzaam afbreekbare)
organische stof, neutraliserende waarde (bij kalkmeststoffen)
en/of voldoende van een andere stof die het productievermogen van
de bodem of grond in stand houdt of vermeerdert.
Voor de beoordeling op een voldoende landbouwkundige werkzaamheid
wordt het product op grond van de waardegevende bestanddelen
getoetst aan één van de categorieën uit de lijst van meststoffen -
bijvoorbeeld 'stikstofmeststof' of 'kalkmeststof' - en wordt dan
qua werkzaamheid vergeleken met de reeds toegelaten producten. Met
verslagen van proeven moet worden aangetoond dat het (de)
betreffende waardegevende bestandde(e)l(en) het productievermogen
van de grond in stand houdt of verbetert. Dit wordt doorgaans
afgeleid uit een gewasreactie, effecten op veranderingen aan
gewasbeschikbare plantenvoedingsstoffen in grond, veranderingen in
de zuurgraad van grond en/of persistentie tegen afbraak.
3. Het product bevat geen dusdanige hoeveelheid contaminanten dat het
product bij verantwoord landbouwkundig gebruik schadelijk is op
korte of langere termijn voor het milieu, de gebruiker,
(landbouwhuis)dieren of planten.
Voor de beoordeling hiervan wordt aan de hand van de gegevens uit
het productiestroomschema en de beschikbare veiligheidsbladen van
de grondstoffen op de volgende aspecten gelet:
a. zware metalen en arseen (Cd, Cr, Cu, Hg, Ni, Pb, Zn, As): met
de gangbare dosering van de nieuwe meststof mag de daarmee
toegediende vracht aan deze zware metalen voor geen van de
acht metalen hoger zijn dan de vracht die BOOM voor
zuiveringsslib toestaat (tabel 1);
b. organische microverontreinigingen: met de gangbare dosering
van de meststof mag de vracht aan deze stoffen niet hoger
zijn dan de voorlopige RIVM-normen voor de maximale vracht
ter voorkoming van ophoping in de bodem, vermenigvuldigd met
een factor 4 (tabel 2);
c. de kans op uitspoeling van nitraat, sulfaat en eventueel
andere gemakkelijk uitspoelbare stoffen die voor het milieu
ongewenst zijn mag niet (beduidend) groter zijn dan bij
verantwoord landbouwkundig gebruik van de reeds toegelaten
meststoffen;
d. bij (mogelijke) aanwezigheid van natrium, chloor, fluor, en
gehalten van andere elementen die niet in de BOOM-selectie
zitten, organische microverontreinigingen die niet in de
RIVM-selectie zitten, wordt beoordeeld of het gehalte en de
vracht bij verantwoord landbouwkundig gebruik de
milieukwaliteit niet aantast.
4. Er zijn geschikte, in de gangbare laboratoriumpraktijk van het
RIKILT Instituut voor Voedselveiligheid uitvoerbare
analysemethoden beschikbaar om de identiteit van het product
eenduidig vast te stellen. Het ontbreken van een geëigende
analysemethode betekent ofwel dat het product geen ontheffing
krijgt ofwel dat men een bepaalde eigenschap of waardegevend
bestanddeel niet op het etiket mag vermelden.
Tabel 1.
Maximaal toegestane vracht in gram per ha per jaar aan zware metalen
met zuiveringsslib. Deze is berekend door de maximaal toegestane
dosering in BOOM (1 resp. 2 ton droge stof per ha) te vermenigvuldigen
met de in BOOM maximaal toegestane gehalten.
Tabel 2.
Maximaal toegestane vracht in gram per ha per jaar aan organische
microverontreinigingen.
(PDF-formaat, 43 Kb)
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
http://www.minlnv.nl/infomart...2003/par03311.htm
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit